Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Servaaslegende (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Servaaslegende
Afbeelding van ServaaslegendeToon afbeelding van titelpagina van Servaaslegende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.16 MB)

ebook (15.89 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Vertalers

Ludo Jongen

Cees Schotel



Genre

poëzie

Subgenre

heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Servaaslegende

(1993)–Hendrik van Veldeke–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XI]
[p. XI]

1. Lotharingen - Luik - LoonGa naar eind2

1.1 Het hertogdom LotharingenGa naar eind3

Van oudsher was het voormalige hertogdom Lotharingen een belangrijk gebied: het was vruchtbaar en het werd doorsneden door twee grote natuurlijke waterwegen waarover handelaren het westen (Vlaanderen, Holland, Engeland) en het noorden (Friesland, Denemarken, Noorwegen) konden bereiken. Bovendien hadden de Romeinse bezetters rond het begin van onze jaartelling wegen (heerbanen) aangelegd, zodat het oosten (Duitsland) en het zuiden (Frankrijk, Italië) over land bereikbaar waren.

Grootschalige migraties, vooral bekend als de Germaanse volksverhuizingen die aan het eind van de vierde eeuw begonnen, markeerden de ondergang van het Romeinse Rijk. Met het verdwijnen van het Romeinse bestuur ontstond er een soort anarchie; de invallen van de Hunnen uit het oosten (vijfde eeuw) en die van de Saracenen uit Spanje (begin achtste eeuw) zorgden voor nog grotere wanorde. In de loop van de achtste eeuw keerde de rust in West-Europa geleidelijk terug, nadat Karel de Grote (768-814) zijn macht had gevestigd; in 800 werd hij zelfs door de paus in Rome tot keizer gekroond, als opvolger van de Westromeinse keizers. Na de dood van Karels zoon, Lodewijk de Vrome (814-842), viel het Frankische Rijk door interne twisten uiteen. ‘Lotharingen’ was een speelbal in handen van concurrerende machthebbers; uiteindelijk werd het in 880 voor het grootste deel ‘ingelijfd’ bij het Oostfrankische Rijk, het latere Duitse (keizer)rijk. In Lotharingen was er echter nauwelijks een centraal gezag. Rond 900 ondernamen Zwentibold (870/871-900) en Giselbert (overl. 939), resp. koning en hertog van Lotharingen, een poging daartoe; daarna desintegreerde het gebied echter ten gevolge van de machtspolitiek van de Duitse keizers.Ga naar eind4

Vanuit economisch oogpunt ging het Lotharingen vanaf de regering van Karel de Grote voor de wind. Sommige van de voormalige Romeinse legerplaatsen en steden herleefden en groeiden uit tot handelscentra, vooral als ze gelegen waren aan rivieren en/of Romeinse heerbanen. Dáár kon de agrarische bevolking haar producten verhandelen tegen ‘huis-, tuin- en keukengerei’ dat door stedelijke handwerkslieden was vervaardigd; dáár werden ook grondstoffen en producten uit verder weg gelegen streken (wijn, wol) verhandeld tegen inheemse producten (graan, hout).

1.2. Het bisdom LuikGa naar eind5

In de Middeleeuwen speelde de kerk zowel in het religieuze als in het politieke leven een niet te onderschatten rol. Zo had de bisschop van Luik niet alleen de geestelijke zorg voor de hem toevertrouwde zielen, hij bezat ook wereldlijke macht: als leenman van de Duitse keizer was hij verantwoordelijk voor het wereldlijke wel en wee van zijn kudde. Het is daarom begrijpelijk dat de keizer op deze niet-erfelijke post hem welgezinde personen wilde benoemen, ter versterking van zijn eigen macht.

Ook op cultureel gebied was de kerk uitermate belangrijk. Vanaf de achtste eeuw verrezen her

[pagina XII]
[p. XII]


illustratie
De gerestaureerde, romaanse Sint-Servaasbasiliek aan de Vrijthofzijde, 1990.


[pagina XIII]
[p. XIII]

en der in het bisdom Luik stenen kerken: uiteraard in de bisschopsstad zelf, maar ook in een vorstelijke residentieplaats als Aken en in een stad als Maastricht. Behalve deze architectonische monumenten zijn er talrijke roerende goederen (beelden, smeed- en aardewerk) bewaard gebleven van de romaanse kunst uit het Rijn-Maasland.

Een bijzondere plaats nemen de literaire producten in. Geletterden moet men vóór 1100 vooral zoeken binnen de kerk.Ga naar eind6 Allereerst werd de Bijbel - Gods Woord bij uitstek! - bestudeerd. Maar daarnaast zijn er tal van bijbelcommentaren, tractaten, concilieverslagen, gebeden en kronieken, geschreven door pausen, kerkvaders, bisschoppen en geleerden. De taal waarin deze teksten waren gesteld, was het Latijn; de clerici-in-spe werden grondig onderricht in de (Latijnse) grammatica en rhetorica; aldus maakten ze kennis met auteurs uit de Romeinse Oudheid, als Vergilius (70-19 v.Chr.) en Ovidius (43 v.Chr.-17 n.Chr.).

Behalve dat men de klassieke en christelijke literatuur overschreef en bestudeerde, stelde men ook zelf teksten samen, bijvoorbeeld over de geschiedenis van het bisdom of klooster òf over het leven van een locaal vereerde heilige. Zo schreef Heriger van Lobbes (ca. 950-1007) een geschiedenis van de bisschoppen van Tongeren, Maastricht en Luik (Gesta episcoporum Tungrensium, Traiectensium et Leodiensium) en een aantal heiligenlevens, waaronder dat van Remaclus (zevende eeuw; bisschop van Maastricht en stichter van het klooster te Stavelot). Ofschoon de ‘originelen’ in de loop der eeuwen veelal verloren zijn gegaan, zijn de teksten bewaard in afschriften uit later eeuwen. Op grond daarvan kunnen we ons een beeld vormen van de letterkundige activiteiten in het Rijn-Maasland. Luik blijkt een belangrijk literair centrum: Notger (bisschop 972-1008) stichtte niet alleen een wijd en zijd vermaarde school, maar onderhield ook nauw contact met geleerden van zijn tijd, zoals de genoemde Heriger, leraar in (en ná 990 abt van) het benedictijner klooster te Lobbes (ten zuidwesten van Charleroi).

1.3. Het graafschap LoonGa naar eind7

Een twaalfde-eeuwse kaart van Lotharingen zou grote gelijkenis vertonen met een lappendeken; binnen het hertogdom lagen vele kleine heerlijkheden. Eén daarvan was het graafschap Loon. Uit de schaarse gegevens valt op te maken dat dit graafschap in het begin van de elfde eeuw is ontstaan door samenvoeging van oudere territoria. Voor het grootste deel van zijn gebied dat in de dertiende eeuw grofweg de huidige Belgische provincie Limburg besloeg, was de graaf leenman van de bisschop van Luik.

Gedurende de twaalfde eeuw streelden de graven van Loon ernaar hun gebied te vergroten. Vooral Lodewijk I (1138-1171) en Gerard I (1171-1194) waren dienaangaande zeer actief; daarbij deden ze een beroep zowel op de Luikse bisschop als op de Duitse keizer.

Eén van de gebieden waar de Loonse graven het oog op hadden laten vallen, was het zogenaamde rijksdeel van Maastricht waarbinnen de Servaaskerk lag. Dat deel van Maastricht was

illustratie
Kaart van het oudste bisdom Luik, tot 1559 (Kaart van R. de la Haye).


[pagina XIV]
[p. XIV]


illustratie
Bisschop Notger temidden van clerici en monniken, als bevorderaar van het onderwijs. Reliëf op de gevel van het Provinciehuis te Luik.




illustratie
Kaart van het Lotharingse rijk in het begin van de tiende eeuw.


[pagina XV]
[p. XV]

‘eigendom’ van de Duitse keizers; in het andere deel van de stad was de bisschop van Luik heer en meester. Nu hadden de graven van Namen omstreeks 1140 de rechten over het rijksdeel teruggegeven aan de Duitse keizer. Lodewijk I van Loon zag zijn kans schoon invloed te verwerven in Maastricht. Hij probeerde de Duitse keizer Frederik Barbarossa (1152-1190) gunstig te stemmen, o.a. door zijn dochter Agnes in 1172 of 1173 uit te huwelijken aan Otto van Wittelsbach die een machtige positie bekleedde in des keizers naaste omgeving. De poging slaagde: in 1174 verwierf Lodewijks zoon en opvolger, Gerard I, de rechten over het rijksdeel van Maastricht.

In hun expansiedrift gingen de graven wel eens te ver, met name waar het bezittingen of rechten van het Maastrichtse Servaaskapittel betrof. Oorspronkelijk was dat kapittel een gemeenschap van wereldlijke geestelijken (ook wel kanunniken genaamd) die zorg droegen voor de eredienst in de Sint-Servaas; zijn inkomsten putte het kapittel uit schenkingen, bijvoorbeeld landerijen of belastingopbrengsten (tol). Omstreeks 1146 had Lodewijk I de inwoners van Vlijtingen, een dorp ten zuidwesten van Maastricht dat tot het domein van het Servaaskapittel behoorde, ten onrechte aan zijn jurisdictie onderworpen; de Duitse keizer riep de Loonse graaf tot de orde. In een oorkonde uit 1167 bevestigde Frederik Barbarossa de rechten van het Servaaskapittel. Een soortgelijke kwestie speelde rond 1174. Toen had Gerard I zich meester gemaakt van de rechten op Rosmeer, een dorp ten westen van Maastricht; en wederom besliste de keizer ten gunste van het kapittel.



illustratie
Ivoren stempel van het kapittel van Sint-Servaas (Schatkamer Sint-Servaaskerk).


[pagina XVI]
[p. XVI]


illustratie
Beginpagina van Jocundus' ‘Actus Sancti Servatii’ uit het begin van de twaalfde eeuw (Stadsbibliotheek Trier.)


eind2
Kortheidshalve heb ik me beperkt tot de grote historische lijnen, toegespitst op hetgeen ik noodzakelijk acht voor een goed begrip van Veldekes Servaaslegende. Daardoor wordt niet altijd een genuanceerd beeld geschetst. Om dit bezwaar enigszins op te vangen verwijs ik aan het begin van elke (sub)paragraaf naar de relevante, door mij geraadpleegde literatuur.
Voor een brede introductie in de middeleeuwse geschiedenis wijs ik op: Le Goff (1964), Jansen(1965), Jansen (1978), De Boer/van Herwaarden/Scheurkogel (1989) & De Boer/Boone/Hessing (1992).
eind3
Zie Alberts (1972) 11-114, Alberts (1979), Linssen (1985) 1-66 & De Boer/Boone/Hessing (1992) 54-68 & 129-144.
eind4
In het Duitse Rijk kozen de rijksgroten één hunner tot koning, een primus inter pares. Vaak werd de koning later door de paus tot keizer gekroond. Daarmee werd hij het wereldlijke hoofd van de christelijke wereld en de opvolger van de Westromeinse keizers. Koning- en keizerkroning vielen nooit samen. In feite mag men de Duitse koning alleen keizer noemen voor de periode dat hij dat daadwerkelijk was; in de praktijk houdt echter niemand zich daaraan.
Literatuur: LexMA 3,790-835 & De Boer/van Herwaarden/Scheurkogel (1989) 79-85, 97-101 & 113-117.

eind5
Zie Timmers (1971), Alberts (1972) 41-114, De la Haye (1985) 85-97 & LexMA 6,25-27, 6,52-53 & 6,1288-1289.
eind6
Na de val van het Westromeinse Rijk (473) viel de kerk de zorg voor het onderwijs ten deel. Het belang van goed onderwijs werd ingezien door Karel de Grote. Zowel om geestelijken (wier het kennispeil in de achtste eeuw over het algemeen bedroevend laag was) als om eigen ambtenaren op te leiden stichtte hij zijn beroemde hofschool waarover Alcuinus van York de leiding had. Kloosters en kathedralen hadden tot de opkomst van de universiteiten in de twaalfde eeuw een monopoliepositie op onderwijsgebied: zij leidden de clerici op, niet alleen voor religieuze taken, maar ook voor wereldlijke.
Ten onrechte wordt er vaak vanuit gegaan dat de middeleeuwse adel analfabeet zou zijn geweest. Edelen (vooral de dames) konden meestal wél lezen en schrijven; ze kenden meestal geen Latijn. Daarom worden ze wel ‘leken’ genoemd, in tegenstelling tot de clerici die het Latijn juist wel beheersten.
Literatuur: Le Goff (1964) 145-165, Bowen (1975) 1-137, Bumke (1986) 557-590 & Van Oostrom (1989).

eind7
Zie Baerten (1969) & Deeters (1970).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken