Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Goeroe (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Goeroe
Afbeelding van GoeroeToon afbeelding van titelpagina van Goeroe

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (4.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Goeroe

(1968)–Ewald Vanvugt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Uit het verborgen leven van Jezus


Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

Boek 2
buiten zinnen

Grote Zon brandt fel: daar kan hij maar heel even in kijken. Doorzichtige koepel blauwe lucht is ruimte tot voorbij zijn waarneming.

Vaste grond grillig gevormde rots, iets harder dan lucht of water die weken toen dit geweld plaats vond. In elkaar gepast éen plant groeien bovenop de bergen naaldbomen die geur uitstralen van geluk.

In hun schaduw ligt een jonge man. Tot de ronde horizon strekt de diepblauwe zee zich uit: zo zacht, zo'n uitnodiging om alle vlees op te nemen en te ontsluiten. Meteen aan zijn rechterkant storten de rotsen 11 palmbomen steil omlaag de vriendelijke branding in. Geen handbreedte tussen zijn lichaam en de diepte laat dit opwindend spel met grenzen vrij - wel steunt Jezus zijn rechterhelft langs de afgrond met elk spiertje sterker en betrouwbaarder dan links. Nergens is een mens of iets door mensen gemaakt. Deze jongen is blij die reis naar dit vreemd land te hebben gemaakt...

[pagina 22]
[p. 22]
 
Teken met takje in zand
 
figuurtjes die kreten van vreugde
 
weergeven.
 
 
 
Zing! Speel je fluit! Dans!
 
Maak gebaren en geluiden
 
vreugdevolle uiting van de eindeloze beweging
 
in jouw natuur.
 
 
 
En mieren komen
 
met voelhorens de vormen betasten.
 
 
 
En wind...

Zó gelukkig is hij omdat tegelijk zó droef! Een leeg lichaam zit hier aan zee: een bal als romp met 8 poten en 34 ogen en overal vleugels om met de vogels recht vooruit een sprongetje van de rotswand hoog boven zee zonder inspanning in windspiralen laag en hoog te glijden.

Volkomen ontspannen zweeft hij met de vogels minuten door de dikke lucht.

‘Oewaahiiiii-haaawoewoehiiiiihiii!’ Tussen de bomen nadert leven.

Meteen ligt de jongen weer heel bewust languit op de rand van deze duizelig makend steile afgrond; beneden spoelen golven rond rotsen zo groot als lucifersdoosjes waarop ruim 15 volwassen zeerobben kunnen liggen zonnebaden. Eens zijn die brokken hierboven afgebroken! Langzaam kruipt de berg in zee. Even spannen zijn spieren als gaat Jezus op-

[pagina 23]
[p. 23]

staan.

Het wezen tussen de bomen is een grote bruine man. Een witte doek hangt slordig rond zijn lichaam. Niet bewegend blijft de jonge vreemdeling in dezelfde houding steeds op zijn plaats precies op de afgrondrand.

De man zingt (waarschijnlijk zo hard hij kan). Wankelend strompelt hij over de gladde naaldvloer met handen vooruit gestrekt als zal hij elke tel op zijn gezicht vallen. Zijn donkerbruine huid glimt kletsnat van zweet, zijn lang zwart krulhaar plakt nat tegen zijn voorhoofd. Deze man leeft misschien sinds zijn geboorte in open lucht bezig met voedsel vinden en ontspannen: zijn skelet is overdekt met dikke spierbundels, bij elke beweging golft zijn vel. ‘Aaaaawoehaaahiiiiiihii- woehaaaawoehiiiiiiiii!’

De man nu vlakbij gaat recht naar de jongen zonder zijn onbeheerste vaart ook maar iets te minderen. Het kleinste duwtje waarvoor het geblaf van een hondje kracht genoeg heeft, zal voldoende zijn om Jezus van de rotsen te storten!

Waarom springt hij niet op? Om te rennen? Of om minstens tot bij de eerste boomstam van die gevaarlijke diepte te gaan. Toch met dit soort handelen bleef hij tot nu in leven?

Zo weinig ruimte tussen jongen en man! Nu opeens opstaan wordt makkelijk voor de ander een teken van wantrouwen, aanleiding tot worsteling. Wie over de rand valt, versplintert beneden het lichaam in duizend deeltjes. Onbewogen blijft de man op de

[pagina 24]
[p. 24]

plaats die hij zelf bepaalt zonder te rekenen op de komst van anderen. En geen eerste voorbijganger doet hem opspringen!

De sterke bruine man is duidelijk zonder evenwicht. Misschien van drank, en/of rook, en/of levenslang in onbegrensde ruimte en tijd. De man vraagt nooit: Waar ben ik? Wie? Hier nu dit lichaam in leven houden eist alle aandacht. Trouwens, ik ben niet speciaal iemand.

Voedsel vinden buiten in bossen en op rotsen kost steeds nieuwe inspanning! Met een volle maag is die dagelijkse strijd graag vergeten...

 
Door allerlei maten en gaten
 
verbonden met al het andere.
 
 
 
Gaat weinig uit en in
 
komt snel pijn en andere lastige hinder.
 
 
 
Stroomt veel in en uit
 
wordt been en vlees steeds zachter
 
tot elke porie wagenwijd open
 
dit zwaar lichaam is vergeten...

Met onbeheerst snelle vaart gaat een zeker uiterlijk stomdronken man met zijn vuisten vooruit recht naar een jonge man languit langs een ravijnrand. Deze 2 mensen zagen elkaar nooit eerder, elke ervaring nieuw niet te toetsen aan vorige. Is deze wilde man alleen zijn lichaam vergeten? En gaat hij vriendelijk groeten? Of is hij alles kwijt? Weet zelf niet wat deze en volgende tel gebeurt? Jezus pro-

[pagina 25]
[p. 25]

beert ontspannen diep te ademen en kijkt naar het gezicht van de wilde bezoeker, zo dreigend zo dichtbij! De ogen van de man kijken niet terug, want dwalen vlak voor zijn eigen voeten als weet hij niet dat een afgrond en een andere man naderen. Meent de man dat zijn vader zojuist door Jezus is vermoord? Ook nu flitsen door de jongen miljoenen gedachten beelden. Verdedig je! Vertoon de houding van een prijsvechter! Laat hem struikelen en werp de man binnen handbereik meteen in de afgrond! Rol razendsnel naar links, spring en sprint voor je leven! Vooral suist de jongen al in vrije val van de rots... nergens houvast in deze ruimte...

Lieve mensen die me tot voor kort voedden en grootbrachten, aan jullie bescherming moest ik ontsnappen om hier deze gevaarlijke beslissing niet te nemen. De jonge man beweegt geen spier terwijl de stier hem wild nadert.

‘Oewiiihoe-haaaaaa!’

Jezus voelt wind en speeksel uit de mond van de bruine man. De man's linkertenen een handbreed van Jezus remt hij zijn rechterbeen, en slaat linksaf. ‘Aaahwoehiiihiii-haaawoehiiihaaahaaa!’

Nog met volle stem zingend zit de opgewonden voorbijganger plotseling een paar armlengtes voor de jongen precies op de ravijnrand; zijn onderbenen vrij bungelend in de ruimte nog verder in de afgrond dan ik. Nu voor het eerst sinds de laatste tien hijgerige ademhalingen richt Jezus zijn blik van de man in het landschap boven zee.

[pagina 26]
[p. 26]

De man is gelukkig voor alles helemaal aandacht.

Jezus denkt dat hij kan vallen of springen in de diepte en ligt daarom op de scherpe rotsrand steil boven zee.

Iemand bang van wilde dieren raakt opgesloten met slang, later leeuw. Een man met pleinvrees valt in de verlaten nacht midden op een plein verlamd. Op hun toppunt niet langer te verdragen vinden alle vrezen een uitweg... Wilde man naast de jongen maakt al zijn rompspieren hard door de handen los van de grond alleen nog op bilbeentjes te steunen. Zijn hard gezang wordt zachter, gelijk bewegen de man's handen langzaam naar zijn zingend wiegend hoofd. Steeds voelt de jongen dwang om naar de man te kijken als werpt dit lichaam voor hem gloed uit aantrekkender/afstotender dan de zon.

De man liet zijn blik nog geen flits over Jezus gaan; niet zeker of bij het plotseling uitwijken hij de ander mens, of alleen de diepte heeft gevoeld.

Ver weg blaffen honden en mensen. De vogels glijden nog heerlijk over de windspiralen. Tussen toen de wilde man opdook en nu draaide de aarde minder om haar as dan nodig is voor het eten van een trosje druiven...

De man's handen blijven allebei even ver van zijn hoofd in de lucht steken; nog een appel kan tussen handpalm en schedel. Uitgespreid lijken de handen vaste stofte betasten, als is het hoofd 3 keer groter onzichtbaar omgeven met ruimtehelm of aureool. De handen draaien tegenover elkaar opzij, voor,

[pagina 27]
[p. 27]

achter, onder en boven het hoofd - steeds uitgespreid alsof drukkend tegen een weerspannige laag lucht.

Rustiger ademend zit de man op de ravijnrand de vreemde mens op te nemen met dezelfde aandacht als voor golfslag, rots, vogel en andere vorm. Vroeger werd het onbekende niet onderzocht want was dit jongenslichaam in dit soort omstandigheden al lang gaan rennen. Waarom nu niet?

De branding beweegt. Wind komt langs en wat droge stof. De man perst de lucht vlakbij zijn hoofd. De jongen ligt zo stil...

...ligt hier een lijk op de rotsen? Is de opgewonden nu wat rustiger dronkaard de moordenaar bezig met alleen voor hem begrijpelijk luguber spel?

(Veel tegenstrijdige beelden gaan door het brein van een hagedis. 2 ogen kijken verschillende kanten uit. Beter niet tussen 2 veel grotere beesten ingaan!) De blik van de jongen betast de man. Als met uiterste inspanning slaagt die al draaiend zijn handen dichter bij zijn hoofd te krijgen. Zijn gezang is onafgebroken meertonig geneurie; kaarsrechte rug en nek balanceren op de bilbeentjes. Eindelijk drukken de handen van de man uitgespreid over zijn eigen hoofd, omklemmen de vingers de schedel maar komen niet bij elkaar.

Zijn handen tasten als verwonderd en verward dat de noot zo klein is.

Welke beelden ziet de man? Nu ligt zijn linkerhand in zijn nek, de rechter- over zijn ogen.

[pagina 28]
[p. 28]

En in dit balletje, kleiner dan een meloen of de meeste kiezels in zee, komen die zinnen met al die indrukken samen, en worden keuzes gemaakt.

Ik blijf liggen precies zoals ik wil! Totaal onnodig om te bewegen!

Ik blijf rennen alsof stomdronken 48 uur zonder slaap ik niet weet wat ik doe, alleen nog op de oudste overlevingsseinen reageer. Totaal onnodig om stil te staan!

Meteen springt de wilde man op en barst in keihard gezang uit. ‘Oeiihaaawoewiiihaaahaaahoe!’ Wankelend, steeds stijgerend omdat zijn bovenlichaam valt, verdwijnt de man tussen naaldbomen en rotsen, zijn wit kleed de vlek die het langst in groenen, bruinen en blauwen is te volgen.

Jezus op de ravijnrand al meer in evenwicht tussen zijn helften ademt rustig even: leeg verdwenen in de oneindige ruimte. Maar elke beweging leidt de aandacht van de jongen naar makkelijk waar te nemen vormen...

 
Rotsuitslag in bloemvorm.
 
De mier. De vlieg.
 
 
 
De zee en de bomen ruisen
 
nog steeds...
 
 
 
Om de hoek van de berg komt een boot
 
met andere mensen om mee te vereenzelvigen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken