Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lees en luister. Deel 9 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lees en luister. Deel 9
Afbeelding van Lees en luister. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Lees en luister. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (44.32 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lees en luister. Deel 9

(1947)–H.J. Tromp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

5. Gulliver bij de Lilliputters.

Gulliver was een Engelsman, die leefde omstreeks het jaar 1700. Toen waren de grote landen van de aarde, de werelddelen, alle ontdekt. Maar de binnenlanden kende men nog niet. En ook vele eilanden kwamen op de kaarten nog niet voor.

Geen wonder, dat de zeevaarders van die tijd wonderlijke verhalen wisten te vertellen, als ze na een jarenlange reis in het vaderland terugkeerden.

Voortdurend werden er nieuwe ontdekkingen gedaan. Telkens weer kwam men met onbekende volkeren in aanraking.

Prachtige verhalen waren dat! Jong en oud zat er met open mond en oren naar te luisteren en van te genieten.

Geen wonder ook, dat de verteller er hier en daar wel eens iets bij verzon - iets, dat niet helemaal waar was, maar waar de luisteraars van zaten te likkebaarden.

Gulliver nu is ook zo'n zeevaarder en verteller. Maar een heel bijzondere. Want in de eerste plaats: hij vertelde op papier, met ganzepen en inkt. En in de tweede plaats: hij was een waarheidlievend man, en heeft er nooit ook maar het geringste bij uit zijn duim gezogen.

Dat zal ieder geloven, die zijn avonturen leest!

Lees en luister: hier volgen er een paar.

 

Op 4 Mei 1699 waren we in Londen onder zeil gegaan.

Op 5 November bevonden we ons ergens op de zuidelijke helft van de aardbol. We werden overvallen door een moorddadige orkaan. Die zwiepte ons schip dagenlang voort. Eindelijk kregen we land in zicht. Als nu de storm maar was gaan liggen, zou er niets gebeurd zijn. Maar de orkaan brulde onverminderd voort. Hij wierp ons op de klippen, en sloeg ons schip tot splinters.

Wat er toen van mijn kameraden geworden is, weet ik niet.

[pagina 19]
[p. 19]

Wel weet ik, dat ik door een hoge golf over de rotspunten heen aan land gesmeten werd. Voordat de golf mij in zee kon terug sleuren, wist ik mij aan een rotsblok vast te klampen.

Ik liep een eind landwaarts in, tot ik kwam op een wei met lekker zacht gras. Het was tegen de avond, en dodelijk vermoeid legde ik mij te ruste.

Toen ik de volgende dag wakker werd, lag ik lang uitgestrekt, pal op de rug. De zon stond al hoog aan de hemel, en ik voelde mij heerlijk uitgerust. Ik wilde opstaan, om het land te gaan verkennen. Maar hoeveel moeite ik ook deed, om mij op te richten, het gelukte mij niet. Geen arm, geen been kon ik bewegen. Het was mij ook onmogelijk, mijn hoofd op te heffen. Ik kon het zelfs niet draaien - noch naar links, noch naar rechts.

Uiterst verbaasd bleef ik onbeweeglijk liggen, en keek recht omhoog in de blauwe, wolkenloze lucht.

Toen hernieuwde ik mijn pogingen. Maar met aanwending van al mijn krachten kwam ik niets verder dan de eerste keer. Alleen ontdekte ik, dat ik aan de aarde vastgebonden zat. Het eerst voelde ik dat aan mijn vingers. Daar liepen dunne, strak gespannen draden over heen. Toen begon ik te beseffen, dat ook mijn haren, die ik lang, tot op de schouders droeg, rondom mijn hoofd aan de bodem waren vastgemaakt.

Ik begreep er niets van, en lag weer doodstil naar de hemel te staren. Daar hoorde ik een eigenaardig geroezemoes om mij heen. Het klonk als het geluid van een ontzaglijk grote volksmenigte op een feestdag, maar ver, heel ver weg. En toch merkte ik, dat het geluid van heel dichtbij kwam. Want ik kon enkele woorden, die geroepen werden, zeer duidelijk onderscheiden. Alleen: ik kon ze niet verstaan. De taal was mij geheel en al vreemd.

Plotseling voelde ik een zonderling gekriebel op mijn linkeronderbeen. Het kwam langs mijn scheen omhoog, ging over de knie, over de dij, toen over mijn buik, maag en borst, en

[pagina 20]
[p. 20]

hield op vlak onder mijn hals. Ik richtte mijn ogen zo ver mogelijk naar beneden en wat zag ik?

Een menselijk wezen! Ja, een menselijk wezen - een mens, gewapend met pijl en boog en een pijlkoker op de rug. Maar... een mens van nauwelijks vijftien centimeters lang. Hij stond daar, vlak voor mijn kin op mijn borst, en keek mij aan. Wie van ons tweeën het meest verwonderd was, kan ik nu nog niet zeggen.

Ondertussen voelde ik, dat wel vijftig van die kleine mensen dezelfde weg langs kwamen, die de eerste genomen had. Het was een hele optocht over mijn lijf, en spoedig verschenen er naast de eerste een nummer twee, nummer drie enzovoorts - tot er zich een hele volksoploop op mijn borst verzameld had.

‘Dat is me ook een mop,’ dacht ik in mezelf. En toen ik een weinig van mijn verbazing bekomen was, brulde ik, zo hard ik kon: ‘Maak me los, òf...!!!!’

Wat schrokken die Lilliputters! Ja, want later hoorde ik, dat ik in Lilliput was aangeland. Ze vielen allemaal plat ter aarde - och neen, ik bedoel - plat op mijn vest. Sommigen krabbelden op, en ik voelde, hoe ze langs mijn lichaam terug renden naar omlaag. Maar enigen hadden zich niet kunnen houden. Ze rolden en tuimelden en buitelden over mijn borst en bovenarmen naar beneden. Later vernam ik, dat een paar zich bij die val lelijk hadden bezeerd. Drie van hen, met gebroken armen en benen, heb ik zelf, weken daarna, in het ziekenhuis bezocht.

Maar laat ik niet op de gebeurtenissen vooruit lopen. De menigte om mij heen, die ik niet zien kon, schrok geweldig. Even was het doodstil - daarna drong het geroezemoes veel luider tot mij door. En heel duidelijk kon ik het gillen van de meisjes en dames onderscheiden.

Dat ik nog steeds niets kon zien van alles, wat er om mij heen gebeurde, maakte mij woedend. Wel sneden de dunne

[pagina 21]
[p. 21]

koorden in mijn vlees, en had ik niet weinig pijn, maar toch slaagde ik er in, een hand en onderarm vrij te maken. Bovendien wrong en rukte ik mijn hoofd zo krampachtig op zij, dat ik mezelf de haren bijna uittrok. Maar aan de rechterkant gaven de touwen iets mee, en ik kon mijn hoofd een weinig naar links draaien.

En nu zag ik, dat de hele wei, zo ver mijn oog reikte, krioelde van kleine mensjes - dames en heren; ruiters op paarden, niet groter dan bij ons de allerkleinste hondjes. Daartussen stonden, aangetreden in rij en gelid, grote troepen soldaten, precies de tinnen soldaatjes, waar ik als jongen zo vaak mee had gespeeld.

Ik sloeg met mijn vrij geworden hand van mij af, maar ik kon niemand van de kleine plagers te pakken krijgen. Wel hoorde ik een commando-stem. En een ogenblik later voelde ik honderden fijne prikken in de hand, die ik verschrikt optrok. Toen zag ik, dat de hand vol kleine pijlen stak, puntig en scherp als naalden. En nog een ogenblik later hoorde ik weer hetzelfde commando, en werd de helft van mijn gezicht met pijnlijke prikken overdekt.

Ik begreep, dat ik het tegen dit volkje zou moeten afleggen, sloot de ogen en verroerde mij niet meer.

Een hele tijd had ik zo doodstil gelegen, toen ik weer een processie vanaf mijn enkel voelde naderen. Ik sloeg de oogleden op, en het duurde niet lang, of op mijn borst verschenen een twintigtal soldaten, die hun bogen tot schieten gereed hielden. Ze werden aangevoerd door een officier te paard. Het paard was wat zenuwachtig van de ongewone tocht over mijn lijf. Het stond onrustig te trappelen, maar dat voelde ik nauwelijks door mijn kleren heen.

De officier begon tegen mij te praten. Helaas verstond ik geen woord van alles wat hij zei. Ik begreep echter heel goed, dat ik mij op genade of ongenade moest overgeven en beloven, geen weerstand meer te zullen bieden.

[pagina 22]
[p. 22]

Ik koos de verstandigste partij, en wilde graag die belofte afleggen. Maar hoe? Als ik was gaan spreken, was de dappere officier stellig met paard en al naar beneden gerold. Daarom sloot ik de ogen, opende ze langzaam en sloot ze weer ten teken, dat ik alle tegenstand had opgegeven.

De officier begreep mij, en knikte. Ik hoorde een kort krachtig commando uit zijn mond, en de soldaten lieten hun bogen zakken. Daarna likte ik met de tong langs mijn lippen, en begon een kauwbeweging te maken.

Ook dit begreep de aanvoerder. Hij knikte nogmaals, en riep enige bevelen naar beneden.

Toen werden er op verschillende plaatsen ladders tegen mijn lichaam opgezet. Met honderden klommen de mannen tegen mij op, aan alle kanten. Enigen trokken de pijlen uit mijn hand en mijn gezicht, en besmeerden de gekwetste huid met een zachte balsem, waardoor de pijn als bij toverslag verdween.

Anderen hesen emmers vol water omhoog - emmers, zo groot als vingerhoeden, en goten die bij tientallen uit tussen mijn geopende droge lippen.

En weer anderen brachten geweldige porties eetwaar aan. Boven het vuur geroosterde schapen, zo groot als de muizen bij ons; dozijnen voor- en achterbouten van koeien en paarden; hele broden, zo dik als mijn pink, maar nauwelijks half zo lang.

Het volk om mij heen juichte mij toe, en klapte in de handen bij elke lading, die in mijn mond verdween. Ten slotte kreeg ik een paar geweldige tonnen wijn, ieder van ongeveer een halve liter inhoud, te drinken. Ze werden door wel twintig man tegen mij opgehesen, en ik ledigde ze tot op de laatste druppel toe.

Nu moet ik bekennen, dat ik meermalen in de verleiding kwam, een vijftigtal mannetjes met één greep van mijn vrije hand te pakken en te vermorzelen. Maar ik overwon de be-

[pagina 23]
[p. 23]

koring, want ik beschouwde mijn belofte als een gegeven erewoord.

Na de maaltijd begon ik mij vreemd moe en een beetje duizelig te voelen. En toen wist ik niets meer van alles, wat er òp en òm mij heen, en mèt mij gebeurde.

Later werd mij het geheim verraden. Het listige volkje had een straffe slaapdrank door de wijn gemengd, zodat ik in een vaste slaap gevallen was, die meer dan twaalf uur duurde.

Van mijn toestand hadden ze partij getrokken. Met honderden hadden ze uren en uren gewerkt, om mij op een lange reuzenwagen met wel honderd wielen te hijsen, en mij, getrokken door vijftig paarden, naar de hoofdstad van Lilliput te vervoeren.

Daar was ik eerst wekenlang hun gevangene. Van die tijd maakte ik gebruik, om hun taal te leren. Toen ik mij goed met hen onderhouden kon, lieten zij de Man-Berg - zo heette ik in hun taal - op erewoord vrij rondlopen.

Nadat ik hen in een oorlog had geholpen, door de hele vloot van de vijand in te pikken - en nadat ik een onbeheerd drijvende scheepsboot uit zee had opgevist, lieten ze mij ongehinderd vertrekken.

Graag zelfs, want het land was arm geworden en uitgeput door de ontzaglijke hoeveelheden voedsel, die ik dagelijks verslonden had.

Na een reis van vele dagen trof ik op zee een schip met de Hollandse driekleur in top. De kapitein nam mij liefderijk op, en bracht mij terug naar Engeland. Het was een brave man, en ik zal hem eeuwig dankbaar blijven. Maar één ding neem ik hem hoogst kwalijk, nu nog. Hij geloofde geen zier van mijn vreemde avonturen in het land der Lilliputters. En hij was een echte ruwe zeebonk.

‘Maak dat de kat wijs!’ zei hij op zeebonkenmanier.

[pagina 24]
[p. 24]

En zo'n antwoord is een grove belediging voor een waarheidlievend man, als ik altijd ben geweest, en altijd hoop te blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken