Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inzicht en uitzicht (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inzicht en uitzicht
Afbeelding van Inzicht en uitzichtToon afbeelding van titelpagina van Inzicht en uitzicht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inzicht en uitzicht

(1978)–Joop den Uyl–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Opstellen over economie en politiek


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inzicht en uitzicht

[pagina 11]
[p. 11]

Technische vooruitgang in een anonieme maatschappij

Alle tekenen wijzen er op, dat we bezig zijn te falen in onze taak om de dreiging van een toekomstige atoomoorlog af te wenden. Het verlangen naar vrede van de volken over de gehele wereld is sterker dan ooit te voren, doch de staten bereiden zich voor op oorlog. Voorbereidingen, zowel op materieel als op psychologisch gebied, gaan dag en nacht voort. In plaats van de ‘ene wereld’, die men slechts enkele jaren geleden proclameerde, zijn er zelfs bestaande staten verdeeld geworden. De Verenigde Naties, waar de hoop van de volken op was gevestigd, is toegerust met onvoldoende macht en in feite wordt dit tribunaal gepasseerd in zaken van het hoogste belang. Het militarisme dringt over de gehele wereld op. Nooit in de geschiedenis waren in ‘vredes’-tijd zoveel mannen onder de wapenen. Zelfs in Groot-Brittannië en Amerika met hun grote anti-militaristische traditie neigen liberaal denkende mensen over tot de ‘realistische’ oplossing. De Pruisische ziekte, waaraan de Duitse en Japanse staten ten onder gingen, begint de overwinnaars aan te tasten.

Emergency Committee of Atomic Scientists (vs)

 

Is deze schildering van de huidige situatie te somber? Bevat ze die goedkope sensatie, waarvoor we allengs zijn afgestompt en die nergens toe dient dan tot bevrediging van de schrijvers? Het Nood-Comité van Atoomgeleerden dat deze verklaring uitgaf, bestaat echter uit consciëntieuze en voorzichtige wetenschappelijke onderzoekers, die stellig geen losse beweringen van een dergelijke draagwijdte de lucht inslingeren. De verklaring werd trouwens gesteund door een reeks organisaties van wetenschappelijke onderzoekers op elk gebied in Amerika. Wie echter een rest van wantrouwen tegenover de politieke uitspraken van geleerden niet kan onderdrukken, geve zich rekenschap van de toestand op atoomgebied. Een ogenblik heeft de atoombom gewerkt als een onruststoker op grote schaal. Miljoenen, die zich reeds hadden verzoend met de wetenschap, dat elke technische ontwikkeling haar schaduwzijde heeft, zijn opgeschrikt en een ogenblik heeft het geleken of de erkenning van een wereldwijde verbondenheid tegenover dit angstige gevaar de deur zou openen naar de tot dusver mislukte internationale samenwerking. Die schrik is verdwenen in nieuwe sensaties, de verontrusting is ondergegaan in de gewenning aan zovele gevaren. Nu men na twee jaren nog geen stap verder is gekomen op de weg van internationale controle op de aanwending van atoomenergie, bestaat er geen wereldgeweten meer, dat dwingend om een oplossing vraagt.

[pagina 12]
[p. 12]

Wellicht zijn de atoomgeleerden zelf niet geheel onschuldig aan deze catastrofale ontwikkeling. Wellicht hebben zij in de aanvang de problemen opgeroepen door de atoomenergie te veel geïsoleerd en als gevolg daarvan te veel en te afstompend gehamerd op een punt, dat ten slotte slechts één aspect inhoudt van een veelomvattend vraagstuk. Men kan in een wereld die tientallen jaren lang de meest chaotische ontwikkeling van haar produktieve krachten en technische vindingen heeft toegelaten, niet verwachten, dat op een nieuw kritiek punt in deze ontwikkeling plotseling met voorbijzien van winst en eigenbelang een redelijk compromis wordt gesloten. Men kan in twee jaar niet in de goede richting buigen wat gedurende meer dan een eeuw in een verkeerde richting groeide. Een regeling van het atoomvraagstuk is onlosmakelijk verbonden met een regeling van de politieke en sociale disharmonieën, waarvoor onze generatie zich ziet gesteld.

De hoofdoorzaak van de ontmoediging, de onverschilligheid, die thans waarneembaar is, ligt dan ook in het vastlopen van de pogingen van de Atoom-commissie van de UNO om tot een door allen aanvaarde oplossing te geraken. Nu telkens een nieuw veto de voorstellen treft, ontstaat zeer begrijpelijk bij de massa′s van gewone mensen de mentaliteit: ‘het gaat met de atoombom als met de ontwapening en al die andere schone idealen - alleen de oorlog ontwapent in feite en alleen de atoomoorlog zal het probleem van de controle “oplossen” tot de volgende oorlog wel te verstaan’. Deze mentaliteit is het gas, dat thans de wereld vergiftigt en eerst wanneer dit gifgas onschadelijk is gemaakt, bestaat er uitzicht, dat er toch nog iets terecht komt van de vervulling van die taak, waarin we op het ogenblik bezig zijn te falen.

 

Gemeten aan de mogelijkheid van onze maatschappij om een dergelijk probleem de baas te worden, moet men zeggen, dat er geen ongelukkiger tijdstip voor de uitvinding van de atoombom denkbaar was dan het huidige. Onze maatschappij wordt immers gekenmerkt door het optreden van de zogenaamde ‘managerial tendencies’. De tendens, die er naar drijft, dat het geraamte van onze maatschappij ondoorzichtiger, het gezicht anoniemer, het verantwoordelijkheidsgevoel van haar leden steeds slapper en vager wordt. De Amerikaanse hoogleraar James Burnham heeft dit verschijnsel geanalyseerd in zijn beroemde boekje The Managerial Revolution. Hij heeft er in het bijzonder onder verstaan het verschijnsel, dat niet de arbeidersklasse, zoals de socialisten het verwachtten, en ook niet de politieke leiders, zoals de liberalen meenden, de leiding der maatschappij in handen krijgen, maar de klasse der managers, de organisatoren, die het produktie-apparaat beheersen. De overname van de macht door de organisatoren noemt hij de ‘managerial’ revolutie en toen hij in 1941 zijn boekje publiceerde zag hij deze revolutie aan de gang in alle geïndustrialiseerde staten, met name in Rusland, Duitsland en Amerika. Ik laat nu de thesen van Burnham met alle bezwaren, die men er tegenin kan brengen, voor wat zij zijn. Zijn voornaamste gezichtspunt is echter geenszins nieuw en wat de strekking aangaat, onmiskenbaar juist. Wanneer men thans tegen de gang van zaken met betrekking tot het atoom-

[pagina 13]
[p. 13]

vraagstuk bezwaar maakt, heeft men eigenlijk geen adres voor zijn protest.

‘Het kapitalisme’ is men gewend uit te roepen, maar het is overal de staat, die zowel het onderzoek naar aanwendingsmogelijkheden van atoomenergie als de fabricage van atoombommen beheerst. In de Verenigde Staten niet minder stevig dan in de Sowjet-Unie.

‘Rusland’, zullen anderen uitroepen. Maar de Sowjet-Unie heeft de atoombom niet uitgevonden en in betoon van nationalisme doet de ene staat niet voor de andere onder.

‘De geleerden die de atoombom maakten’, zal een derde zeggen. Maar zij waren over het algemeen goedwillende laboratoriumvirtuozen, die niets liever wilden dan de mensheid dienen.

Het zijn juist de anonimiteit en haar spiegelbeeld, de verantwoordingsloosheid, die de huidige ontwikkeling kenmerken. Het zijn niet enkele schobbejakken, die uitsluitend op winst uit zijn, het is niet een bepaald misdadig volk, dat een oplossing dwarsboomt, het is het systeem, de organisatie, het bureau en de commissie, alle even ongrijpbaar en even anoniem. Dat juist maakt de situatie zo wanhopig en geeft de publieke belangstelling de genadeslag. Het is gewoonte geworden te stellen, dat de ontwikkeling van het zedelijk bewustzijn de ontwikkeling der techniek niet heeft bijgehouden. We kunnen concreter zijn. Het overheersen van de efficiency-norm, de jacht naar grotere produktie en hogere winsten, de illusie van de nimmer eindigende vooruitgang hebben ons meegesleept in mammoet-organisaties, die een eigen leven leiden, onafhankelijk van de wil der burgers. De organisatie draait wel, maar we weten niet meer waarvoor. De uitvindingen gaan door, maar met welk doel? De organisatoren beslissen - in naam van wie? De democratie werd een geloof, een panacee voor alle kwalen, maar hoevelen oefenen in feite nog enige invloed uit? De groepen die beslissen, althans menen te beslissen binnen het kader van de organisatie, die hen drijft, isoleren zich automatisch. Zij hebben een eigen idioom en ze herkennen elkaar aan oogopslag en gebaar. Of het nu bedrijfsleiders, generaals of partijleiders zijn. In deze fase, waarin de gewone man, die er het zijne van zegt, een ietwat ridicule curiositeit is geworden, een horenswaardigheid voor de radio, heeft de wekroep ‘Eén wereld of geen’ niet activerend, maar verlammend gewerkt. De gewone man mag er nog wel het zijne van zeggen, maar hij weet nu zekerder dan ooit, dat hij er helemaal niet aan te pas komt.

Deze noodlottige ontwikkeling kan slechts worden gestuit door de tegenrevolutie van de gewone man, arbeider, professor of fabrikant. Ook ten tijde van het feodalisme berustten de grote beslissingen slechts bij enkelen. In deze periode waren deze beslissingen echter van niet groter betekenis dan de besluiten, die elke willekeurige bedrijfsleider tegenwoordig dagelijks in het grootbedrijf neemt. Toen de industriële revolutie het maatschappelijk weefsel verdichtte en de bevolking met sprongen toenam, heeft de strijd om de politieke democratie de hoop doen gloren, dat de gevaren van de technische vooruitgang zouden worden opgevangen door een stelsel van wederkerige verantwoordelijkheden. De politieke democratie in haar 19e eeuwse concep-

[pagina 14]
[p. 14]

tie bleek niet in staat om de technische ontwikkeling in een later stadium in harmonie te brengen met het welzijn van de mens. Het atoomvraagstuk vormt slechts een bijzonder pijnlijk onderdeel van een gehele reeks vraagstukken, opgeworpen door de inadequate ontwikkeling van een maatschappij, die slechts de materiële voordelen van stoommachine en dynamo zocht en het vernietigende effect daarin besloten verwaarloosde. Toen de aanwending van de stoommachine een ontzaglijke vergroting der produktie mogelijk maakte, heeft men wel de verhoging van het levenspeil aanvaard, maar crisis en werkloosheid veroorzaakt door dezelfde produktiekrachten heeft men niet weten te voorkomen. Toen de toepassing der elektriciteit de mogelijkheid schiep het leven geriefelijker te maken, heeft men ijskasten en radio′s besteld, maar de bommenwerpers en V-2′s heeft men niet voorzien. De ontwikkeling der atoomenergie stelt ons voor eenzelfde mogelijkheid, maar in oneindig pregnanter vorm. Er bestaat een wereldvoedseltekort, een gedesorganiseerd Europa en een atoombom. Wanneer we op deze weg voortgaan, zou het inderdaad beter zijn, dat de geleerden waren gaan vissen in plaats van het atoom te splitsen.

In 1948 zullen de Verenigde Staten 9 miljard dollar uitgeven voor leger en vloot, daarvan is bijna 100 miljoen bestemd voor atoom- en bacteriologisch onderzoek. De hulp aan Europa in het kader van het Marshall-plan zal gedurende enkele jaren naar schatting ongeveer 5 miljard per jaar vragen. Slechts het ontwaken van de ingeslapen verantwoordelijkheidszin van gehele volken kan verandering brengen in deze waanzinnige toestand. De wetenschappelijke onderzoekers dienen te beseffen, dat het misdadig is, wanneer zij de resultaten van hun werk aan derden prijsgeven, wanneer ze geen controle hebben over de gevolgen hiervan. Nederland heeft wel een parlementaire commissie voor buitenlandse zaken - een parlementaire commissie voor wetenschappelijk onderzoek gaat daar in belangrijkheid ver boven. In het citaat in de aanhef werd gesproken over het verlangen naar vrede van de volken over de gehele aarde. Indien de burgers van deze volken geen medezeggenschap eisen in de beslissingen, die vallen over het voortbestaan van onze beschaving, is er geen perspectief, dat de huidige ontwikkeling kan worden gestuit. Het is de taak der staatslieden om middelen en wegen te beramen, waardoor het mogelijk zal zijn de anonimiteit der organisaties te verbreken en opnieuw gezicht en verantwoordelijkheid te ontdekken bij de machten, die thans hun geheimzinnig spel spelen. Het is de taak van hen, die zich verantwoordelijk weten tegenover onze cultuur om het volk te doordringen van de waarheid, dat zelfs een ontwikkeling van atoomenergie voor vreedzame doeleinden zinloos is, wanneer niet van te voren internationaal evenwicht en openbare controle op deze ontwikkeling verzekerd is.

Deze taken zullen niet tot een goed einde worden gebracht, indien wij het verloop van zaken met betrekking tot het atoomvraagstuk niet beschouwen als een waarschuwing, dat ieder verantwoordelijk is en dat we slechts kunnen slagen en invloed uitoefenen, wanneer ieder deze verantwoordelijkheid aanvaardt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken