Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleiding tot de diersociologie (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleiding tot de diersociologie
Afbeelding van Inleiding tot de diersociologieToon afbeelding van titelpagina van Inleiding tot de diersociologie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.62 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleiding tot de diersociologie

(1946)–Niko Tinbergen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina t.o. 1]
[p. t.o. 1]


illustratie
I. Grote Sterns met hun jongen. Voorbeeld van hoog ontwikkeld gezinsleven; ‘taal van geluiden, vleugel-, kopen kuifhewegingen’; de ouders kennen hun eigen jongen persoonlijk, vermoedelijk de jongen hun ouders eveneens. Zie blz. 95. Foto F.P.J. Kooymans.


[pagina 1]
[p. 1]

I. Inleiding

De sociologie bestudeert de maatschappij, de gemeenschap, dat ondoorgrondelijke wezen dat door mensen gevormd wordt en mensen vormt. Zij wil de structuur en de werking van dit wezen leren kennen en trachten te begrijpen, hoe uit de samenwerking van de individuen, de mensen dus, het geheel - dat als een organisme van hogere orde aandoet - resulteert.

De diersociologie stelt zich dezelfde taak ten opzichte van de diergemeenschappen. Daar deze van de menselijke maatschappijen zo sterk verschillen, zullen wij de woorden ‘gemeenschap’ en ‘maatschappij’ in ruime zin gebruiken en er elk resultaat van samenwerking van twee of meer individuen onder verstaan. De voorwerpen van onderzoek van de diersociologie, zoals die hier opgevat wordt, zijn dus zowel de eenvoudige gemeenschap, gevormd door de kloek en haar kuikens, als de hoogst gecompliceerde, als ‘staten’ betitelde, gemeenschappen der bijen, mieren en termieten; zowel de gemeenschappen der lagere dieren, zoals een slakkenhuwelijk, als die van verstandelijk zeer hoogstaande dieren, zoals de ‘clans’ van sociale apen.

Wat de beperking van het begrip sociologie betreft, sluit de dierkunde zich meestal bij de menskunde aan; de diersociologie bestudeert slechts de betrekkingen tussen dieren van één soort. De plantensociologie grijpt verder, en bestudeert alle gevallen waarin planten op een bepaalde ruimte naast elkaar leven. Zij bestudeert dus ook betrekkingen tussen individuen van verschillende soort, en begeeft zich daarmee op een terrein, dat in de dierkunde gewoonlijk aan oecologen overgelaten wordt. Bovendien bemoeit de plantensociologie zich niet alleen met gevallen van werkelijke beïnvloeding, maar betrekt alle gevallen van ‘samen voorkomen’ in haar onderzoek, terwijl de diersocioloog zich bepaalt tot de studie van werkelijke gemeenschappen, waar inderdaad samenwerking bestaat.

[pagina 2]
[p. 2]

Het terrein van de diersociologie is dus veel beperkter dan dat van de plantensociologie.

Tijdens de behandeling van wat over gemeenschappen bij dieren bekend is zal wel blijken dat wij hier met een haast verbijsterende variatie van verschijnselen te doen hebben, een variatie die oneindig veel groter is dan die der menselijke maatschappijen, hoe groot de verschillen tussen bijv. de onze en die der Eskimo's of die der Pygmeeën ook zijn mogen.

Die rijke variatie, begrijpelijk overigens als we de veelheid der diersoorten in aanmerking nemen, maakt het arbeidsveld der diersociologie heel uitgestrekt en in dit opzicht heeft de diersociologie het moeilijker dan de mensensociologie, althans hieruit kan ten dele de achterstand, die de diersociologie ten opzichte van de mensensociologie heeft, verklaard worden.

Een grote moeilijkheid ligt verder daarin, dat geen dier ons iets over zijn leven kan ‘vertellen’, een bezwaar dat voor de mensensociologie, ook bij de studie der maatschappijen van vreemde volkeren, amper bestaat, althans tot op zekere hoogte overwonnen kan worden.

Hiertegenover staat echter het uit dezelfde omstandigheid voortvloeiende voordeel, dat we een dierenmaatschappij altijd meer als buitenstaander, dus onbevangener, kunnen bekijken dan een mensengemeenschap. Dit is echter slechts een geringe compensatie.

De diersocioloog is tegenover de mensensocioloog weer in het voordeel, wat de ingewikkeldheid der maatschappelijke verhoudingen aangaat; deze is immers bij de mensen onvergelijkelijk veel groter dan bij welke diersoort dan ook. Wat moeten wij mensen niet duizelingwekkend veel leren voordat wij als leden van de maatschappij erkend en toegelaten worden! Vele dieren daarentegen worden zonder enige ‘vooropleiding’ tot volwaardige leden van hun maatschappij.

 

De noodzaak, om dierengemeenschappen te onderzoeken, wordt duidelijk, zodra we beseffen, dat zij enerzijds geen

[pagina 3]
[p. 3]

toevallige samenvoegingen zijn zoals een hoop zand of een wolk van sneeuwvlokken, en anderzijds ook geen mensen-maatschappijen, waarin dieren de rol van mensen spelen. Enerzijds weten we dus dat we met heel wat meer dan zwaartekracht, massa, wrijving te doen hebben, anderzijds weten we ook dat dieren voor de organisatie van hun gemeenschappen niet de beschikking hebben over de ‘hogere verstandelijke vermogens’ die ons mensen voor de opbouw van onze maatschappij ten dienste staan. Desondanks houden de dieren hun maatschappijen in stand, in sommige opzichten zelfs heel wat beter dan wij mensen. Zo komen wij tot het meest voor de hand liggende probleem: de dieren verenigen zich tot gemeenschappen, die uiterlijk sterk op onze maatschappijen kunnen lijken, maar zij bereiken dit resultaat blijkbaar met heel andere middelen dan wij. De oorzakelijke structuur van de dierengemeenschappen moet dus van die der onze sterk verschillen. Die structuur geldt ons onderzoek dus in de eerste plaats, en wel om twee redenen: In de eerste plaats om der wille van de zaak zelf, om der wille van de verrijking van ons inzicht in de natuur; in de tweede plaats echter ook omdat uit beter inzicht in de dierengemeenschappen een beter inzicht in de menselijke gemeenschappen en de wetten die haar beheersen zou kunnen voortkomen, ja stellig zal voortkomen.

 

Dit boekje is bedoeld als een inleiding. Men verwachte dus geen volledig overzicht van onze kennis op het gebied van de diersociologie. Ik heb getracht, de bij het onderzoek leidende gedachtengangen uiteen te zetten en heb dus in het geheel geen volledigheid van gegevens nagestreefd. Vele belangrijke onderzoekresultaten zijn dus niet vermeld; ik heb mij beperkt tot die welke een gedachtengang kunnen illustreren. Waar ik van dit beginsel ben afgeweken, zoals in hoofdstuk III, is dat gebeurd in de hoop, hiermee lezers tot eigen waarneming en onderzoek op te wekken. De diersociologie is namelijk nog in een stadium, waarin ook hij, die geen lange speciale opleiding in het vak gehad heeft, door scherp waarnemen belangrijke resultaten kan

[pagina 4]
[p. 4]

bereiken en tot de verdere ontwikkeling van het vak kan bijdragen. De leidende onderzoekers op dit gebied zijn lang niet allen dierkundigen van professie; er zijn er verscheidene onder, die als liefhebber begonnen zijn, maar die door het vak zó gegrepen zijn, dat zij er hun leven aan gewijd hebben, en aan wier onderzoekingen de sociologie veel te danken heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken