Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3 (1805)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3
Afbeelding van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lyriek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

(1805)–Hendrik Tollens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

Speelreisje.

 
Laadt, gy, lichte, vlugge jagtjes!
 
Laadt uw lichte, schoone vrachtjes;
 
Blyde meisjes! treedt 'er in;
 
Zorgt slechts dat ge, in 't binnensnellen,
 
U niet achtloos laat verzellen
 
Door den dartlen god der min.
 
 
 
Ziet ter deeg in alle uw zakjes,
 
In de plooitjes van uw jakjes:
 
ô, De liefde is wonder loos!
 
Maar, 't is vruchtloos hem te zoeken,
 
Daar hy, vreezend voor 't verkloeken,
 
Reeds uw hart tot schuilplaats koos.
 
 
[pagina 11]
[p. 11]
 
Snelt, ô herders! snelt dan binnen
 
By de schoonen, die u minnen,
 
Blank en rood als rokje en hoed.
 
Wat genoegen! welk een reisje!
 
Ieder knaap omvat zyn meisje,
 
In het dobbren op den vloed.
 
 
 
Jagtjes! klieft de kleine baren,
 
Laat de veldjeugd spelenvaren;
 
Bolle windjes! voert haar voort;
 
Stille stroomen! laat haar vloeijen,
 
Op uw' rug zich voorwaarts spoeijen,
 
Langs den bloemenryken boord.
 
 
 
Maar verbleekt, ô blyde schoonen!
 
Dan geen vrees uw roode koonen?
 
Voed gy geen bekommernis?
 
Staakt uw schertsend vreugdgeschater:
 
't Is gevaarlyk op het water
 
Als de liefde stuurman is.
 
 
[pagina 12]
[p. 12]
 
Ziet ginds Nergal: 't speelziek guitje
 
Wiegt en wiggelt reeds in 't schuitje
 
En maakt Sirfila vervaard;
 
Attis streelt en kuscht Danire;
 
Tirsis dartelt met Themire,
 
En verachtloost roer en zwaard.
 
 
 
Maar, gy, herders, wuft van zinnen!
 
Maar, gy, dartle herderinnen!
 
Staart ge, in 't schertsen, koud en koel,
 
Op de schoonheid dezer streken?
 
Hoe! daar zy 't gevoel moest kweeken,
 
Smoort de liefde in u 't gevoel!
 
 
 
Ziet de kruin der hooge boomen
 
Beven in de lage stroomen;
 
Bloemen óp en ónder 't strand;
 
Ziet, zo verre uw oog kan halen,
 
Duizend schoonheên dubbel pralen:
 
En in 't water en op 't land.
 
 
[pagina 13]
[p. 13]
 
Ziet, men zou, in 't nederbukken,
 
Vruchten in de stroomen plukken
 
Van den hooggetopten boom!
 
Ziet, in 't bogtig opwaartsstreven,
 
Schynt de zwaluw laag te zweeven
 
By de visschen in den stroom.
 
 
 
Maar, 't is vruchtloos u te toonen,
 
Losse knapen! dartle schoonen!
 
Wat al wonders óm u pronkt!
 
Slechts de vreugd verhit uw zinnen,
 
Daar alleen, in 't speelziek minnen,
 
U de liefde uit de oogen lonkt.
 
 
 
Nizus doet Sibille schrikken
 
Voor zyn weêrgekaatste blikken,
 
Als zy spiegelt in het nat;
 
Lizis ziet men water scheppen
 
En zich stoeijend voorwaarts reppen,
 
Daar hy Filida bespat.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Maar, waar is de vreugd geweken?
 
Wat doet hier de wang verbleeken?
 
Wat verst ginds die hooger rood?
 
Eensklaps stort, met woest geklater,
 
't Schichtig vuur en 't plassend water
 
Op de schoonen in den boot.
 
 
 
‘Laat ons spoedig huiswaarts spoeijen,
 
Laat ons sturen, zeilen, roeijen!’
 
Roept men in vervoerenis.
 
Och, men is verdoold in 't varen!...
 
't Is gevaarlyk op de baren
 
Als de liefde stuurman is.
 
 
 
Woeste winden, sel ontstoken,
 
Doen de stroomen borlend koken,
 
Slingren 't vlootje door den vloed;
 
't Water, schuimende opgerezen,
 
Spat de schoonen tot in 't wezen,
 
Die 't van koude bibbren doet.
 
 
[pagina 15]
[p. 15]
 
Och, hoe worden door de vlagen
 
All' de jagtjes niet geslagen
 
Tégen een en ván elkaêr!
 
Alles wringt de klamme handen,
 
Tracht vergeefs aan 't strand te landen,
 
En is raadloos in 't gevaar.
 
 
 
Dáár, dáár stort het buldrend weder
 
Sirinx in den stroom ter neder,
 
En Timetas springt 'er by;
 
Naauwlyks heeft hy, stout in 't pogen,
 
Aan de golven haar onttogen,
 
Of zwymt magtloos aan haar zy'.
 
 
 
Eindlyk doen de woeste winden
 
Zelf hen 't spoor ter uitkomst vinden,
 
Fors hen slingrende op het land;
 
Zy beklautren, mat van krachten,
 
En by 't splintren hunner jagten,
 
't Nat beplast en stuivend strand.
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
Eindlyk van hunn' schrik bekomen,
 
Huivrig starende op de stroomen,
 
Vlieden ze in vervoerenis.
 
Alles roept in 't henenspoeden:
 
‘'t Is gevaarlyk op de vloeden
 
Als de liefde stuurman is!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken