Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond (ca. 1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
Afbeelding van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grondToon afbeelding van titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Rapen.

Meirapen.

Meirapen of knollen groeien het best in een vrij voedzamen, vochthoudenden, lichten, liefst zandig-leemigen grond. Op hoogen, drogen zandgrond gedijen ze niet. Versche mest maakt ze madig, vlekkig, bitter. Strooit men op een omgewerkt, doorharkt bed schralen grond een laagje compost uit, dan oogst men mooie, gave rapen. Kan in vochtigen grond zelfs tot in Mei gezaaid worden, de gewone zaaitijd is Maart. De planten worden niet uitgeplant. Men zaait dus ruim, breed uit of op rijen met 20

[pagina 187]
[p. 187]

c.M. tusschenruimte. Meestal wordt te dicht gezaaid en als men dan verzuimt om tijdig uit te dunnen, komt er van de teelt niets terecht. Een te dichte stand belemmert de knolvorming. De planten moeten onderling 15 à 20 c.M. van elkaar staan. Ter bestrijding van aardvloo worden bij ‘witte kool’ enkele middelen aangegeven, waarbij nog herhaalde begieting kan genoemd worden. Bij droogte is dit ook goed ter bevordering van den groei. Wanneer rapen door een of andere oorzaak niet doorgroeien, worden ze voos, flauw, onbruikbaar. Van een vroegtijdige uitzaaiïng, begin Maart, kan men, bij ongestoorden groei, reeds tegen het einde van Mei rapen hebben.

Herfstrapen.

Rapen of knollen zijn zoeter, zuiverder van smaak op betrekkelijk mageren, lichten, zandigen, dan op vetten, zwaren grond. De bodem moet echter vochthoudend zijn. Hooge zandgrond is niet geschikt. Versche mest is nadeelig; de rapen krijgen er roestof vuurvlekken door, worden wormstekig, bitter van smaak. De smakelijkste rapen teelt men op afgeoogst rogge- of erwtenland. Op een plaats in de schaduw worden ze niet goed. In een door onkruid vervuilden tuin evenmin. Men zaait in de

[pagina 188]
[p. 188]

eerste helft van Augustus. De 13de is van ouds de officiëele zaaitijd. Daar niet uitgeplant, doch gedund wordt, moet men ruim zaaien. De teelt van rapen mislukt dikwijls door een te dichten stand. Droge grond moet daags vóór het zaaien goed begoten worden. Na bezaaiïng wordt het bed doorgeharkt en aangedrukt en is het goed om wat fijne kalk er over uit te strooien, ter bestrijding van de larve der koolvlieg. Zoodra de plantjes enkele blaadjes hebben is het tijd om uit te dunnen, wat later zoo noodig herhaald wordt. De onderlinge afstand der planten moet 20 c.M. zijn. Ze hebben dikwijls te lijden van de aardvloo, die vooral bij droogte in de weer is, zoodat men dan telkens moet gieten, wat een der bestrijdingsmiddelen kan genoemd worden.

Voor wintergebruik worden de rapen in het laatst van October gerooid en na de stengels en bladeren afgesneden te hebben, in kelder of elders ingekuild. Vorstvrij gehouden blijven ze tot Januari gaaf en goed. Bij langere bewaring gaat de smaak verloren. De in donkerte ontwikkelde bleeke bladeren geven nog een vrij goede salade. Van de onderscheidene soorten in verschillenden vorm en kleur worden de ronde witte het meest gebruikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken