Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Democratisering van het recht? (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Democratisering van het recht?
Afbeelding van Democratisering van het recht?Toon afbeelding van titelpagina van Democratisering van het recht?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (5.68 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Democratisering van het recht?

(1977)–Jac. van Veen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

Inleiding

‘Enkele jaren geleden was het bon ton om fundamentele kritiek uit te oefenen op het werk van de rechter. Veel van die kritiek is verstomd; niet omdat het werk sindsdien geheel anders wordt verricht, maar omdat veel van die kritiek feitelijke grondslag mist.’

Aldus minister Van Agt van justitie, op 18 oktober 1976, bij de opening van het opleidings- en studiecentrum van de rechterlijke macht te Zutphen. Nu was het niet voor het eerst dat deze minister de aandacht trok door een onjuiste conclusie, maar ditmaal scheen er toch werkelijk geen serieuze poging tot nadenken aan te zijn voorafgegaan. Die kritiek heeft nl. wel degelijk feitelijke grondslag en draagt geen modieus karakter; zij zal worden voortgezet tot er iets fundamenteel verandert, maar daarvan is binnen onze rechtspleging nog weinig te merken. Dat die kritiek zou zijn verstomd was bovendien een feitelijke onjuistheid; de minister had wat dat betreft geen ongelukkiger tijdstip kunnen kiezen dan zo kort na het unaniem vernietigend oordeel van de vaderlandse pers over de gang van zaken bij het Lückerheideproces voor de rechtbank in Maastricht.

Wat de heer Van Agt daar in Zutphen verkondigde, was helemaal in de sfeer van: de woelige zestiger jaren zijn voorbij, de studenten studeren weer en het recht is opnieuw, als vanouds, weer een rustig bedrijf. Nu was dat allemaal niet zo opzienbarend voor een minister die al jarenlang bekend staat door zijn niet in ons tijdsbestek passende opvattingen en zijn archaïsch taalgebruik om dat te illustreren. Maar wél was het uiterst kwalijk dat zijn uitspraken dit keer vielen in een omgeving waar die mogelijk een misleidend beeld konden doen ontstaan. Het zou interessant zijn te weten, hoeveel RAIO's (Rechterlijke Ambtenaren In Opleiding) op dat moment hebben verondersteld in hun toekomstig werk niet meer te worden gevolgd door een kritische pers en hoeveel oudere, gevestigde rechters hebben gedacht te zijn teruggekeerd naar de dagen van weleer, toen het recht nog een rustig bezit was. Niet van de burgers voor wie dat recht is bestemd, maar van degenen, die zich daar ambtshalve mee bezighouden.

De opmerkingen van Van Agt kregen - gelukkig - kritiek van figuren

[pagina 11]
[p. 11]

uit de rechtspleging met wat meer inzicht in de materie; voor mij werden ze een extra aansporing tot bezinning op een vervolg op het in 1971 verschenen boekje De rechten van de mens en de mensen van het recht. Er zijn sindsdien wat verbeteringen aangebracht, maar die zijn erg gering, weinig essentieel en plaatselijk van karakter; niet meer dan wat geknutsel in de marge. Soms, bij uitstekend geleide processen als de eerste treinkaping (Assen), oorlogsmisdadiger L. (Roermond) en Menten (Amsterdam) koester je de illusie dat het toch over het algemeen wat beter is geworden, maar de ontnuchtering, het bewijs van het tegendeel laat nooit lang op zich wachten. Waarbij je dan nog in aanmerking moet nemen, dat ons land uit negentien arrondissementen bestaat en zeer veel aan de aandacht ontsnapt. Zittend aan de perstafel op de Amsterdamse Prinsengracht, bij vlekkeloos verlopende behandelingen onder leiding van mr. S. Slagter (rechtbank) of mr. R. de Waard (gerechtshof) denk ik wel eens: Wat zou zich nu op dit moment beneden afspelen in het zaaltje van de politierechter op de snelrechtszitting, wie weet wat er op dit ogenblik weer allemaal gebeurt bij de rechtbank in Den Bosch of het Hoog Militair Gerechtshof in Den Haag.

De communicatiestoornissen tussen rechters en de voor hen verschijnende burgers (zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Over het hoofd van de verdachte’) gaan onverminderd door, maar de onvrede over het functioneren van de rechtspleging heeft diepere oorzaken. Hans Franken, hoogleraar in de inleiding tot de rechtswetenschap aan de Erasmus-universiteit te Rotterdam, zei mij daarover in een interview: ‘Je hoeft het als verdachte niet eens te zijn met de beslissing van de rechter, maar je hoort wèl van hem inzicht te krijgen op grond waarvan die beslissing is genomen. Dat zonder meer: ‘vertrouw mij nou maar’, dat kan hij net als de medicus niet meer stellen. De dokter moet tegenwoordig vertellen waarom hij iets doet en waarom hij iets níet heeft gedaan; zo wil men ook de beslissingen van de rechter kunnen narekenen.’

Dat veel rechters niet in staat of bereid zijn de voor het hekje komende verdachten een redelijke kans te geven hen na te rekenen, is het centrale thema van dit boekje. Het openbaar gedeelte van het strafproces is nog steeds een schimmig schouwspel voor de burger die als verdachte, getuige of slachtoffer in een zaak is betrokken. Het resultaat van het niet openbare deel (het overleg in de raadkamer) leidt door gebrekkige of helemaal geen motivering bij de uitspraak, evenmin tot duidelijkheid. Het zit niet alleen in die rare rituelen, die beffen en toga's, of dat afstandelijk werkende juridische taalgebruik. Ook in denken en doen zijn

[pagina 12]
[p. 12]

nog te weinig van de voor het leven benoemde rechtsdienaren merkbaar bewogen door de ontwikkelingen in de wereld buiten hun paleizen.

 

J.v.V.

Amsterdam, 1977


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken