Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
25 minneliederen (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van 25 minneliederen
Afbeelding van 25 minneliederenToon afbeelding van titelpagina van 25 minneliederen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.33 MB)

Scans (1.74 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Editeur

Jef Notermans



Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

25 minneliederen

(1977)–Hendrik van Veldeke–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Bij de derde druk

Het vriendelijk verzoek van de uitgevers Tjeenk Willink/Noorduijn, afdeling Literair-wetenschappelijke uitgaven, een nieuwe druk van de 25 Minneliederen te verzorgen, ervaren wij als een fijne opdracht. We mogen vaststellen, dat de dichter Heinric van Veldeken (zoals zijn naam staat gespeld op een stuk perkament van vóór 1200) niet enkel in Europa, maar ook in de Verenigde Staten van Noord-Amerika, in Afrika en Azië, ja, Australië bestudeerd wordt. Germanisten en Romanisten bewijzen dit met artikelen en omvangrijke publikaties in brochuurof boekvorm.

We wijzen o.m. op lezingen tijdens een Symposion in de Rijksuniversiteit te Gent. Onder voorzitterschap van professor dr. Gilbert De Smet plaatsten 'n dozijn sprekers uit verscheidene landen onze poëet uit de twaalfde eeuw in de lichtbundel. Zelf mochten wij een thesis ontwikkelen, luidend: ‘Veldeken's Servaaslegende moet berijmd zijn vóór Kerstmis 1165.

De 50 à 60 toehoorders hebben onze stelling niet aangevochten. Voor ons is Veldeken met zijn berijming in zogenaamd Maaslands reeds in 1164 begonnen.

Of Marie Koenen als neo-romantische schrijfster gelijk heeft, wanneer zij in 1922/23 beweert, dat Veldeken in dezelfde tijd al minneliederen schreef in verband met zijn gevoelens voor Agnes de Jongere, dochter van graaf Lodewijk van Loon en gravin Agnes van Metz, is een niet bewezen onderstelling. Wanneer ze dan wél gedicht en gezongen zijn, heeft nog geen enkele mediaevist kunnen aantonen.

Tijdens bedoeld congres (23-24 oktober 1970) waarvan ‘Verslag en lezingen uitgegeven (zijn) door Gilbert A.R. De Smet’ (Antwerpen/Utrecht, 1971, 206 blz.), sprak Prof. Dr. U. Pretzel/Hamburg over de ‘Editionen von Veldekens Werken’. ‘Zur Kodikologie der Servatius-Fragmenten’ voerden het woord R. Peters en W. Margue.

Dr. H. Tervooren/Bonn, belichtte ‘Probleme einer Veldeke-Edition im Rahmen von ‘Des Minnesangs Frühling’.

Prof. Dr. A. Touber/Amsterdam, ging uit van ‘Veldekes Stabat Mater’, dat niet door Heinric gedicht is, maar dat de spreker

[pagina 6]
[p. 6]

vergeleek met

 
‘Het is gûde nouwe mâre
 
‘dat die vogele openbâre
 
‘singen dâ men blûmen sît -

Prof. Dr. S. Beyschlag/Erlangen, bracht ‘Ein 'flamelnder Veldeke’ voor 'n voetlicht en noemde het ‘ein kleines Gedankenspiel’. In zijn beschouwing stond hij stil bij 'n deel der minneliederen, nl MF 57,10, 57,18, 57,26, 57,34 en 58,3. Hij besloot met een bekentenis en wel, dat het geheel zijnerzijds ‘einen Einfall’ was.

De Leuvense hoogleraar Norbert De Paepe vond een aandachtig gehoor i.v.m. ‘Veldekes Lyrik als Gesellschaftskunst’. Hij ging uit van 'n luisterend middeleeuws auditorium:

 
Di dâ horen minen sanc,
 
ich wille dat sî mich's weten danc
 
stâdelîke ende âne wanc (67, 25-27).

Voor De Paepe is ‘Minnesang im wesentlichen - ‘Liebesdichtung vor der Gemeinschaft -’.

In zijn argumentatie blijkt hij de mening van Theodor Frings en Grabriele Schieb, uiteengezet in hun opstel ‘Die Entwicklung eines Lyrikers’ (1948) niet te delen.

Dr. Willy Sanders (naderhand Professor aan de Universiteit te Munster, Westfalen) analyseerde Veldeken's ‘Prolog und Epilogen der St. Servatius-Legende’.

Wij zelf hebben trachten het bewijs te leveren dat Veldeken's Servaaslegende ‘moet berijmd zijn vóór Kerstmis 1165’.

Dr. D. Teusink (Zutphen) gaf aan ‘Das Minneproblem in Veldekes Eneit in seinem Verhältnis zu Eilhart von Obergs Tristrant’.

Hierna kreeg Gerhard Cordes gelegenheid op bedoeld referaat in beknopte vorm zijn zienswijze ten beste te geven.

Het onderwerp van D. Rocher/Aix-en-Provence, gaat over ‘Veldeke und das Problem der Ritterlichen Kultur’, terwijl zijn landgenoot Prof. Dr. Michel Huby/Nanterre, ‘Veldekes Bedeutung für die Entwicklung der Bearbeitung der französischen höfischen Romane’ onder de loupe legde.

Verrassen deed prof. Dr. W.P. Gerritsen/Utrecht, met zijn ‘Veldeke en Segher Diengotaf, een analyse van onze onwetendheid’. Helaas werd dit niet in het verslag opgenomen. Met deze

[pagina 7]
[p. 7]

aantekeningen menen wij de lezers 'n stuk voorlichting te hebben gegeven, waaruit ze kunnen afleiden, dat de figuur van ons aller Veldeken internationaal wordt beschouwd als een dichter van betekenis. Geen Universiteit gaat achteloos aan hem voorbij. Men kan gerust zeggen, dat Heinric van Veldeken een vaste plaats heeft verworven in het letterkundig Pantheon.

't Is prettig te ervaren, dat hij de Noorduijn-editie van onze 25 minneliederen nauwkeurig heeft gelezen. We kunnen heen bijvallen, wanneer hij vastlegt: ‘Hendrik van Veldeke is hailed by both Dutch and German literatures as one of the most influential medieval poets’. Iets verder merkt hij op: Gotfried von Strassburg called Veldeke the poet who ‘grafted the first twig in the German lanquage from which blossoms have since corne’.

Daar 'n artikel van Nico de Vrede in 'n vergeetboekje dreigde te verzeilen, willen we dit kollegiaal voorkomen door uit 'n kortstondig geleefd hebbend tijdschrift ‘Zuidenwind’, Maastricht, 2de jg. 1947, 146-149, althans de titel hier op te nemen: ‘Hendrik van Veldeke's Minneliederen’.

We wensen de derde druk ‘Good luck’ of met een welgemeende groet der mijnwerkers: ‘Glück auf!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken