Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten (1700)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten
Afbeelding van Nieuwe Verhandeling van de Venus-ZiektenToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.79 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Steven Blankaart



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(1700)–Gervais Ucay–rechtenstatus Auteursrechtvrij

In welke, na dat men getoont heeft, dat de gewoone wyze van genesen, zeer gevaarlyk, twyffelagtig en swaar is; een andere veel gemakkelyker en veel zekerder wert voorgestelt


Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

XIV. Geschil. Of de pokken wel Melaatsheid der ouden mogte zyn.

HEt geschil daar wy van spreken moet niet verstaan werden, van die melaatsheid, met welke God wel eer de zondaars gestraft heeft, waar van men in de Heilige bladeren dryderlei zoorten vind, en dat na de groote der bedrevene zonden; zoo de sonde klein was, soo was de Melaatsheid alleen aan de wanden des huis: soo die zwaarder was, was die aan de kleederen: maar zoo die seer swaar was, wierde het Lighaam des zondaars daar mede besmet, en dat meer of min, na dat de zondaar verdient had, of het God beliefde te straffen: en dese zoort van Melaatsheid wierde alleen van de Priesters genesen, aan welke God de magt hadde gegeven, en dat op een Geestelyke wyse, die zoo wel wonderlyk was als verborgen, wanneer Lighamelyke genees middelen, waren hier ganschelyk onnut.

Maar men moet die zoort van Melaatsheid verstaan, die d’oude genees-kundige gekend hebben, waar van wy reden hebben te gelooven, dat het een ziekte is, gelijk als alle andere, voort gebragt door natuurlyke oorsaken; want zy genesen door natuurlyke middelen, want die ziekte is niet van de laagste graad. Maar om te verstaan, welke dese Melaatsheid was, zoo moet men aanmerken, hoe dat die selfs geweest

[pagina 148]
[p. 148]

is, daarom hebben sy die in soo veel zoorten gedeelt, derhalven hebben sy mede zoo veel onderscheide benamingen gegeven, daarom syn de schryvers hier in grootelyks verwart d’eene noemt Melaatsheid, dat niet anders is dan een dauw-worm ofte groote schurft. De Grieken hebben een Melaatsheid genoemt, ’t gene de Arabiers Albaras of Barras nigra geheeten hebben, en de Latynen vuile schurft: in tegendeel de Arabiers noemden de Melaatsheid, ’t gene de Grieken Elephantiasis ofte Elephants ziekte hieten. En zoo d’een als d’andere hebben verdeelingen gemaakt, en byzondere benamingen uitgevonden, die onnut sijn op te halen; en begeerig syn de bespiegel-kunde der Melaatsheid te verstaan, moeten vooreerst wel onderscheid maken, zoo zy yts willen begrypen.

Onderwylen om met weinig woorden te spreken, tot het gene noodig is, om dit geschil t’ontbinden, zoo onderscheid men de Lazerye in die der Grieken, en die der Arabieren. Die der Grieken, om eigentlyk te spreken, is niet dan een quale des huids, even als een groote schurft, vergeleken met andere de selvige gelyk: en dit werd bevestigd met een plaats van gezag, van den Eerwaarden Hippocrates, die d’oudste is van de Griekse schryvers, die wy konnen bybrengen: want in ’t boek der qualen segt hy aldus. de Melaatsheid en schurft, en hair-worm, en dauw-worm, en ’t uitvallen des hairs, komen van slym voort, maar dese zyn meer een wanstaltigheid dan ziekten.

Sonder in de waarheid deser plaatse in te treden, nog der overige dat de Grieken en Arabiers hebben geschreven: zoo zeg ik alleen,

[pagina 149]
[p. 149]

dat het klaar zy, dat de Melaatsheid der Grieken, welke de laatste trap is der schurft, en van Hippocrates voor d’eerste gehouden werd, niet anders zy dan een quaal des huids: want men moet hier over aanmerken, dat de huid mismaakt geworden is en leelyk; en dat op dryderlei wysen, of door de witte of swarte zeer diep ingedrukte vlekken, en dat de witte of zwarte Melaatsheid, of door eenige kleene wrange scherpigheden, welke jeukte veroorzaken, welke groot synde en droog, scheiden die sig van de huid af, gelyk als de schurft, in de gedaante van semelen. Of die nu veranderen in schurft, of in dauw-worm, of in schobben, gelyk de visschen, zoo is ’t dat de Grieken die om die teikenen Melaatsheid genoemt hebben. Maar alzoo de stoffe deser Melaatsheid, zeer scherp is geworden door de by menginge van de swarte gal, zoo is de huid doorwreten, en niet alleen de huid, maar selfs ook het ondergelegen vlees, vliesen en beenen; of om verstaanbaarder te zeggen, het gansche Lighaam, dat van groote quade sweeren, die vervaarlijk zyn om aan te zien, en dat de menginge is van de slym en de swarte gal, soo ontstaan daar een seer groot getal van verschrikkelijke toevallen, gelijk als het uitvallen des hairs, der wymbrauwen, oog schelen en des baards, d’oogen syn vervaarlijk aan te zien; de mond met sweeren, de neus verrot en des selfs beenties opgegeten; het ganschelyke Lighaam met puisten, bulten, kalk-builen, korrelties, gelyk men in de gortige verkens ziet, ’t verlies van oordeel, en veel andere toevallen, die niet waard zyn te verhalen, onder welke men ziet de zweeren, gelyk als die der Chankers; zoo wel dan als d’Arabiers dese Laze-

[pagina 150]
[p. 150]

rye een kanker hebben genoemt, over het geheele Lighaam, en van de Grieken Elephants ziekte. Soo is ’t dat hier in ’t byzonder veele toevallen zyn, die met de pokken gemeenschap hebben, alzoo de Melaatsheid der Grieken de selfde is gelyk als men kan oordeelen, wegens ’t gene van ons gezegt is: en ’t heeft alle waarschynelykheden des waerels, dat zy veeltyds zyn bedrogen geweest, en dat men de pokken in de plaats van de Melaatsheid door by-een-komste, zoo wel wierd voort gezet, als de pokken, alhoewel op een weinig verschelende wyze: en gelyk als ’er by ouds veele Melaatse waren, gelijk als ‘er tegenswoordig veele pokken zyn, zoo geloof ik, dat men zig daar ligt in kon bedrogen vinden, en zulx bevestigd de dwaling, daarom is ’t dat d’ouden de middelen tegens de pokken niet gekend hebben, hare zieken stierven niet veel anders, als de Melaatsche; ’t gene dese gedagte bevestigd, is dat men ziet, dat d’oude Genees-kundige, de toevallen van malkanderen af gedeelt hebben, welke anders met de pokken gemeen waren, sonder onderwylen op een feninige pokkige gist te denken gelijk als wy gesegt hebben in het voorgaande geschil, het welk waarlijk doet gelooven, dat sy soo wel de pokken gehad hebben als tegen-woordig, maar de selvige met die der pokken verwart hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken