Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De memoires (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De memoires
Afbeelding van De memoiresToon afbeelding van titelpagina van De memoires

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.96 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De memoires

(2002)–Leo Tindemans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 503]
[p. 503]

39
Ontwikkelingslanden en Europa

De Commissie Ontwikkelingssamenwerking was de meest ideologische gekleurde van het Europees parlement. Daarin zaten ook de wereldverbeteraars die met hun ideeën in het eigen land geen succes hadden geboekt maar die probeerden ontwikkelingslanden tot proefvelden voor hun utopieën te maken. Het was duidelijk dat de verdedigers van een vooral nationaal beleid van ontwikkeling ook hier de instructies van hun politieke meesters probeerden ingang te doen vinden tegen de stroming in om zulk beleid internationaler en, om te beginnen Europees, te maken. Ook viel het verschil van houding op tussen de economisch geschoolden en degenen die met sociologische plannen de derde wereld benaderden.

Als medevoorzitter van de Paritaire Assemblee der ACP-landen (Afrika, Caribische Zee, Pacific) was het mijn plicht me in die Commissie actief te tonen. Het Verdrag van Lomé bepaalde dat een paritair samengestelde assemblee tweemaal per jaar, telkens gedurende een week, zou vergaderen. De debatten en stemmingen zouden gaan over de uitvoering van Lomé en de ontwikkelingspolitiek in het algemeen. Twee permanente commissies zouden gedurende het hele jaar hun taak volbrengen.

De voorzitter van de Commissie was de Franse socialist Henri Saby. In het begin zag hij me kennelijk niet graag in zijn gebied verschijnen, maar naarmate hij merkte dat het nooit mijn bedoeling was zijn gezag aan te tasten, kwamen we nader tot elkaar en werkten we goed samen. Om een of andere reden kwam hij echter in botsing met zijn partij en werd hij niet meer opgesteld bij de verkiezingen.

De algemene tendens die zichtbaar werd in de wereld van de ontwikkelingspolitiek vertolkte een ontevredenheid, een wrevel, een ongenoegen met de bestaande situatie. De verhoopte resultaten bleven uit. Niemand wist goed welke weg moest worden ingeslagen. De grote profeten in deze sector, René Dumont, Jan Tinbergen en Gunnar Myrdal, waren

[pagina 504]
[p. 504]

tot de conclusie gekomen dat hun ideeën niet werkten en andere experimenten hadden niet veel meer opgeleverd.

De communistische politiek van industrialisatie mislukte overal en de verwaarlozing van de landbouw bracht in feite verpaupering en vaak ook honger met zich mee. Een andere strekking was ervan overtuigd dat massale investeringen een spectaculaire bloei van de economische activiteit met zich zouden brengen. Maar dan botste men op een tekort aan initiatieven, aan vakkennis, aan technisch en technologisch geschoolde werkkrachten. Om tot invoer van machines te kunnen overgaan had men deviezen nodig die uit de export werden opgehaald. Zulke export woog dan weer op de binnenlandse consumptie en op het prijspeil. Kortom, er werd geen tovermiddel gevonden om de economieën van de derde wereld voldoende te stimuleren en een niveau te bereiken dat ook serieuze sociale ontplooiing mogelijk maakte. Dit gebrek aan succes ontlokte in de donorlanden een reactie in de zin van ‘hoe meer we helpen, hoe minder resultaten er worden geboekt’. Als gevolg hiervan werd er gepleit voor een sterker nationaal beleid tegen een Europese politiek.

In dat klimaat moest ik mijn opdracht voor de ACP-assemblee volbrengen. Er ging geen maand voorbij of ik bracht ergens een bezoek in Afrika. Mijn belangstelling voor dit continent was bekend. Mijn optreden in de VN voor de economische ontwikkeling van Afrika en de debatten over de schuldenlast waren overal doorgedrongen. Zelfs mijn ideeën inzake een gemeenschappelijke markt of een soort gemenebest in Centraal-Afrika werden besproken en onderzocht.

Onnodig te zeggen dat de politieke wispelturigheid in Afrika, de corruptie in de politieke wereld, het gebrek aan stabiliteit, de onervarenheid met de internationale handel, moeilijk te behandelen waren en ernstige handicaps betekenden voor een lotsverbetering. Verrassend kwam het wel af en toe tot een gedachtewisseling over de ethische aspecten van deze kwesties. De corruptie moest worden uitgeroeid. De wil om te bewijzen dat een nieuwe generatie Afrikanen moderne problemen kon beheersen moest worden gecultiveerd. De discussies hieromtrent waren vaak ontroerend ook al lokten zij bij de Europeanen tegenstrijdige reacties uit. De enen bestreden hartstochtelijk zulke benadering omdat zij er een soort ‘réarmement moral’ in zagen waarvan ze niets wilden weten. Anderen namen wel eens hun toevlucht tot een berispende of verwijtende toon. Bij de ontwikkelingslanden werd dat vanzelfsprekend op protest onthaald.

Het Europees parlement toonde weinig belangstelling voor de ACP-vergaderingen, hoewel zij in feite op wereldniveau het enige parlemen-

[pagina 505]
[p. 505]

taire forum voor afgevaardigden uit ontwikkelingslanden vormden. De heersende mentaliteit hechtte meer belang aan andere problemen, maar de ideologen lagen op de loer en probeerden op die jaarlijkse bijeenkomsten met een toevallige meerderheid standpunten af te keuren die het Europees parlement had ingenomen. Dit gebeurde dan samen met de ontwikkelingslanden. De Franse communist Francis Würz muntte uit in dergelijke manoeuvres. Zo heb ik het meegemaakt dat hij het Verdrag over de eenheidsmarkt kon doen afkeuren met een resolutie in de ACP-assemblee. Toen ik die tactiek bestreed werd ik persoonlijk aangevallen met het pseudo-argument dat ik als voorzitter van die Assemblee neutraal moest blijven.

Het was in mijn hoedanigheid van medevoorzitter dat ik tot bemiddelaar werd benoemd in het conflict tussen Senegal en Mauretanië. Ik heb met besprekingen een vredesakkoord kunnen bereiken. In dezelfde voorwaarden heb ik een opdracht vervuld in Soedan, een land dat de mensenrechten dagelijks schond en een wetgeving toepaste die barbaars mocht worden genoemd. Ik heb in Chartoem enkele gevangenen vrij kunnen krijgen, maar de politiek van het regime werd helaas niet veranderd. Ik kon ook de verkiezingen in Namibië volgen en de experimenten van president Nyerere in Tanzania onderzoeken. Hoe idealistisch de president ook was ingesteld, zijn ‘gemeentelijk socialisme’ werd een jammerlijke mislukking. Nooit zal ik evenwel vergeten hoe hij met mij over president Mobutu sprak. ‘He is a general’, zei hij met een veelbetekenende stembuiging en speciale mondtrekjes. ‘And I am a teacher’. Zijn ogen glinsterden.

Mijn functie bracht me ook in contact met de Caribische Zee en de Stille Oceaan. Ik droomde ervan een inspectie van de eilanden te kunnen koppelen aan een bezoek aan de Nederlandstalige auteur Albert Helman. Ik had hem in mijn jeugd graag gelezen. Na een carrière in Nederland en Surinamië, zijn land van herkomst, was hij neergestreken op Tobago. Maar het bleef bij een droom. Noch als minister, noch als Euro-parlementslid kon aan dit verlangen worden voldaan. Het spijt me nog altijd. Wel leerde ik door contacten met dat gebied het bananenprobleem goed kennen.

Eenmaal kwam de Assemblee bijeen in Port Moresby op Nieuw-Guinea. Hoewel we voortreffelijk werden ontvangen en kennis konden maken met de plaatselijke cultuur, was ik verrast dat de wereld daar nog zo weinig was ontwikkeld. Voor mij betekende dat bezoek de ontdekking van een totaal onbekende regio, een paradijselijke omgeving met reusachtig grote economische moeilijkheden.

[pagina 506]
[p. 506]

De eerste minister bleek ook eigenaar te zijn van een motorjacht en op een avond had hij een zestal leden van de Assemblee uitgenodigd voor een tocht op de oceaan. Gelukkig toonde die zich op dat ogenblik vredelievend zodat mijn vrees voor de zeeziekte kon worden weggewuifd. We zaten met enkelen op het achterdek en genoten van de zwoele lucht en het kalme water. We filosofeerden over ontwikkeling en beschaving, terwijl we de paalwoningen zagen waartussen we voeren, en de schaarse kledij van de lokale bevolking. De kapitein evoceerde de oorlog. Diep onder het schip lag een deel van de uitrusting die de Amerikanen hadden laten zinken toen de Japanners op komst waren. Nu trotseerden we de nacht, met de sterren boven ons, vrienden naast ons, de tanks en kanonnen van de Yankees onder ons. We konden alleen maar een vluchtige overweging wijden aan de loop van de geschiedenis, aan de nagedachtenis van de slachtoffers, aan de kortstondigheid van het leven.

 

In die periode woedde in Brussel de strijd om de voortzetting - met aanpassing - van het Loméverdrag. Ik stond daarachter omdat ik zeer goed wist dat een sterke minderheid in de Ontwikkelingscommissie Lomé poogde te verwerpen en een Lomé IV probeerde onmogelijk te maken. Ik was rapporteur en gaf er me rekenschap van dat niet gemakkelijk een meerderheid zou worden gevonden om een andere formule aan te nemen. Integendeel, in bepaalde Europese lidstaten zag men wel iets in een verwerping van het Verdrag, wat zou toelaten het beleid opnieuw te ‘nationaliseren’. Tot in de openbare vergadering ging het moeilijk en verliep de strijd bitsig. Ik wierp mij met alle kracht in het debat en slaagde erin dat Lomé IV en de Europese ontwikkelingspolitiek te laten goedkeuren.

 

Toen ik tot fractieleider van de EVP werd verkozen, kon ik uiteraard de werkzaamheden in de Commissie en de Assemblee niet voortzetten. Ik betreur dat nog altijd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken