Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zinne-beelden, oft Adams appel (1642)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zinne-beelden, oft Adams appel
Afbeelding van Zinne-beelden, oft Adams appelToon afbeelding van titelpagina van Zinne-beelden, oft Adams appel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.23 MB)

ebook (9.68 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zinne-beelden, oft Adams appel

(1642)–Jan van der Veen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Klachte des Cardinaals.

 
HOe heeft een donder buy ontpruykt dees blonde hairen.
 
Die van Fernand' en Phlip bekranst met Lauwer waren,
 
Gezegent en geacht van Roomens beste ziel,
 
Het hart van Oostenrijk, en 't leven van Madriel,
 
Des Keysers rechter handt, de voeten van Hispangien,
 
Commeet des Duytschen Creyts; een blixem voor Orangien,
 
De Bloem des Ridderschaps: de Vorsten, Stenden, Ste'en,
 
Verhieven (elk om strijdt) ten Hemel miju Tropheen:
 
Dies worde ik aaneebe'en van hoogh-beroemde Groten,
 
Als of dit moedigh hert was van metaal gegoten,
 
'k Was meerder als een mars, vermetel, stouten prats,
 
Omhelst van 't grootste luk op 't hoogste rond des rats,
 
Op't hooghste van de trap der wijt-beruchter Helden,
 
Die oyt met 't roode vocht ontcierden 't groen der velden.
 
Ik was de rechte hoop van Hollants ondergang,
 
Ik was des Ketters-Roede, ender Rebellen dwang.
[pagina 514]
[p. 514]
 
'k Meende' alles door mijn komst sou werden op ghesloten,
 
De sloten van de Ste'en, de grendels van de Sloten:
 
En uyt te roeyeu soo de wortels van dit cruyt,
 
't Gunt my (helaas!) nu sweert ten neus ooren uyt,
 
O Schans! die mijn Trophee tot aan de wolken stelden.
 
O Schans! die mynen roem we'er tot den afgrondt velden,
 
O Schans! o Schenkeschans! vervloekt zy uyr en tijdt,
 
Doe ik u eerlyk won, en eerloos raakte quijt.
 
'k En heb geen beter troost, als my te evenaren
 
By noch ontelbaar meer, die sulcx zyn weder-varen;
 
En hopen dat de tijdt sal slyten dit verdriet,
 
En dencken, als voor heen, 'k en ben 't alleennigh, niet.
 
 
 
WAar is de Slaap-bol nu, den Rase-bols bekyver,
 
Dat nameloos ghediert, die soet vergalde schryver,
 
Hy moet weer voor den dach, het Varken moet uyt 't schot,
 
En snoepen 't versche Ey uyt kacke-stoeltjes pot.
 
'tIs nu de rechte tijdt, de boomen zijn aen 't bloeyen:
 
O vrienden, die hem kent, wilt doch zijn ooren snoeyen,
 
En krammen hem de neus, en korten hem de start,
 
Op dat hy onsen hof niet wederom verwart.
 
Ik vrees dit abel diet sal alle drek begapen,
 
En knorren als hy plagh, en dan weer leggen slapen;
 
En schuylen als een Uyl, en droomen een ghedicht,
 
Dat, beter als dit Beest; darf komen in het licht.
 
Nu leydt hy vast en peyst, om syns ghelijck te troosten
 
En wenscht de Schans en't volck op 'r uytterste van Oosten:
 
Dan 't gene dat hy wenscht, en wenschtmen hem niet weer',
 
Maar vry wat verder, dat's by onsen lieven Heer.
 
Vaar wel dan Midas-bol, vaar wel Seinjoor pedride,
 
Vaar wel ghy Circes boel, ô porto bien vestido.
 
Doch moet (al eer ik van U.E S: oorlof neem)
 
Vernieuwen wederom ons voor-seg', d' oude teem,
 
Die g'in den Slaap-bol wist verkeerd lyk uyt te leggen,
 
Ist anders als men sey? dit was, en blijft ons seggen:
[pagina 515]
[p. 515]
Insicht
 
WAt is des Vyants winst en kans?
 
Een boudeloose Schenke-Schans:
 
Een Vlot, daar op een aarden-Wal,
 
Ben dat, een wat, een niet-met al,
 
Een luk, van korte vreughd en moet,
 
Een winnigh die hem schade doet.
 
 
 
Dies alsmen't wel te recht besiet,
 
Soo ist een op-gepronkte niet,
 
Ja, min als niet, want't gunt hy heeft
 
Hem meerder ramp als voor-deel geeft.
 
Seydt yemandt dattet ons ook smert,
 
De pijn en gaat ons niet aan 't hert.
 
 
 
Seydt yemandt dat het ons ook smert,
 
Men antwoordt, neen: maar 't klemt het hert,
 
En't knaaght de ziel van Neske-bol,
 
Die nu de Gal braakt in sijn hol:
 
Daar zit den Bunzing neer-gehukt,
 
Als of hy Almanacken drukt,
 
O Hoe sweet de knecht.
 
Stuer Recht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken