Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Minneke Poes (1942)

Informatie terzijde

Titelpagina van Minneke Poes
Afbeelding van Minneke PoesToon afbeelding van titelpagina van Minneke Poes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Minneke Poes

(1942)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

[16]

We zitten verdronken in een dikken mist.

Wij kappen hout, Gommeerke en ik. Soms luisteren wij. De boomen lekken en in de verte hoort men de dorschvlegels, als kneukels op een matte ruit.

Eindelijk laat de zon nog eens van zich spreken. Ze komt er door, bleek en plat, doch wordt stilaan weer een echte zon, als de nevelen zich naar den einder hebben opgerold.

De heide heeft zich weer in paterskleeren gestoken. En zie de dreven van het kasteel zijn ondertusschen in gouden kerkbeuken veranderd. Het park juicht zijn schoone kleuren uit.

Werkelijk om in zulke glorie een kasteel, een tempel te bouwen!

Maar op het kasteel zijn de luiken toe, de familie zit uit te winteren in

[pagina 103]
[p. 103]

Brussel. Twee keer per week komt mijnheer de Baron af, om met al zijn personeel een jacht op wild te maken, bezonder ‘om den haas te schiet, die de savoy van den armen mensch wil opeet’ beweert hij.

Het treintje komt de doode dieren halen en rijdt ermee in de richting van Brussel. Met Allerheiligen hoest Mie-Boer met een gezicht als een ingezakte wafel: ‘Er zit sneeuw in de lucht.’ Doch de sneeuw is te beleefd om zich uit te strooien over boomen nog in blad. Hij moet ook zijn decor hebben.

Daarom laat God den wind over de wereld gaan, machtig en breed. En als hij na dagen alles kaal geschud heeft, legt de asem Gods zich neer in de mastebosschen, die nu blinken van fierheid van immer groen gebleven te zijn...

Als bij tooverslag staat de wereld 's morgens wit aangerijmd. Een engelenasem heeft alles, vanaf de hoogste dennennaald, tot het klein-

[pagina 104]
[p. 104]

ste grasje op den grond, en de ruwe schubben van de dennenstammen verzilverd en verparelmoerd. Men gaat op de teenen uit vrees die puurheid te verstoren. Daarom moet Dako, onze onbeleefde hond, die steeds naar niets bast, dan ook maar thuis blijven.

Nu wordt het tijd dat ik als ieder jaar de prent van Pieter Bruegel: ‘De opschrijving van Betlhëem’, aan den muur speet, zooals ik dat rond Paschen doe met de ‘Kruisafneming’, door Fra Angeliko geschilderd.

Die twee schilderijen die ik het liefste zie. Als we 's avonds zonder lantaren, er staat een kristallen maan, over de zilveren wegen gaan, om te buurten bij den secretaris, waar, tusschen haakjes gezegd, madame met pensen tracteert van 't verken dat ze hebben dood gedaan, vraagt hij of de moment niet begint te naderen om onzen kerstboom te gaan uitkiezen.

[pagina 105]
[p. 105]

Dan, een van die vriendelijke dagen, ga ik met hem, Gommeerke en den onvermijdelijken hond op zoek.

We vinden er reeds een geschikten, daar ergens aan den bruisenden watermolen, en nog een gavere aan de Wit van Hopke, een boschdoktoor, die ook calvariekruisen binnen apothekersfleschjes ineenfrutselt. Natuurlijk, Gommeerke moet er zoo volstrekt een hebben!

De secretaris weet dieper in, nog schooneren kerstboom staan. Al vertellende sleept hij ons mee over de breede heide. Ook verder weet hij nog een vierde staan, maar Gommeerke zegt in mijn plaats, dat hij te moe is, en als we tegen den schemer aan Minneke-poes belanden, met het calvariekruis-in-flesch op zak en Dako in den arm, roept mijnheer de secretaris: ‘Moesten wij daar zooveel moeite voor gedaan hebben? Daar staat hij naar ons te wachten! daar! daar!’ Hij wijst over het ven, naar den schoonsten gekan-

[pagina 106]
[p. 106]

delaarden dennenboom, dien men vinden kan. Bij dag had die boom zich niet laten zien, maar nu, in de schemering, komt hij als vooruitgetreden, zich aanbiedend om ter eere Gods met kleurige glazen bollen, keersen, engelenhaar en zilveren kepers gepaleerd te worden.

Wij groeten hem. De secretaris zal hem op tijd en stond zelf komen uit kappen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken