Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe die strijt ward gevochten ende hoe die hertoge onder geet. vij.

 
Nu hebdi wel daer vore vernomen
440[regelnummer]
Waer af dese strijt toe es comen,
 
Ende hoe die marcgrave gerne dade
 
Beternesse, bi goeder liede rade.
 
Ende hoe die hertoge al ontwegetGa naar margenoot+
 
Ende hem dach van stride leget,
[pagina 270]
[p. 270]
445[regelnummer]
Te comen te velde, ‘sijt u becant,
 
Of ic besoeke u in u lant!’
 
Alse die grave dit heeft vernomen
 
Dat emmer tenen stride moet comen,Ga naar margenoot+
 
Nam hi den dach so hi lancst conde
450[regelnummer]
Ende voer binnen deser selver stonde
 
Ga naar margenoot+ Selve te Sassen, anden hertoge,Ga naar voetnoot451
 
 
 
Ende miede ende sine genote mede;Ga naar margenoot+
 
Ende oec verdiendijs an die stede
455[regelnummer]
Dat si hem selen in staden staen.
 
Hier af en wiste niet, sonder waen,
 
Die hertoge sijn wedersake,
 
Die hem dede wel te gemake,Ga naar margenoot+
 
Want hi sorgede clene om dat,
460[regelnummer]
Want sijn lant ende sijn scat
 
Was driewerven mere, dat verstaet,
 
Dans marcgraven: om desen toeverlaet
 
Dochti hem clene ofte niet.Ga naar margenoot+
 
Aldus eest dicwile gesciet:
465[regelnummer]
Die hem verwaende van groter daet,
 
Dicwile eest hem in allen quaet.
 
Nu es die dach van stride comen
 
Die daer te voren was op genomen.Ga naar margenoot+
 
Ende die hertoge gaderde sijn volc gereet,
470[regelnummer]
Ende heeft te stride ward geleet
 
Menigen onbesceden serjant,
 
Ende hevet van allen doen becant.
[pagina 271]
[p. 271]
 
Die marcgrave quam hem jegenGa naar margenoot+
 
Oec met menigen coenen degen.
475[regelnummer]
Met menigen Sas, dat verstaet,
 
Daer hi op hadde groet toeverlaet
 
Selve hadde hi oec liede stout,
 
Die striden selen met gewoutGa naar margenoot+
 
Sonder enich ombe keren.
480[regelnummer]
Dus quam te velde om dese heren
 
Des marcgraven sone, die dit sach
 
Dat al an een striden gelach.
 
Hi onboet toten hertoge saen:Ga naar margenoot+
 
Of hi dit striden wil laten staen
485[regelnummer]
Ane hem ende ane sinen sone,
 
Datsi alse .ij. campione
 
Dit onder hem .ij. becorten selen ...
 
Des en woude de hertoge niet hingen,Ga naar margenoot+
 
Mar wilde vaste den strijt beginnen.
490[regelnummer]
Echter ontboet nu hierenbinnen
[pagina 272]
[p. 272]
 
Die ander: of hijt selve wilde
 
Berechten met swerde ende met scilde?
 
‘Want strijt men daer, sonder waen.Ga naar margenoot+
 
Daer sal menich die doet ontfaen;
495[regelnummer]
Ende beter eest dat wi twee
 
Dit becorten, dan daer mee
 
Liede selen tlijf verliesen’.
 
En[..] besteet niet: alsi kiesen,Ga naar margenoot+
 
Dat was die strijt boven al.
500[regelnummer]
‘Nu hebbes dan dies hebben sal!’
 
Ga naar margenoot+ Sprac des marcgraven sone saen,
 
‘Wi selen oec den strijt bestaen,
 
Want wat wi bieden es ongehort:Ga naar margenoot+
 
Hi wilt emmer metten stride vort;
505[regelnummer]
Nu moets hem onderwinden God
 
Ende geve ons hulpe na sijn gebod!’
 
Dus worden gescard te genen striden
 
Die liede saen in beden siden.Ga naar margenoot+
 
Die Sassen die daer comen waren
510[regelnummer]
Omden marcgrave te hulpen daren,
 
Si waren in [een] dal gelegen,
 
Daer .i. berch hem stont jegen,
[pagina 273]
[p. 273]
 
So datmer niet conde gesien:Ga naar margenoot+
 
Entie hertoge wiste niet van dien
515[regelnummer]
Ende waenden, dat daer waer in togen
 
Des marcgraven liede al vor ogen.
 
Om dit was hi te coenre daer,
 
Ende begonde den strijt over waer;Ga naar margenoot+
 
Want hine dochte die gene niet
520[regelnummer]
Die hi daer vor hem siet.
 
Groet geruchte was int begin.
 
Daer sloech selc met sporen in
 
Ende wanet al hebben verslagen;Ga naar margenoot+
 
Men moesten vanden velde dragen.
525[regelnummer]
Doen dus die strijt begonnen was,
 
Quamen treeken saen na das
 
Die Sasseneren over dene side,
 
Met haren vanen ontploken wide;Ga naar margenoot+
 
Ende maecten .i. groet gecri
530[regelnummer]
Doen si den here quamen bi.
 
Ende begonden mede vaste slaen.
 
Doen docht den hertoge qualijc gaen:
 
Hi was bedrogen, sach hi wel;Ga naar margenoot+
 
Hi wilde wale, dat hi dit spel
535[regelnummer]
Niet en hadde begonnen nu.
 
Hi ward achter gedreven, secgic u,
 
Ende siere liede ward vele gevaen.
 
Sine constent niet wederstaen,Ga naar margenoot+
 
Ende selve ward hi oec gevelt,
540[regelnummer]
Ende sine baniere vort met gewelt,
[pagina 274]
[p. 274]
 
Ende ward geworpen neder,
 
Ende ward op geheven weder.
 
Doe quam .i. graven soneGa naar margenoot+
 
Op hem geslegen als die gone,
545[regelnummer]
Ende dore brac dese scaren gereet,
 
Ende seide: ‘Gi blivet hier, godweet!
 
Hets so gedaen hier met u,
 
Dat u lijf ane mi staet nu!’Ga naar margenoot+
 
Hi verhief den arm metten sweerde,
550[regelnummer]
Ende sloegen dat hi viel op deerde.
 
Ga naar margenoot+ Doe riep die hertoge genade sere!
 
Daer nam hi doe saen up den hereGa naar voetnoot552
 
Ende voerdene in sine tente saen:Ga naar margenoot+
 
Hier met ward die strijt gedaen.

margenoot+
(5)
[tekstkritische noot]452 In het hs. zelf is hier een regel opengelaten. 457 wedersake hs.: weder sake 462 Dit vers gaat de afschrijving der kolom te buiten en overschrijdt die der nevensstaande kolom; van het op dezelfde hoogte staande vers dezer kolom is het door een punt gescheiden. - marcgraven: marc- in het hs. voluit. 469 Zelfde opmerking als bij vs. 462. 471 onbesceden: on- in het hs. voluit.
margenoot+
(10)
margenoot+
bl. 17 d.
voetnoot451
anden hertoge: wellicht Albrecht I (1212-1260).
margenoot+
(15)
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
[tekstkritische noot]473 marcgrave: marc- in het hs. voluit. 480 en 481 Het hs. heeft een rubriceeringsteeken naast vs. 481. Maar het is duidelijk dat des marcgraven sone in vs. 481 onderwerp is van quam in vs. 480; anders is dit vers niet te begrijpen. Wij mogen dus aannemen dat het rubriceeringsteeken vóór vs. 480 thuis hoort. 481 marcgraven: marc- in het hs. voluit. 483 Hi onboet hs.: Onboet hi 487 hem in het hs. voluit. 487 en 488 Volgens C. van de Water is de gedachte ‘volkomen in orde, zoodat het onzuivere rijm selen: hingen niet tot het aannemen van eene leemte mag doen besluiten. Een van de woorden zal bedorven zijn, en daar “hingen” voor “gehingen” niet zoo gewoon is, ligt het voor de hand, daarin de fout te veronderstellen, en niet selen bijv. in gingen te veranderen. Het komt er dus op aan, een rijmwoord op selen te vinden, dat de beteekenis “gehingen” heeft’. C. van de Water meent het gezochte woord gevonden te hebben in getelen (zie het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 51) en Verdam heeft daarmede zijn instemming betuigd (zie het genoemde Tijdschr. 10, 265 en het Middelnederl. Woordenb. 3, 341). Het is zeker een schitterende emendatie, maar overbodig Dat de gedachtengang niet absoluut gestoord is, zal wel zuiver toeval zijn, en bewijst niet dat er geene leemte is tusschen vs. 487 en vs. 488. Waar zóó vaak in dit hs. een of meer verzen zijn overgeslagen, lijkt het raadzamer, aan te nemen dat dit ook hier het geval is, liever dan tot zulk een ingrijpende verandering over te gaan als C. van de Water voorstelt. 488 Naar de aanhalingen van C. van de Water en Verdam in Tijdschr. t.a.p. te oordeelen, zou men allicht meenen dat ook het hs. heeft den hertoge wat echter niet het geval is: * den is een fout van Lelong. 490 Echter Verdam, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 265 wil lezen * Echt wat echter niet noodzakelijk schijnt. - ontboet hs.: ontbeet (verkeerdelijk wordt in het Tijdschr. 9, 52 gezegd dat ontbeet een fout van Lelong is). Ook reeds verbeterd door Verdam t.a.p. en Middelnederl. Woordenb. 1, 924. - hierenbinnen hs.: hieren binnen
margenoot+
(35)
margenoot+
(40)
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
[tekstkritische noot]498 En[..] besteet niet hs.: Ende besteet met Door Verdam is reeds voorgesteld te lezen * Ten bescoot niet (zie het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 10, 266 vlg.). Maar er is geen kwestie van dat het hs. hier onduidelijk zou zijn, zooals Lelong's fouten het zouden doen denken en door Verdam t.a.p. dan ook uitdrukkelijk beweerd wordt. Daarmede vervalt dus de noodzakelijkheid om te lezen * bescoot (vergelijk in het Middelnederl. Woordenb. het artikel ‘Bestaen’ onder 1, 14). In de plaats van Ende behoeft niet gelezen te worden * Ten daar in dergelijke zinnen bij Velthem het pronomen ‘et’ meestal ontbreekt en ‘niet’ onderwerp is; temeer daar Ende (al of niet voluit geschreven) voor * En in dit hs. een zeer gewone fout is. - met is zooals haast altijd in dit hs. afgekort (mƷ); daar hetzelfde het geval is met niet dat meestal ni3 geschreven is, ligt de verbetering voor de hand. - alsi kiesen Verdam t.a.p. wil lezen alwat si kiesen Maar waar Velthem's werk zooveel van een modern standpunt minder zorgvuldig gebouwde zinnen bevat, lijkt deze emendatie overbodig. 501 marcgraven: marc- in het hs. voluit. 505 onderwinden hs.: onder winden 507 gescard in het hs. voluit. 510 marcgrave: mare- in het hs. voluit. 511 in [een] dal het lidwoord is onmisbaar; verg. beneden vs. 962. 512 berch in het hs. voluit.
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
margenoot+
bl. 17 e.
margenoot+
(65)
margenoot+
(70)
[tekstkritische noot]515 waenden niet waende zooals bij Verdam, Middelnederl. Woordenb. 3, 939. - waer in het hs. voluit. 516 marcgraven: marc- in het hs. voluit. 517 te coenre hs.: tecoenre 521 Groet in het hs. voluit. 527 Sasseneren: -ner- in het hs. voluit. 528 haren: har- in het hs. voluit. 538 wederstaen hs.: weder staen
margenoot+
(75)
margenoot+
(80)
margenoot+
(85)
margenoot+
(90)
margenoot+
(95)
margenoot+
(100)
[tekstkritische noot]549 den arm het perkament is hier lichtjes afgeschilferd; vandaar de zonderlinge lezing van Lelong. 550 deerde in het hs. voluit. 555 standart in het hs. voluit. 558 ward in het hs. voluit. 559 en 563 marcgrave: marc- in het hs. voluit.
margenoot+
(105)
margenoot+
(110)
margenoot+
bl. 17 f.
voetnoot552
hi = de ‘graven sone’.
margenoot+
(115)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken