Mengelstoffen van vele christelijke gezangen

(1709)–Carolus Tuinman– rechtenstatus

Waare Wijs-begeerte.
ACh Opper-Leeraar van uw Kerke.	120
Zelf-kennis.
Ach wat is het my een smerte.	170
't Hemel-Brood.
Adams Oofts verboden beet.	273
Lof van Gods onafhanglijkheid.
Albestierend Opper-wezen enz.	7
Ziel-zuchtingen.
Albezittend Lichten-Vader.	190
Vloek-zegen.
Al heeft een mensch.	229
Dank-lied na geeindigt Onweder.
Almachtig Heerscher, sterke God.	318
Klachten eens Zondaars over een verhard Herte.
Almachtig Herten-Heer.	172
Hemel-schouwing.
Als ik met bedaartheid d'oogen.	311

Zuchtingen tot God de H. Geest.
DAal Hemelsch Vuur en zaal'ge Pinxter-wind.	161
Musculi Zwaanen-zang.
Daar is geen leven meer voor handen.	349

Ziet den Mensch.
Dat mijn Hooft nu water waar.	40
Avond-lied.
De Dag is heen, en d'Avond-schaduw neigt.	297
Zoen-wonder, of zegen-vloek.
Des ongeboren Vaders eeuw'ge Zoon.	65
Bedrogen waan.
De vast-gegronde Hemel-Stad.	255
De levende Goel.
De vreugd ontsluit mijn Herte.	150
Morgen-Wenschingen.
De dageraad verbleekt, etc.	294
's Werelds ydelheid.
Die de wereld wel beziet.	226
Jesus Herder.
Die Jesus tot zijn Herder heeft.	145
Uitnoodiging van de nieuw-geboren Zaligmaker.
Dierb're Jesu, Hemel-koning.	28
Gods Herte, Mond en Hand.
Drie dingen troosten 't Herte.	213
Ziels-smeeking aan de H. Drieeenheid.
Drieeenheid, die.	17
't Ongenoegzaame.
Dwaaze mensch, die waant dat ooit Wereld-staat.	225

Bedenkingen over den Val onzer Eerst-Ouderen.
EErst-Ouders van al 't heir der stervelingen.	164
Jonkheids bloei.
Even als een cierlijk Roosje.	332

Psalm X L I I.
GElijk een Hert gantsch angstig zucht.	199
Smeekingen tot den Gezalfden.
Gezalfden Gods tot hulding overgoten.	142
Smeekingen aan Koning Jesus.
Gezalfde Zions Koning, die.	132
Bedenkingen over Matt. 24. 28.
Ging Honig-zoetigheid uit Simsons enz.	270
Christus Hooge-Priester.
Gy die na Melchizedeks orden.	121

Israëls Heel-Meester.
HEel-meester Israëls, wiens Balsem enz.	177
't Schepzel-Boek.
Heer als ik 't zichtbaar AL aanmerk.	306
Jesus Heere.
Heer Jesu Christe, die uw Herte-bloed enz.	140
Sterf-wensch.
Heer Jesu Christe, Levens-Licht.	66
Opwekking tot Gods Lof.
Hemel en Aarde.	1
De gekruiste Christus.
Heil-verkonder.	62
Avond-wensch.
Het Dag-licht is verdweenen.	304
Waarschouwing voor de MISSE.
Het MIS-doen en het MIS-gedrag.	180
Zions Was-bad.
Hier is nu de Heil-fontein.	203
't Waare Vaderland.
Hier leev ik in mijn vreemd'lingschap.	246

Waarheids Lof.
Hoe dierbaar schoon.	197
't AL voor 't Niet.
Hoe dwaas is doch de blinde Mensch.	221
De Veilige Steenrots.
Hoe fel de stormen ruissen.	265
Bede-lied in zwaare Donder-storm.
Hoe groot, ôGod, is uwe macht.	315
Winter-stoffe.
Hoe guur de dorre Winter.	321
Broeder-eendracht.
Hoe lieflijk is 't dat Broeders eens van zin.	378
Bede-zang om allerlei Vrede.
Hoe lieflijk is uw naam, ô dierb're Vrede.	373
Ziel-zucht over de verdorventheid.
Hoe werd mijn geest, helaas! van 't vleesch enz.	187
Oorlogs-gruwel.
Hoe woed het Oorlogs-monster-dier.	364
Heden en Morgen.
Hoe ydel, los en broos is 's Menschen Leven.	329
Klaag-bede wegens de Kerke.
Hoe zit uw Bruid bemorst met puin enz.	355

Zegen-wensch enz.
Jehovah, die nu d'Oorlogs-brand.	376
Wil-regeling.
Jehovah, die 't geschapen al.	243
De zelve verduitscht.
Jesu gedachtenis is zoet.	77

Boet-zang tot Jesus.
Jesu, Heiland vol van luister.	153
Tot de Waare Boom des Levens.
Jesu Christe, Levens-boom.	167
Genadig recht.
Ik zie door Jesu bloed een baan.	183
Ziels-wensch op 't H. Avondmaal.
Ik zie nu 't Avond-maal gereed.	275
Zondaars vry-plaats.
Is 't mog'lijk dat een Mensch zijn staat enz.	168

De Heil-bron.
'K Ben als een dorstig land.	201
Christens Loop-baan en Zege-kroon.
'k En quam in 't Wereld-rond.	250
Sterf-troost.
'k Heb God mijn zaak vertrouwt, met rust.	338
Christens Zee-vaart en behoude Reis.
'k Moet hier op 's Werelds onstuimige baaren.	263
De gekroonde Jesus.
Kom Salems maagde-reyen.	37
Ambrosii Lofzang tot de H. Geest.
Kom Schepper, Heil'ge Geest, en daal.	160
Bethlehems Stal-pracht.
Kon men ooit iets kost'lijks schouwen.	25
't Geestelijk Huwelijk.
'k Voel lieve lust mijn Ziel inwendig dringen.	133
Morgen-Bede-zang.
'k Zie de Zon bestraalt de Kimmen.	289

Christens Moed-zang.
Lijden, mijden, strijden.	260

Juich-zang na 't H. Avond-maal.
Mijn Boezem-vreugd komt uit mijn lippen enz.	278
Onbetaalbaare schuld.
Mijn God, gy schiept my eens gantsch heerlijk.	310
De noodige Leids-Man.
Mijn God, gy toont my 't rechte pad.	162
Boet-lied.
Mijn Herte slaat, mijn geest is gantsch verflaauwt.	175
Verrijzings-troost.
Mijn Ziel is hertelijk verblijd.	352
Wan-en waan-geluk.
Mijn Ziel, misgun aan booze Menschen.	231
Ziel-spraak tot troost enz.
Mijn Ziel, wat buigt gy u zo treurig neder.	180

Ziels-vernoeginge in Jesus.
Niets en kan my zo betaamen.	92
Klaag-lied in Ziel-drukkend kruis.
Nu angst en druk my klemmen.	208

Lof der H. Drie-eenheid.
O Een in Drie, en Drie in Een.	16
Zuchtingen tot het bevleeschte Woord.
O eeuwig onuitspreek'lijk Woord.	129
Een ander.
O goede God tot wat voor tijden.	357
De verhoogde Christus.
O had mijn Ziel nu Arends-vlerken.	69
Dank-lied enz.
O had ik nu een Eng'len taal en tonge.	215
't Water des Levens.
O Heil-Fontein, ô alheids Oceaan.	206
Liefde-zang tot Jesus.
O lievens-waarde Heer.	99
Uitschietingen tot den Middelaar.
O Middelaar van Gods genâ-verbond.	144
Noodige zorgeloosheid.
O mijn Ziel, hoe dus bekommert.	238
Roem-Zang, aan de Rooze van Zaron.
O Zarons Roos, wiens Majesteit.	71
De Lelien der Daalen.
O Koninglijke Leli-bloem.	74
Smeekingen, om regt van God geleert te zijn.
O waarheid-zon! kom my bescheinen.	115
Bede-roem van Gods genade.
O kon mijn ziel den lof van Gods genade.	192
Ziel-Spraak wegens 't Waar Goed.
O Ziel! bedenk uw wezen doch eens recht.	223
Laster-leugenaars.
Onder 't vervloekte droessem dezer dagen.	381
Bernardi Rijm-gebed vertaalt.
Ontfang mijn groet en Herte-wenschen.	46
Avond-bede lied.
Op nu, t'zamen Hert en tonge.	300
Ziel-Spraak.
Op, op mijn ziel, hoe dus verwert?	217

Wensch om 't eeuwig Leven.
O Zalig eeuwig leven.	336
Wensch om Heiligheid.
O Ziel, trek uit de schoenen van uw voeten.	27
J. C. Scaligers Ziel-vrucht vertaalt.
O Ziel, verlaat uw leeme wooning.	347
Lof-en Bede-zang aan Jesus Christus.
O Zon, hoe flaauwt uw flonker-licht.	23
Aan Gods Zoon.
O Zoon van God, zelf-standig Vaders Beeld.	21
Bede-Lied.
O Vader van ontferming, God mijn Heere.	386

De blijde boodschap.
QUam'er immermeer een goede tijding.	35

De geestel. Geboorte van de Zaligmaker.
'T Doet Maria Zalig spreeken.	30
Gods Onveranderlijkheid.
Terwijl'er niets in al de zichtb're dingen.	10
't Zoek-waardigst.
't Geen waard is eerst betracht.	234
't Na-bedenken.
't Verbeeldend herdenken van voorige tijd.	334
De Weder-geboorte.
't Verkoren Gods geslachte.	185
Nieuw-jaars-wensch.
't Verlopen jaar volleeft enz.	377

Gods vuurige muur.
WAnneer Jehovah aan zijn volk.	369
De bitterheid des Doods is geweken.
Wanneer mijn sterf-uur komen zal.	345
t'Zamen-spraak.
Wat drijft uw reis na deze hoeken.	33
Verschillig ontwaken.
Wat heeft bedacht op 't Hert meer klem.	350
Nijds-Prent.
Wat is de Nijd een lelijk Beest.	379
Tempel-vreugd.
Wat is 't een blijde zegen-dag.	267
De Waare Ziels-rust.
Waar heen ter rust.! ô Sulamyth.	240
's Werelds-woeling.
Wie aardsch gewoel en handel recht bevroed.	218
't Hert na boven.
Wie geeft mijn Ziel schicht-vlugge enz.	247
't Waarde deel.
Wie God ten deel en Erf-lot heeft.	19
Ziet het Lam Gods.
Wie heeft'er een vergeest'lijkt Oog.	124
Sterf Troost.
Wilt, mijn Ziel, u zeer verblijden.	342

Teugel van Waan-reden.
YDel vernuft, vermetel brein.	118

Ziel-zucht tot het waare Licht.
ZAlige Licht-bron, en Vader der Lichten.	196
Smeekelingen tot de wezentl. Wijsheid.
Zelfstand'ge Wijsheid, eeuwig Woord.	112
Merk-tekenen van Jesu Schaapen.
Zielen-Herder, Jesu Christe.	148
Lof-zang aan Jesus.
Zoeste Jesu, liefste Leven.	85
Tijd-Verloop.
Zo rollen d'eeuwen met onstuitb're loop na 't ende.	361

EINDE.