Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lees en luister. Deel 9 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lees en luister. Deel 9
Afbeelding van Lees en luister. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Lees en luister. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (44.32 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lees en luister. Deel 9

(1947)–H.J. Tromp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

24. Tijl Uilenspiegel.

Als er sprake is van guitenstreken, denkt iedereen onmiddellijk aan de grappenmaker, wiens onsterfelijke naam hierboven als opschrift prijkt.

Tijls heldendaden werden reeds eeuwen geleden te boek gesteld. In de loop der tijden zijn ze in vele talen overgebracht. Het mensdom zal hem wel nooit vergeten, hoe oud de wereld ook wordt.

Deze wereldberoemdheid... toen slechts in zijn vaderland, het Duitse Rijk, bekend... stierf omstreeks 1350. Te Mölln in Lauenburg ligt hij begraven onder een grafsteen, waarop een uil en een spiegel zijn afgebeeld. Waarom juist deze twee zijn graf sieren, begrijp je zeker wel. Natuurlijk: de naam Uilenspiegel wordt er mee aangeduid.

Maar die náám zèlf had men gemakkelijker en duidelijker in de steen kunnen uithouwen, dan een uil en een spiegel.

Deze twee afbeeldingen, of kortweg beelden, hebben in dit geval nog een bijzondere zin... een eigen betekenis. Ze doen op Tijls grafsteen dienst als zinnebeelden. De uil namelijk is het zinnebeeld van de wijsheid. De oude Grieken veréérden dit dier als zodanig.

En de spiegel? Dat zit zo: met verschillende van zijn grappen maakte Tijl de mensen beschaamd. Hij bewees hun, dat ze dom, aartsdom waren. Hij hield hun dus als het ware een spiegel voor, zeggende: ‘Hier, kijk hier eens in. Dan zie je jezelf, precies, zoals je werkelijk bent.’

 

Hieronder worden een paar guitenstreken van onze Tijl naverteld. We hebben ze met zorg gekozen, want er zijn twee soorten, nl. gemene, valse streken, waar men zijn naaste pijn en verdriet mee doet - en geestige, onschuldige grappen, die de evenmens doen lachen, ook, wanneer hij er lekker ingelopen is.

[pagina 101]
[p. 101]

En volgens de boeken heeft Tijl Uilenspiegel dit onderscheid niet altijd in acht genomen. Kinderen, die dit verschil goed kennen, mogen gerust al die verhalen lezen. Dan zullen ze ons gelijk geven, en zeggen: ‘Daar zijn streken bij, die ik vast niet zou uithalen, al schoten ze mij ook te binnen.’

Maar op school komen ook kinderen, jongens vooral, die het met dat onderscheid zo nauw niet nemen. Niet, omdat die knapen slècht zijn. O neen! Alleen maar, omdat ze dom zijn. Ze kennen de gulden regel niet:

Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.

En ze vragen zich niet af: ‘Als een ander dat eens met mìj deed, hoe zou ìk dat vinden?’

‘O,’ horen we die heertjes mopperen, ‘o, en moeten we daarom nu alleen maar extra-uitgezochte, flauwe mopjes lezen?’

Weet je wat? Bij nader inzien geven we er minstens een van beide soorten. Dan kunnen ze na afloop zelf zien, welke grap eigenlijk geen grap, maar een gemene streek was. En dan kunnen ze meteen eens nagaan, of de echte grappen werkelijk flauw zijn.

Tijl wordt door dieven gestolen.

Eens had Tijl kermis gevierd op een naburig dorp. Het was laat geworden, en toen de kramen en spullen eindelijk sloten, was onze Tijl te moe en te lui, om naar huis terug te wandelen.

Hij zocht zich... al zijn geld was op... een gratisonderdak voor de nacht. Dat vond hij bij een boer op het erf in een grote ledige bijenkorf. Daar kroop hij onder, en viel al spoedig in slaap.

Een uurtje zal hij geslapen hebben, toen hij werd gewekt door stemmen in zijn onmiddellijke nabijheid. Zware, halfingehouden mannenstemmen waren het.

[pagina 102]
[p. 102]

‘Sapperloot, wat is het hier donker! Je kunt geen hand voor ogen zien.’

‘We zijn er. Hier stáán de korven. Licht ze eens op! De zwaarste nemen we mee. Wat zal die boer morgen op zijn neus kijken!’

Tijl in zijn donkere schuilhoek hoorde, hoe de korven links en rechts van de zijne een voor een werden opgenomen en weer neergezet.

Daar voelde hij beweging in zijn eigen verblijf.

‘Hè, dit is een zware! Kom eens hier, en help eens. Die kan ik alleen geen duim oplichten.’

Tijls korf ging een eindje de hoogte in, door beide mannen samen opgebeurd.

‘Die nemen we! Daar zit wel honderd vijftig pond honing in.’

Tijl voelde, hoe hij met korf en al werd omgekeerd, en weggedragen. Hij hoorde het snuiven en hijgen van de dieven, die in de donkere nacht met hun vrachtje wegsjouwden.

‘Ha ha,’ dacht Tijl, ‘daar zullen we een grap van beleven.’ Hij stak zijn hand boven uit de korf en trok de voorste drager eens flink aan zijn haar.

‘Handen thuis,’ bromde die, ‘of denk je soms, dat ik geen gevoel heb?’

‘Wat mopper je toch? Blijf liever in de pas en schud niet zo,’ luidde het wederwoord van zijn maat.

Tijl, in zichzelf lachend, stak weer de hand uit de korf, en pakte de neus van de achterste drager stevig tussen zijn vingers.

‘Au! Blijf van mijn neus af! En loop jijzelf in de pas!’

‘Wie? Ik? Man, wat gaat mij jouw neus aan?’

Puffend en blazend trokken de dieven verder met hun vracht.

Tot een eind verder Tijl de grap herhaalde. Maar nu had hij ze beide tegelijk - de een bij zijn pruik, de ander bij de neus.

[pagina 103]
[p. 103]

Woedend lieten de dragers als op commando de korf vallen, en gingen elkaar te lijf. In het duister hoorde Tijl hun worsteling aan... hun woede-uitbarstingen... hun scheldwoorden en slagen op rug, schouders en hoofd.

Stil rolde hij intussen met de korf een eindje uit de richting en de droge bermsloot in, terwijl hij zich verkneukelde van danige pret.

Toen de dieven elkaar half lam geslagen hadden, zochten ze hun buit weer op. Maar ze konden de korf niet vinden, en mopperend trokken ze eindelijk af.

Tijl echter rolde zich nog eens lekker op, als een hondje in zijn mandje, en sliep heerlijk, tot de morgenzon hem wekte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken