Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De oorsprong en uytlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, tot opheldering der vaderlandsche moedertaal. Deel II (1727)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.77 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De oorsprong en uytlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, tot opheldering der vaderlandsche moedertaal. Deel II

(1727)–Carolus Tuinman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
VI Van de gesteltheid voor 't nemen der spyze, en van 't eeten.8
VII Spyzen die men myden moet.9
VIII Welvoedende spyzen.9
IX Welvoedende en vetmakende spyzen.10
X De eigenschappen van goeden wyn.10
XI Van zoeten en witten wyn.10
XII Van rooden wyn.11
XIII Tegengiften van doodelyk venyn.11
XIV Van de lucht.11
XV Van te veel te drinken.12
XVI Van den besten wyn.12
XVII Van bier.12
XVIII Van 't gebruik van bier.13
XIX Wat eetenswyze in yder tyd van 't jaar dienstig is.13
XX Van quaaden drank te verbeteren.13
[pagina 64]
[p. 64]
 
XXI Van zeewalging.14
XXII Eene algemeene Saus.14
XXIII De nuttigheid van 't handen wasschen.15
XXIV Van 't Brood.15
XXV Van verkens vleesch.15
XXVI Van most.16
XXVII Van 't water drinken.16
XXVIII Van kalfs vleesch.16
XXIX Van vogelen die goed om te eeten zyn.17
XXX Van visschen.17
XXXI Van Paling, en iets van kaas.18
XXXII Van wisselen van spys en drank in 's middag- en avondmaal.18
XXXIII Van erweten.18
XXXIV Van melk voor teeringagtigen.19
XXXV Van boter.19
XXXVI Van wei.19
XXXVII Van kaas.20
De kaas spreekt van zich zelve.20
XXXVIII De wyze van eeten en drinken.21
XXXIX Van peeren.22
XL Van Kerssen.22
XLI Van Pruimen.22
XLII Van persiken, druiven, en razijnen.23
XLIII Van vygen.23
XLIV Van mispelen.24
XLV Van most.24
XLVI Van bier en azyn.25
XLVII Van raapen.25
XLVIII Van de ingewanden der dieren.26
XLIX Van venkelzaad.26
L Van anys.27
LI Van riedwortel-assche.27
LII Van zout.27
[pagina 65]
[p. 65]
 
LIII Van de smaaken, en hunne eigenschappen.28
LIV Van wynsop.28
LV Van levenswyze.29
LVI Van de bestiering der levenswyze.29
LVII Van kool.29
LVIII Van keesjesbladeren.30
LIX Van bruinheilig.30
LX Van Saly.31
LXI Van wynruid.31
LXII Van ajuin.32
LXIII Van mostaardzaad.33
LXIV Van Maattsche violen,33
LXV Van netelen.34
LXVI Van hysop.34
LXVII Van kervel.35
LXVIII Van alantswortel.35
LXIX Van polei.35
LXX Van kers.36
LXXI Van schelkruid.36
LXXII Van wilgen.37
LXXIII Van saffraan.37
LXXIV Van look.37
LXXV Van peper.38
LXXVI Van de zwaarheid des gehoors.38
LXXVII Van 't ruisschen der ooren.39
LXXVIII Van 't geen het gezigt schaad.39
LXXIX Van 't geen het gezigt versterkt.39
LXXX Van tandpyn te stillen.40
LXXXI Van heeschheid.40
LXXXII Van vloeying uit verkoudheid.41
LXXXIII Van 't genezen eener fistel.41
LXXXIV Van hoofppyn.42
Byvoegzel van buikloop.42
LXXXV Van de vier getyden des jaars.43
[pagina 66]
[p. 66]
 
LXXXVI Van 't getal der beenderen, tanden, en aderen in 's menschen lichaam.43
LXXXVII Van de vier vochten in 's menschen lichaam.44
LXXXVIII Van de bloedige gemaatigtheid.45
LXXXIX Van de gallige gemaatigtheid.45
XC Van fluimige gemaatigtheid.46
XCI Van de zwartgallige gemaatigtheid.47
XCII Van de verwen.47
Merktekenen van overtollig bloed.48
Merktekenen van overtollige geele gal.4848
Merktekenen van overtollige fluim.49
Merktekenen van overtollige zwarte gal.49
XCIII Van 't aderlaten, en wel eerst in wat ouderdom dat geschieden moet.50
XCIV In welke maanden het aderlaten dienstig is, en wanneer het schaade doet.51
XCV Van de beletzels der aderlaating.52
XCVI Wat men ontrent de aderlaating moet waarnemen.53
XCVII Van zommige uitwerkingen der aderlaating.53
XCVIII De hoegrootheid der opening in 't aderlaaten.53
XCIX Wat in 't aderlaaten waar te nemen is.54
C Wat men na 't aderlaaten moet myden.54
CI Voor wat ziekten en ouderdommen het laaten nut is, en hoe veel bloed men op elken tyd moet aftappen.55
CII In wat leden op elken tyd het aderlaaten moet geschieden.56
CIII De nuttigheden van 't laaten der ader salvatella.56
Toegift.57

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken