Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
CL geestlyke gezangen (1766)

Informatie terzijde

Titelpagina van CL geestlyke gezangen
Afbeelding van CL geestlyke gezangenToon afbeelding van titelpagina van CL geestlyke gezangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (82.62 MB)

Scans (60.07 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

CL geestlyke gezangen

(1766)–Abdias Velingius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 212]
[p. 212]

V. Gezangen by het gebruik des Heiligen Avondmaals.

A. Voorbereidings Gezangen.

Honger en dorst naar de Genade goederen van Christus.
XLIV Lied.
Voize Psalm LI.

 
1 OMenschen vriend! ô Jesus levens-
 
wel! Onpeilbre bron van heil, ô myn be-
 
schermer! Treedt voor my in, verlosser
 
en ontfermer, Gedenk aan my, ô myn
 
Immanuél! Ik sta met vrees en angst hier
 


illustratie

[pagina 213]
[p. 213]
 
zeer belaân, Ik klaag het U, ô proever
 
myner nieren! Gy zyt een Arts, die kran-
 
ken by wilt staan, Een herder die zyn'kud-
 
de wil bestieren.
 
2 Ik ben bedroeft, ik voel wel wat my
 
deert; Ten hemel is myn oog met angst
 
geheven: Ik sla van verr' en zucht naar 't
 
eeuwig leven, Naar U myn heil, dat
 
myne Ziel begeert. Ik sla demoedig op myn
 
harden borst: Daar legt het kwaad, dat my
 


illustratie

[pagina 214]
[p. 214]
 
van U kon scheiden! Ik schaam my, om
 
het geen myn Ziel bemorst, En my zoo
 
vaak in 't heimlyk kwam verleiden.
 
3 Waar zal ik heen? tot U ô levens God!
 
Nu zal my niets van mynen rotssleen dry-
 
ven: 'k Wil, spyt de hel, myn Jesus eigen
 
blyven O dood! o hel! uw prikkel is ge-
 
knot. Ik ben een lid van dat zeeghaftig
 
hoofd, Dat duivel dood en hel heeft neer-
 
gestooten: Ik ben door Hem der zonde
 


illustratie

[pagina 215]
[p. 215]
 
magt ontroofd, Door Hem dien Held, uit
 
Davids stam gesproten.
 
4 Ik koom alleen tot U, genade bron!
 
Myn Ziel verlangt naar frissche waterstroo-
 
men: Ik wil, ô Heer! aan Uwe tafel ko-
 
men: Verstoot my niet, Gy zyt myn
 
licht en zon. O Hemelsbrood! o Man-
 
na! blyf myn deel! Gy open stroom
 
kunt ras myn dorst verdryven: Myn
 
Herder, aan wiens zorg ik my beveel,
 


illustratie

[pagina 216]
[p. 216]
 
Laat hart en tong aan U gehoorzaam
 
blyven.
 


illustratie

B. Nachtmaals Gezangen by de Bedieninge van het Heilig Avondmaal.

XLV Lied.
Voize Psalm XXXVI.

 
1 Maak Christnen dat gy hier ver-
 
schynt, Die als van dorst en honger kwynt;
 
Hier kunt g' uw Ziel verkwikken: De
 
Heer heeft voor Uw aangezicht Een vet-
 
ten maaltyd aangericht: Hy zal U heil be-
 


illustratie

[pagina 217]
[p. 217]
 
schikken. Treedt toe! hier vint gy brood
 
en wyn, Die 't lichaam tot verkwikking
 
zyn, En tydlyk voedzel geven: Zoo geeft
 
ook Jesus vleesch en bloed Een geestlyk
 
voedzel aan 't gemoed, En 't eeuwig za-
 
lig leven.
 
2 Gelyk het lyf naar voetzel tracht, Op
 
dat het kryge nieuwe kracht, Om hier op
 
aard te leven; Zoo moet de Ziel, door
 
schuld en smet Gansch magtloos, zich
 


illustratie

[pagina 218]
[p. 218]
 
naar Christus met All' haren nood begeven.
 
Des Allerhoogsten Wonder-Zoon Werd
 
ons een Broeder, liet zyn troon, Om voor
 
ons te betalen: Hy leedt al 't geen Gods
 
Majesteit En wraak ons had ter straf bereid,
 
Den dood en helsche kwalen.
 
3 Wyl nooit een mensch aan God 't rand-
 
zoen, Voor onze zonden kon voldoen,
 
Zoo waren wy verloren; Maar Christus
 
door des Hoogsten kracht Uit eene Maagd
 


illustratie

[pagina 219]
[p. 219]
 
in 't vleesch gebracht, Werd vlekloos rein
 
geboren: En schoon Hy bleef waarachtig
 
God, Leed Hy nochtans het bitterst lot;
 
Hy werd aan 't Kruis geslagen, Op dat zyn
 
volk, door zynen dood, Gods grimmig-
 
heid en wraak ontvlood, Die nooit een
 
mensch kon dragen.
 
4. Zoo heeft aan den vervloekten stam De
 
Christus, 't heilig offerlam, Der zonden
 
straf gedragen: Hy heeft voor al zyn volk
 


illustratie

[pagina 220]
[p. 220]
 
betaald, Zoo dat hen 's Vaders gunst be-
 
straalt. Wie zou dan meer vertzagen? Als
 
U dan 't pak der zonden drukt, En Uwe
 
Ziel daar onder bukt, Ai denk aan Chris-
 
tus lyden! Uw troost zy dat Hy door zyn
 
dood U die gelooft van allen nood Vol-
 
komen wou bevryden.
 
5 Gelooft Gy dus, dan smaakt gy 't goed,
 
Dat Jesus door zyn dierbaar bloed Heeft
 
aan het Kruis gevonden: Zoo wordt Uw
 


illustratie

[pagina 221]
[p. 221]
 
Ziel door Christus lyf En Bloed gelaaft,
 
op dat zy blyv' Geheel aan Hem verbon-
 
den. 'T is Christus lichaam, dat ons geeft
 
Een spys, daar 's menschen ziel by leeft,
 
En Eeuwiglyk zal leven: De rechte drank
 
voor ons gemoed Is Jesus uitgegoten Bloed,
 
Dat kan ons krachten geven.
 
6 Begrypt Gy nu, hoe 't vleesch en bloed
 
Van Jesus onze Zielen voed', Als wy ge-
 
loovig eten? Zoo moet gy ook, dat brood
 


illustratie

[pagina 222]
[p. 222]
 
en wyn, Van deeze beide, teekens zyn,
 
In 't heilig Nachtmaal, weten. Zyn vleesch
 
word ons verbeeld door brood, Door wyn
 
het bloed dat Hy vergoot, Ten zoen voor
 
onze zonden: Als dan Uw mond, die tee-
 
kens smaakt, Zoo zegt Hy, Ziel die naar
 
my haakt G' hebt my gewis gevonden.
 
7 Doch als 't geloov op Hem niet ziet, Ont-
 
fangt men Christus Jesus niet, Maar slegts
 
het enkel teken. Alleen dat Jesus zy zyn
 


illustratie

[pagina 223]
[p. 223]
 
deel, Zyn vleesch en bloed ja Hy geheel;
 
't Geloovig hart mag spreeken. Daarom,
 
gelyk naar brood en wyn Uw Oog en mond
 
begeerig zyn, Ter voeding van Uw leven:
 
Zoo moet Uw Ziel naar Christus gaan En
 
Hem bestendig kleven aan; Dan zal Hy
 
zich U geven.
 
8 Geef verder acht, dat brood en wyn
 
Niet enkel bloote teekens zyn Van Chris-
 
tus en zyn gaven; O neen! 't zyn zegels
 


illustratie

[pagina 224]
[p. 224]
 
van dat goed, Waar door ons God verzee-
 
kring doet, Dat Hy de Ziel wil laven.
 
Denk nimmer dat in brood en wyn Zou
 
Christus lyf verborgen zyn: Gods woord
 
zal 't u nict leeren. Geloov geen broods-
 
verandering In Christus lyf: 't is beuzeling
 
Men moet die dwaasheid weeren.
 
9 Maar, Christus zegt, dat brood en wyn
 
Zyn vleesch en bloed in 't Nachtmaal zyn:
 
Hoe zal men dit verklaren? Hy heeft een
 


illustratie

[pagina 225]
[p. 225]
 
Sacrament gemelt: Zyn taal is naar de
 
zaak gestelt, Dit kan geen mensch bezwa-
 
ren. Dus is nu d'aart van 't Sacrament,
 
Dat men het zichtbaar element Een hoo-
 
ger naam doe dragen; En wel van 't goed,
 
waar van 't gewis en teken en een Zegel
 
is: Dit kunt gy Paulus vragen.
 
10 Begeer dan niet met Uwen mond Des
 
Heeren vleesch en bloed terstond In 't A-
 
vondmaal t'ontvangen. Gy krygt Hem
 


illustratie

[pagina 226]
[p. 226]
 
niet op zulk een wys: Want Christus is
 
der Ziele spys: Hy laat naar Zich verlan-
 
gen. Als gy dit doet: en God betrouwt:
 
Hy, die 't geloov in gunst aanschouwt,
 
Schenkt U dan 's Hemels gaven. Zoo wis,
 
als brood en wyn U voed, Zoo zeker zal
 
zyn vleesch en bloed Uw Ziel gedurig laven!
 
11 O Jesus! waarlyk Mensch en God, Door
 
Uwen dood deet Gy ons lot in vreugde
 
zyn en leven. Ten Zegel van dit gunst-
 


illustratie

[pagina 227]
[p. 227]
 
bewys, Hebt Gy aan ons den drank en
 
spys In 't Avondmaal gegeven. Wek Gy
 
ons op, door Uwen Geest, Dat onze Zie-
 
len allermeest Het Hemelsch brood begee-
 
ren: Ach dat in dit Uw Avondmaal Het
 
Heil in onze Zielen daal, Op dat w'Uw
 
Naam vereeren!
 


illustratie



illustratie

[pagina 228]
[p. 228]

De Genaderyke nodiging tot het Heilig Avondmaal, en deszelfs vruchten.
XLVI Lied.
Voize Psalm XLII.

 
1 'k Moet van 's Heeren Gunst gewagen!
 
Hiet dat niet weldadigheid, Dat ons Jesus
 
heeft doen vragen Aan den disch dien Hy
 
bereid? Jesus nodigt ons te gast, Op dat
 
wy, van slaafschen last, Van de zond' en
 
smert' ontheven, In den Hemel zouden
 
leven.
 


illustratie

[pagina 229]
[p. 229]
 
2 Hy, de Heiland, wil ons spyzen: Hy
 
wil zelv de spyze zyn: Hiet dat niet genaa
 
bewyzen? Is Hy nu niet Uw' en myn?
 
Hy geeft ons zich zelv ten deel, Op dat
 
Hy de Ziele heel' Van haar pynelyke
 
wonden, Die noch bleven onverbonden.
 
3 Heer! Gy hebt Uw zelv' gegeven, Voor
 
ons, in den bittren dood, Om ons weêr
 
te doen herleven, Vry van zonden straf' en
 
nood. Ja! door Uwer liefde kracht, Zyt
 


illustratie

[pagina 230]
[p. 230]
 
Gy, Heer, daar toe gebragt Dat Gy, op
 
een wond're wyze, Gaaft Uw zelv ter Zie-
 
le spyze.
 
4 Nu kom ik o Heiland! treden Voor
 
U, Hemel Majesteit! Hoor, ai! hoor myn
 
smeekgebeden! Gy hebt toch voor my
 
bereid Uw genaderyken disch, Op dat
 
zich myn Ziel verfrisch. Gy wilt haar
 
door spys verkwikken, En een levens-
 
stroom beschikken.
 


illustratie

[pagina 231]
[p. 231]
 
5 Ach! Gy wilt o Heer! my laven Met
 
het waare Hemelsbrood, En my door Uw
 
ryke gaven Troost verschaffen in den nood.
 
Maak geheel en al my rein In Uw zuivre
 
heilfontein! Drenk my met genade-beeken;
 
'k Zal dan t' Uwer Eer steeds spreken.
 
6 Heere! maak my tot Uw woning; Maak
 
myn Ziel van zonden vry; Heersch daar
 
in, o Groote Koning! Dat zy 's Geestes
 
Tempel zy. Ach! laat nooit dit brood
 


illustratie

[pagina 232]
[p. 232]
 
en wyn My tot zwaarder oordeel zyn,
 
Daar g'U hebt, tot heil en leven, En
 
verlossing my gegeven.
 
7 Leid my, stuur my steeds ten goede,
 
Door den Trooster, Uwen Geest, Dat ik
 
my van zonden hoede, En moog zoeken
 
allermeest, 't Geen U welgevallig zy; Dat
 
ik 't Waerelds woesteny, Door Godvruch-
 
tigheid, ontvliede: Boozen lusten weer-
 
stand biede.
 


illustratie

[pagina 233]
[p. 233]
 
8 Geef my ook geduld in 't lyden: Maak!
 
my in 't geloove vast: Doe my waan en
 
hebzugt myden: Dat my gramschap nooit
 
verrast; En als iemand my misdoed Blusch
 
de wraaklust, laat my zoet Met hem in
 
verzoening leven, Wyl Gy hebt myn schuld
 
vergeven.
 
9 'k Wil my naar Uw wetten schikken:
 
'k Geef aan U myn krachtloos hart; Wilt
 
het door Uw heil verkwikken; Maak het
 


illustratie

[pagina 234]
[p. 234]
 
vry van alle smart. Och of myn' bedrukte
 
Ziel U ter woning wel geviel! Wil in
 
haar voor eeuwig leven! Heer, zy zy aan
 
U gegeven!
 


illustratie

Van de Instellinge des Heiligen Avondmaals.
XLVII Lied.
Voize Psalm XCI.

 
1 Toen Jesus lyden wou den dood,
 
Voor onze gruweldaden; En Judas Hem,
 
om 't geld, zoo snood En schandlyk dorst
 


illustratie

[pagina 235]
[p. 235]
 
verraden: Heeft Hy met Zyner Jongren
 
schaar, Eenparig aangezeten, Denzelven
 
nacht in 't openbaar Het Pascha noch ge-
 
geten.
 
2 En sprak, ik heb begeert heel zeer Dit
 
Pascha met U t' eten, Want 'k zal voortaan
 
't niet eten meêr, Tot dat ik ben gezeten
 
Op mynen Troon, in 't eeuwig Ryk, Dat
 
's Vaders gunst zal geven Aan my, en
 
hen, die, my gelyk, In zyne liefde
 


illustratie

[pagina 236]
[p. 236]
 
leven.
 
3 Hy nam het brood en dankte God, Zoo
 
dat zyn Jongren 't hoorden: Hy brak 't en
 
gaf 't hen daar hy tot Hen sprak met deeze
 
woorden: Dit is myn Lichaam, dat ras
 
zal Door lyden zyn gebroken: Op dat Eerst-
 
vader Adams val Nooit worde aan U ge-
 
wroken.
 
4 Hy nam den beker in de hand, Hy
 
dankte, gaf zyn gasten Ook van dit teeken
 


illustratie

[pagina 237]
[p. 237]
 
't recht verstand Met woorden die hier
 
pasten, En sprak drinkt alle dat 's myn
 
bloed, Dat voor U nêer moet stroomen,
 
Zult ge in den onderaardschen gloed Niet
 
eewig ommekomen.
 
5 Dat bloed, 't welk in het oud verbond,
 
By 't offren werd vergoten, Bracht geen
 
geneezing voor Uw wond: Daarom heeft
 
God besloten, Dat ik met U het Nieuw
 
verbond Zou sluiten, door 't vergieten
 


illustratie

[pagina 238]
[p. 238]
 
Van dit myn bloed, en G', op dien Grond,
 
Zoudt wis Gods heil genieten.
 
6 Gebruikt dan vaak dit brood en wyn,
 
Op dat Gy moogt gedenken, Hoe ik,
 
door d'allerzwaarste pyn, U spys en drank
 
wou schenken: Denkt, had ik niet den
 
dood gesmaakt, Dat Gy had moeten ster-
 
ven; Gelyk dien wis de dood genaakt,
 
Die spys en drank moet derven.
 
7 Zoo dikwils Gy dan van dit brood Zult
 


illustratie

[pagina 239]
[p. 239]
 
in het Nachtmaal eten, Moet gy gedenken
 
aan myn dood, En nimmer dien vergeten.
 
Gy moet dan maken openbaar Myn ster-
 
ven en myn lyden, En hoe ik d' uitver-
 
kore schaar Wil van den dood bevryden.
 
8 Myn bloed laaft dien, die nederzinkt.
 
Myn vleesch zal hem versterken: Zoo hy
 
maar Geestlyk eet en drinkt, En met zyn
 
Ziel ga werken: Die recht gelooft, dat 'k
 
in den dood My heb voor hem gegeven,
 


illustratie

[pagina 240]
[p. 240]
 
Is vry van dorst en hongersnood, En heeft
 
het eeuwig leven.
 
9 Ik blyv in hem, hy blyft in my: Myn
 
Geest zal ik hem geven, Zoo dat hy God
 
gehoorzaam zy, En naar zyn wet wil leven:
 
'k Heb hem als lid en eigendom Voor
 
eeuwig aangenomen, Met myn genaâ
 
vat ik hem om, Als ik zal wederko-
 
men.
 
10 O Jesus! Gods geliefde Zoon! Laat
 


illustratie

[pagina 341]
[p. 341]
 
ons dien troost niet derven; Zoo zullen wy
 
voor Uwen Troon De vryspraak zeker er-
 
ven. En schoon de waereld ons verdoemt,
 
Dit geev' ons geene zorgen; Wyl ons ge-
 
loov in 't heilgoed roemt, Dat G' ons niet
 
hebt verborgen.
 
11 Heer, dat Uw Woord waarachtig zy,
 
Gelooven wy van harten. Doet ons naar
 
onzen plicht steeds bly Gedenken Uwer
 
smarten. Laat ons, met liefde, langs de baan
 


illustratie

[pagina 342]
[p. 342]
 
Van Uw geboden wand'len, En zoo als
 
Gy ons hebt gedaan Met onzen naasten
 
hand'len.
 


illustratie

Aandachts Lied by het Heilig Avondmaal.
XLVIII Lied.
Voize Hoe schoon licht ons de morgenstar, Of Lied LXXXII.

 
1 ORots des Heils! o Godlyk lam!
 
Die U, aan den vervloekten stam Van 't
 
Kruis, voor my liet slachten: Uw dood
 


illustratie

[pagina 343]
[p. 343]
 
en allernaarste pyn Zal my een bundel
 
Myrrhe zyn, En op myn borst vernachten
 
Waar by Ik my, In myn lyden, Kan ver-
 
blyden, Ja verkwikken En dat my kan
 
vreugd beschikken.
 
2 Uw vleesch is voedzel voor 't gemoed:
 
Gy wascht de zonden door Uw bloed:
 
Uw Kruisdood kan my strekken Een steun,
 
wanneer ik ben vermoeid, Een wel, daar
 
levenssap uit vloeit: Een schild, dat my
 


illustratie

[pagina 344]
[p. 344]
 
kan dekken: Laat vry Op my Bliksem
 
straalen Nederdalen. 't Kan niet breken:
 
Pylen kunnen 't niet doorsteken.
 
3 Hoe lieflyk is Uw liefde disch! Daar
 
zie ik, tot wat droeffenis De liefd' U heeft
 
gedreven: Daar wordt my uit Uw goede
 
hand, Een gadeloosgenadepand, Tot my-
 
nen troost, gegeven: Wanneer, Gy, Heer
 
Uit erbarmen, U den armen Mensche
 
schenken, En aan Uwen eed wilt denken.
 


illustratie

[pagina 345]
[p. 345]
 
4 Wie ben ik? o Bloedbruidegom! In zon-
 
den slyk zit ik rontom; En Gy wilt gunst
 
bewyzen, Aan my, die eeuwig helsche
 
pyn En vloek moest onderworpen zyn: My
 
wilt gy goedig spyzen: Daar by Wilt gy
 
Met Uw gaven Ganschlyk laven Myn ver-
 
langen, Dat, al hoopend, lag gevangen.
 
5 Ik die 't bezwooren trouwverbond Zoo
 
Menigmaal vermetel schond, Ben niet ge-
 
trouw gebleven. Myn schuld is groot: 't Ge-
 


illustratie

[pagina 346]
[p. 346]
 
loov is teêr; Nochtans zyt Gy myn Borg,
 
o Heer! Gy wilt my nooit begeven: Uw
 
woord Steeds voort Blyft bestendig, Hoe
 
elendig Ik moog wezen, Gy wilt my op
 
nieuws genezen.
 
6 Dus zinkt voor U een ledig hart, Dat
 
niets U brengt dan zonde smart, In zelfs
 
verlooch'ning neder: 'K heb in my zelven
 
wrang verdriet, Dat ik myn schat zoo vaak
 
verliet: Ik keer demoedig weder: Van nu
 


illustratie

[pagina 347]
[p. 347]
 
Wil 'k U, Mynen Heere, Trouw' en eere
 
Hartlyk zweeren, Zoo Uw Geest my maar
 
wil leeren.
 
7 Ach kom tot Uwen lusthof dan: Ik zal
 
U geven wat ik kan, 't Geen 'k aan u heb
 
te danken. En wilt Gy meer? zoo geef
 
het my, Opdat ik het U wederwy'. O wyn-
 
stok! doe Uw ranken Groeyen, Bloejen:
 
Wil van binnen Hart en zinnen Uitwaards
 
jagen, Dat z' U rype vruchten dragen.
 


illustratie

[pagina 348]
[p. 348]
 
8 Maak m', in 't geloove, recht bereid
 
Om 't kleed van Uw Gerechtigheid Vrymoe-
 
dig aan te trekken: Ik koom, en ik betrouw
 
het vast; 'T Bondzegel aan my toegepast
 
Kan my ter waarborg strekken. Want Gy
 
Gunt my Toe te treden: Ik heb heden In
 
Uw wonden Toegang tot den Troon ge-
 
vonden.
 
9 Gy maakt my priester, en hierom Mag
 
ik in 't binnenst Heiligdom Zelvs zonder
 


illustratie

[pagina 349]
[p. 349]
 
dekzel komen. 't Voorhangzel scheurdet
 
Gy van een: Als Bondgenoot mag ik
 
thans trêen En nadren, zonder schromen.
 
'K schrik niet, 'K beef niet, Vry van ban-
 
den; Wyl die handen Zyn doorgraven Die
 
voor my het los geld gaven.
 
10 Hier is de liefde myn banier! Hier
 
brand op 't Outaar liefdevier! Gy hebt my
 
't hart genomen, Daar Gy my 't brood des
 
levens schenkt, En my uit edens stroomen
 


illustratie

[pagina 350]
[p. 350]
 
drenkt: Daar G' eerlang zelf zult komen,
 
En my Dan bly U hier booven Steeds doen
 
loven Eeren, pryzen En volop met Manna
 
spyzen.
 
11 Geef maar, dat zoo als myn gemoed
 
Thans uit Uw volheid wort gevoed, Het
 
ook in U mag blyven. Myn keuz', waar
 
door 'k op nieuws my gaf Aan U, kan alle
 
vrees voor graf En helsch geweld verdry-
 
ven: Ik wil Nu stil Aan U kleven, In U
 


illustratie

[pagina 351]
[p. 351]
 
leven, Duizend Ryken Moeten voor Uw'
 
Gunste wyken!
 
12 Laat my door dit Uw honig sap Ver-
 
sterkt in deeze Vreemdlingschap Blymoe-
 
dig voorwaards treden. O Hemels brood
 
nooit scheide my Van U, Egyptens lekker-
 
ny Of zyn aanloklykheden. Heer hou Uw'
 
Trouw Aan Uw' Tortel. Jesses wortel! Geef
 
daar boven, 'T geen Uw woord en pand
 
beloven!
 


illustratie

[pagina 352]
[p. 352]

De betekenis der beide Sacramenten.
XLIX Lied.
Voize Psalm LXXVII.

 
1 't Geen de Schriften ons verkonden,
 
Dat, van Duivel dood en zonden, Wy,
 
door Christus dood en pyn, Heuchelyk
 
ontbonden zyn. Eeven dat kan 't volk des
 
Heeren Uit de Sacramenten leeren, Die
 
de Heer, in 't Nieuw Verbond, Ons, ten
 
deezen einde, zond.
 


illustratie

[pagina 353]
[p. 353]
 
2 Uit het doopen kunt gy leeren En het
 
als Uw troost waardeeren, Dat Uw ziel
 
door Christus bloed Als door eenen liefde-
 
vloed, Zoo als 't lyf door waterplassen
 
Word van allen smet gewasschen, Ja! dat
 
Christus bloed alleen U bevryd' van vuilig-
 
heên.
 
3 Als G' in 't Nachtmaal zult erlangen, En
 
uit 's Dienaars hand ontfangen Brood en
 
uitgegoten wyn, Zal het U ten teeken
 


illustratie

[pagina 354]
[p. 354]
 
zyn Dat zich Christus heeft doen breeken,
 
En met eene speer doorsteeken, Om door
 
Zyn vergoten bloed U te schenken 't eeu-
 
wig goed.
 
4 Want gelyk ons tydlyk leven, Wen de
 
krachten ons begeven, Wort gesterkt door
 
brood en wyn, Die den mensch tot spyze
 
zyn: Even zoo in onze zielen Die door
 
zonden gansch vervielen, 's Heilands vleesch
 
en bloed volstrekt Nieuwe levens kracht
 


illustratie

[pagina 355]
[p. 355]
 
verwekt.
 
5 Doch wil teffens wel bedenken, Chris-
 
tus moet u 't aandeel schenken Aan zyn
 
vleesch en bloed, denk niet Door den Die-
 
naar zulks geschiedt; Neen die kan slegts 't
 
brood u breken En den wyn U als een
 
teeken Geven van het vleesch en bloed,
 
Daar U Christus zelv meê voed.
 
6 Doch met zulke Hemelgaven Kan alleen
 
die ziel zich laven, Die Gelooft, van Vals-
 


illustratie

[pagina 356]
[p. 356]
 
heid vry, Dat haar heilgoed Jesus zy, Met
 
al 't geen Hy heeft verworven, Toen Hy
 
is aan 't Kruis gestorven, Daar Hy 's Vaders
 
gunst ons gaf En 't randzoen voor schuld
 
en straff'.
 
7 Maar die niet geloovig nad'ren, Kunnen
 
hier geen voetzel gad'ren Voor hun Krach-
 
teloos gemoed, Uit des Heeren vleesch en
 
bloed. 'T bloote teken word genomen,
 
Doch de ziel zal niets bekomen Tot haar
 


illustratie

[pagina 357]
[p. 357]
 
daalt geen voordeel af; Maar zy eet haar
 
zelvs ten straf.
 
8 Lieve Jesus! wil my geven, Nimmer
 
teekens aan te kleven, Dat myn hart, tot
 
U gericht, Stell' op U zyn toeverzicht.
 
Wil my die genaê bewyzen, Met Uw
 
vleesch myn ziele spyzen, En die drenken
 
met Uw bloed; Heer dit smeekt U myn
 
gemoed.
 
9 Lof zy Geest en Zoon en Vader, Al-
 


illustratie

[pagina 358]
[p. 358]
 
ler volheids Bron en Ader, God Drieëen,
 
Die door Zyn magt 't Gansch heelal heeft
 
voortgebracht: Dat Hy ons naar 't eeuwig
 
leven Heeft een effen pad gegeven, Door
 
de Zegels en het Woord. Eeuwig zy Zyn
 
lof gehoort!
 


illustratie



illustratie

[pagina 359]
[p. 359]

C. Dankzegging na het Heilig Avondmaal.

L Lied.
Voize Psalm CIII.

 
1 Op op, myn Geest! verhef U tot den
 
Hemel, Ontruk U d'aard', ontwyk al haar
 
gewemel, Waar door zy vaak den sterve-
 
ling verblind: Ik heb op nieuw het he-
 
melsch Man gegeten, Ik was als Gast aan
 
Jesus disch gezeten, Geen Satans list nu
 
myn Geloov verwindt!
 


illustratie

[pagina 360]
[p. 360]
 
2 Ik wil naar eer, naar goed, noch wel-
 
lusttrachten: Een levensstroom verfrischt
 
my, geeft my krachten: De dorst is weg;
 
hoe ben ik zoo verkwikt? Nu wordt myn
 
Ziel in zoeten wellust dronken. Gy hebt
 
my hier den voorsmaak reeds geschonken:
 
Maak my o God meer naar Uw wil
 
geschikt.
 
3 Gebied, als Heer, Uw Kind zoo duur
 
verkregen: In U myn Vorst zy al myn
 


illustratie

[pagina 361]
[p. 361]
 
heil gelegen: Zyt myn Propheet door
 
God'lyk onderwys; Zyt Gy myn Hooft,
 
om my den weg te leeren; Zyt Gy
 
myn Man, dan zult Gy my regeeren;
 
Als Priester is m' Uw offer duur in
 
prys.
 
4 Wat wil ik meer, dan 't Hooft van
 
alle Vorsten; Ik zal voortaan in eeu-
 
wigheid niet dorsten, Wyl 't Leven zelvs
 
my met genade drenkt: Geen honger
 


illustratie

[pagina 362]
[p. 362]
 
zal myn ziele smerte geven, Zy kan
 
genoeg van 't Hemelsch Manna leven,
 
Dat Jesus is en Jesus aan haar schenkt.
 
5 Ik leev en wil aan God my overgeven;
 
Doch niet meer ik maar Christus is myn le-
 
ven! Leef dan in my, o Gods geliesde Zoon!
 
Zoo mag 'k my hier Gods gunst gerust be-
 
loven, En dat ik, door 's Lams bloed ge-
 
kocht, hier boven In eeuwigheid zal leven
 
voor den Troon.
 


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank