Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3 (1805)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3
Afbeelding van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lyriek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

(1805)–Hendrik Tollens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 81]
[p. 81]

Therzirus aan Pamira.

 
Doorgloeid van fellen brand, die onuitbluschbaar blaakt,
 
Die in de groef der wang den heeten traan doet droogen,
 
Die van myn smeltend hart een' gloênden vuurklomp maakt,
 
En door myne adren vlamt en vonkelt uit myne oogen;
 
Ja, met den scherpsten schicht, die ooit den boog ontvlood,
 
Door Venuszoon gegriefd, ten offer aan zyn moeder,
 
Voel ik me in liefde ontvonkt, voor alle schets te groot,
 
En de ongedoofde brand blaakt ieder uur verwoeder.
 
Neen, nimmer is die drift, zo dikwerf u gemaald,
 
Naar waarheid u geschetst met eigenaartig teeken:
[pagina 82]
[p. 82]
 
Waar toch 't penseel geleend en waar de verw gehaald,
 
Wier kracht op 't zielloos doek myn liefde kon ontsteken?
 
Neen, ze is geen koestrend vuur, geen zoele zonneschyn,
 
Wiens schuingeschoten vlam verkwiklyk is in 't gloeijen,
 
Maar, ze is een heete toorts, die van de middellyn
 
Me een zee van zengend vuur door 't krimpend hart doet vloeijen.
 
Ach, dat een nieuwe naam, een nooitgesproken woord
 
Het schetschen van myn' gloed slechts eens naar eisch gelukte!
 
Dat ik den scherpen pyl, door wien ik wierd doorboord,
 
Opdat gy 't moordtuig zaagt, een oogenblik me ontrukte!
 
Pamira! dat myn mond, op uwen mond gekneld,
 
Myn vuur u voelen deed, als gy myn' adem voelde!
 
Dat ieder heete zucht, myn blakend harte ontsneld,
 
Uw hart in liefde ontstak en my uw koelheid koelde!
 
Pamira! welk een droom!... Goôn! dat ik 't hopen dorst!
 
Dat ik haar lippen drukte en aan haar' boezem rustte!
 
Ja, myn verliefde ziel vloog over in haar borst,
 
Terwyl ik stervend streelde en zielloos noch haar kuschte!
 
Waar hebt ge, ô wreede min! myn' zwakken geest vervoerd?
 
Strekt ge óók uw kracht dan uit tot op de ontstelde zinnen?
[pagina 83]
[p. 83]
 
Gy hebt myn borst ontvlamd en myn verstand beroerd,
 
En doet met lyf en ziel en hart en geest my minnen.
 
Ja, ik-alléén bemin; ja, ik slechts voel de smart
 
Waarby geen foltring haalt, hoe fel en wreed ze ook schyne:
 
De min versaamde, ô schrik! uit aller minnaars hart
 
Het vuur, dat hen doorgloeide en stortte 't in het myne!
 
Ja, Venus! wees voldaan: het offer, u gebragt,
 
Is u en zyner waard', door wien het wierd ontstoken;
 
Ik, die de liefde ontvlood, de schoonheid heb veracht,
 
Voel in 't verteerend hart haar eeuwig recht gewroken.
 
Wanneer, ondoofbaar vuur, dat al myn bloed verpest,
 
Dat my versmelt, verzengt! wanneer toch zult gy smooren?
 
ô Dorst, die my versmacht! wanneer word gy gelescht?
 
En, lang vervlogen rust! wanneer word gy herboren?
 
Hergeef me in 't eind' myn rust, die 'k u ten offer gaf,
 
Pamire! en stil de pyn, die lang my, langzaam, griefde;
 
Verkeer in 't wenschlykst loon myn nooitgevoelde straf:
 
Bedrieg de wraak der min door uwe wederliefde.
 
Voel, voel dit kloppend hart, dat gy-alleen doet slaan;
 
Aanschouw dit zwak gestel, door u zyn sterkte onttogen;
[pagina 84]
[p. 84]
 
Doorgrond myn mymrend brein; ontmenschte! staar my aan:
 
Lees in myn kwynend oog de zege van uwe oogen.
 
Ik adem slechts door u, beschikster van myn lot!
 
Myn leven, dat ik vloek, heeft slechts om u noch waarde;
 
Gy zyt myn troost, myn hoop, myn hulp, myn heil, myn God!
 
Niets ken ik buiten u, in hemel noch op aarde.
 
Gy zyt alleen myn wensch, ô bron van al myn pyn,
 
ô Troost in al myn' ramp, uit u slechts voortgerezen!
 
Geen hemel, zonder u, kan me ooit behaaglyk zyn,
 
En de afgrond zou, met u, my zelfs bekoorlyk wezen!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken