Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lees en luister. Deel 9 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lees en luister. Deel 9
Afbeelding van Lees en luister. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Lees en luister. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (44.32 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lees en luister. Deel 9

(1947)–H.J. Tromp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

26. Tijl leert een Ezel lezen.

Eens kwam Tijl op zijn reizen te Erfurt aan, de stad met de beroemde universiteit.

‘Aha,’ dacht hij, ‘hier wonen professoren - hooggeleerde heren. We zullen eens zien, wie het knapste is - zij of ik.’

Hij tekende grote aanplakbiljetten, en liet die ophangen aan de hoeken van de straten. De mensen lazen op deze affiches:

[pagina 106]
[p. 106]
 
Tijl Uilenspiegel.
 
Leert ieder schepsel lezen en schrijven,
 
beter dan de knapste professor.
 
Adres: Hôtel De Groene Twijg.

Ook de professoren van de universiteit namen kennis van Tijls aankondiging. Nu hadden de heren van hun collega's uit Praag vernomen, dat deze Tijl hen daar lelijk voor de gek had gehouden. Daarom staken zij de hooggeleerde hoofden bijeen, en beraadslaagden, hoe zij Tijl zijn grappen zouden betaald zetten.

Het voorstel van de rector-magnificus werd aangenomen. Men zou Uilenspiegel een ézel als leerling geven.

Toen Tijl deze voorslag werd gedaan, nam hij hem direct aan. ‘Maar,’ zei hij ‘zoals de heren wel zullen weten, is een ezel niet zo heel erg snugger. Ik zal er tijd voor nodig hebben.’

Ja, dat begrepen de heren, en de rector kwam met Uilenspiegel overeen, dat de termijn twintig jaar zou zijn, en dat Tijl als voorschot op het lesgeld tweehonderd Mark ontving.

‘Hm,’ dacht Tijl, ‘risico loop ik weinig. We zijn met ons drieën: de ezel, ik en de rector. Houdt de ezel het geen twintig jaar uit, dan ben ik vrij. Een dode ezel kan niemand leren lezen. Sterf ik, dan mag de rector zeggen, wat hij wil. Daar heb ik dan geen last meer van. En sterft de rector... dan is het contract vanzelf ontbonden.’

Hij nam dus de ezel als leerling aan, en zette hem in ‘De Groene Twijg’ op stal. In de voerbak legde hij direct een groot oud boek. Het was gewoonweg geen gezicht: de ezel met zijn domme snuit boven de bladen van het geleerde boekwerk, dat in het Latijn geschreven was.

Maar onze Tijl wist, wat hij deed. Tussen de bladen had hij haverkorrels gestrooid. De ezel, die honger had, snuffelde er aan - rook de haver, en begon met zijn dikke lippen de bladen om te slaan. De haverkorrels likte hij met de tong

[pagina 107]
[p. 107]

weg, en bladerde dan weer verder. Toen het boek uit was, en de ezel niets meer vond, begon hij te balken: ‘Iaaa... iaaa!’

Tijl herháálde deze proef enkele dagen - telkens met hetzelfde resultaat.

Toen begaf hij zich naar de rector. ‘Welnu?’ vroeg deze met een spotlachje, ‘draagt uw onderwijs al vrucht?’

‘Zeker professor, hij heeft al vorderingen gemaakt. Hij heeft wel een dikke schedel, maar enige letters - voornamelijk klinkers - zitten er toch al bij hem in.’

‘Ongelooflijk!’ meende de rector. ‘Mogen we ons komen overtuigen?’

‘Natuurlijk!’ willigde Tijl in, ‘het zal mij zelfs een waar genoegen zijn.’

De volgende dag kwam de rector, gevolgd door alle professoren, een grote troep studenten en een hele volksoploop, naar ‘de Groene Twijg’.

Tijl had zijn leerling voor de herberg doen plaats nemen. Het dier, dat de hele dag nog niets te eten had gekregen, keek hongerig in de lege trog.

Toen het gezelschap hooggeleerden zich daar omheen had geschaard, legde Tijl het boek in de voerbak - deze keer echter zònder haverkorrels.

IJverig begon de ezel te bladeren, maar daar hij niets vond, riep hij bij elke nieuwe bladzijde klagend: ‘Iaaa... iaaa!’

‘Hoort u het, mijne heren,’ sprak Tijl, glunderend van genoegen, ‘deze twee klinkers... de i en de a... zitten er al muurvast in. En de andere klanken komen nog, dat kan ik u verzekeren.’

De studenten begonnen het eerst te lachen. ‘Hoera! Leve Tijl! Hoera voor professor doctor Tijl Uilenspiegel!’ schreeuwden ze. Het volk begon mee te brullen.

En de rector droop met zijn professoren verlegen en beschaamd af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken