Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 407]
[p. 407]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Hoe her Walraven op Trec[h]t quam, ende hoese shertogen liede sconfierden. xlvij.

 
In desen tiden daer ic spreke of,
3400[regelnummer]
So hilt die biscop enen hofGa naar voetnoot3400-3401
 
Van Coelne te Nuessen gereet;Ga naar voetnoot3401
 
Daer hem vertelt was dat leet
 
Dat haren Wa[l]raven was gedaen.Ga naar margenoot+
 
Echt sweren dese heren saen,
3405[regelnummer]
Die daer tsinen hove waren comen,
 
Die ic u hier nu sal noemen:
[pagina 408]
[p. 408]
 
Van Lusselborch die grave,Ga naar voetnoot3407
 
Ende sijn broeder haer Walrave,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot3408
 
Ende van Gelre, ende ander heren
3410[regelnummer]
Maecten hem nu vast int keren,
 
Ende quamen te Valkenborch gerant
 
Ende maecten ene gaderinge thant
 
Harde starc ende harde groet;Ga naar margenoot+
 
Ende voeren tote Wijc met haer coenroet,Ga naar voetnoot3414
3415[regelnummer]
Oft sijt thant souden winnen.
 
Mar te Tricht waren binnen
[pagina 409]
[p. 409]
 
Cone ridders sonder gebreke:
 
Her Heynrijc van Gasebeke,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot3418
 
Ende van Diest her Arnout,Ga naar voetnoot3419
3420[regelnummer]
Ende daer toe ander ridderen stout;
 
Ende menich vrome serjant
 
Was daer doe uut Brabant,
 
Die ten stride waren vluege.Ga naar margenoot+
 
Te broken was doe die bruege,
3425[regelnummer]
Die [tusscen] Tricht ende Wijc|.| ginc.
 
Nochtan algader dese dinc
 
En bescoet daer niet van enen ase,
 
Sine [gingen] op planken over die Mase,Ga naar margenoot+
[pagina 410]
[p. 410]
 
Ga naar margenoot+ Ende op houte mede alsoe,
3430[regelnummer]
Ende wederstoeden die viande doe
 
Met stouten moede, so vromelike,
 
Dat her Walraven dapperlike
 
Moesten daer met scanden keren,Ga naar margenoot+
 
Ende oec mede sine hulperen.
3435[regelnummer]
Doen voer hi van daer met hoverden,
 
Ende wilde tshertogen onwerden
 
Verberren dlant van Daelhem daer.
 
Toter borch brendijt vor waer,Ga naar margenoot+
 
Ende met banieren al ontploken:
3440[regelnummer]
Doen docht hem dat hi was gewroken.
[pagina 411]
[p. 411]
 
Dus ward dat orloge harde swaer
 
Dat si hadden [onder] hem daer.
 
Diet al soude wel bescrivenGa naar margenoot+
 
Ende niet en liete achter bliven.
3445[regelnummer]
Daer horde vele scrivens toe.
 
Om dese sticken so quam doe
 
Die hertoge selve met hereerachte
 
Te Herve binnen, ende brac die grachteGa naar margenoot+Ga naar voetnoot3448
 
Die daer om gemaect waren;
3450[regelnummer]
Om datsi op Daelhem waren gevaren,
 
Daer om verbernde Herve ter stont
 
Alte male tot inden gront;
[pagina 412]
[p. 412]
 
Entie van Herve vloen hem vorenGa naar margenoot+
 
Gemeinlike op enen keretoren.
 
Ende bernde Lomelle, .i. dorp, ave.
 
Dat optie Kempine gelegen is.
 
Noyt meer, sijt seker dis,Ga naar margenoot+
 
Sone dede scade haer ne geen
3460[regelnummer]
In desside der Mase over een.
[tekstkritische noot]Opschrift: Hoe sine weder saken te gader swoeren. xxx. 3400 soe hielt die Bisscop een h. 3401 te misene 3403 her walraevene 3404 swoeren 3405 come

Opschrift: Hoe die Bisscop van Colene ende walraven Sijn brueder comen sijn voir wijch.

3399 off
3400 Soe h.d. Bisscop een hoff
3401 v. Colene te missen g.

3403 D. waelraven w.g.
3404 zwoeren d. heeren
3405 tot sinen h.
3406 Dat ic u nu hier s.n.
Opschrift: ‖ .lxij. Hoe de heren voer tricht waren.Ga naar margenoot+

3399 [l]n d. tijden
3400 S. hielt d. bisscop een h.
3401 Van coelen te nůisen gereet
3402 Daermen hem vertelde dit leet
3403 ‖ D. her walravenGa naar margenoot+
3404 zwoeren

3406 Dat ic u nu hier

3402 Nuessen hs.: wessen ook reeds verbeterd, op grond van Heelu vs. 1961, door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 249. De lezing van de variant uit hs. D der Brabantsche Yeesten bewijst, dat die van het teksths. niet afkomstig zijn kan van Velthem zelf, maar van een kopiïst. 3403 haren: har- in het hs. voluit. - Wa[l]raven hs.: waraven ook reeds verbeterd door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 249. 3406 Die hs.: Diē
margenoot+
bl. 52 c.
margenoot+
bl. 52 d.

voetnoot3400-3401
die biscop ... van Coelne = Siegfried van Westerburg; zie boven de aanteekening bij vs. 3263.
voetnoot3401
te Nuessen = te Neuss, aan den Rijn, waar Siegfried, aartsbisschop van Keulen, den 11den Augustus 1283 een verbond sloot met Diederik van Kleef (zie Ernst, Histoire du Limbourg, t. VI, p. 310).
margenoot+
(5)
[tekstkritische noot]3407 lutsenborch 3408 en s.b. her walraeve 3409 en Gelre e.a. heeren 3410 vaste int keerenGa naar margenoot+ 3411 en quame te v. gesant 3412 en m.e.g. te hant 3413 ‖ = tekst. 3414 en v. toet wijc in h. conroot 3415 of s. te hant 3416 maer

3407 lutsenborch
3408 her waelraven
3409 Gelre e.a. heeren
3410 hen nu v.i. keeren

3412 een gaderinge te hant
3413 Herde stare
3414 Ende voeren tot wijc m. haren conr.
3415 te hant
3416 Maer te t.w. bynnen
3407 lutzenborch
3408 her
3409 Van gelre e.a. heeren
3410 M. nu vast int keeren

3412 een g. te hant
3413 Herde sterc e. herde groot
3414 E.v. te wijc in haer conroot
3415 Of sijt te hans souden winnen
3416 ‖ MaerGa naar margenoot+

3408 haer in het hs. voluit. 3409 ander: de bovenste helft van de a- ontbreekt; waarschijnlijk is de inkt afgeschilferd, sporen van uitkrassen zijn er niet. 3410 hem in het hs. voluit. - int keren in het hs. aaneen. 3413 harde stare ende harde groet: behalve ende alles in het hs. voluit. 3414 Ende voeren tote Wijc met haer coenroet hs.: Ende voeren oec wt enz. Op zich zelven beschouwd, is de lezing van het hs. niet zinloos, maar het ontbreken van een antecedent van 't object van winnen in 't volgende vers, bewijst, dat er toch iets niet in den haak is. Dit wordt boven allen twijfel verheven door de vergelijking met Heelu, waarmen in vss. 1995-1999 leest: ‘(si) reden... doen tot vore Wijc. | Daer bereidde hem yegelijc | Met targen ende met swerden | Te storme te gane, ende gheberden | Ocht sijt thant souden winnen.’ Het antecedent van het object van winnen bij Velthem evenals bij Heelu is dus: Wijc, en dát woord is, met het bijbehoorend voorzetsel uit onzen tekst verdwenen en door oec wt vervangen. Mocht men nog eenigszins aarzelen, op grond van Heelu vss. 1986-1988: ‘Ende doen si alle vergadert waren | Te Valkenborch, deedse met scaren | Her Walraven al ute riden’ - de lezing van de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten heeft allen twijfel daaromtrent op. - coenroet in het hs. voluit.
margenoot+
blz. 172.
margenoot+
bl. 53 a.
voetnoot3407
van Lusselborch die grave = Hendrik III, graaf van Luxemburg en van La Roche, markgraaf van Aarlen (1275-1288).
margenoot+
(10)
voetnoot3408
sijn broeder haer Walrave = Walram van La Roche, heer van Ligny: verg. beneden vs. 3627.
margenoot+
(15)
voetnoot3414
Wijc: zie de aant. bij I, vs 3086.
[tekstkritische noot]3417 comen 3418 heinric 3419 en v.D.h. aernout 3420 en daer toe a. ridders st. 3421 en 3422 ontbreken. 3423 die te stride w. vlugge 3424 te broken w. doen die brugge 3425 die tusschen Tricht ende wijc gine 3427 en besloot d.n.v.e. hase 3428 sine gingen op plancken

3417 Coene
3418 henric v. gaesbeke
3419 Aernoudt
3420 andere
3421 seryant
3422 W.d. uut Brab.
3423 strijde w. vlugge
3424 Te broken w.d.d. Brugge
3425 Te tusschen tricht e. wijc ghinc

3427 beschoet dair n.v. eenen a.
3428 Sij ghingen op plancken o.d.m.
3417 Coene
3418 Heer heinrijc v. gaesbeke

3420 E. ooc ander r.s.
3421 en 3422 ontbreken.

3423 Die tien strijde w. vlugge
3424 Te broken w. doen d. brugge
3425 Die tusschen tricht e. wijc g.
3426 N. alle dese d.
3427 Ende besloot niet van eenen ase
3428 Sine ginc met plancken o.d.m.

3424 broken hs.: brogen 3425 Die [tusscen] Tricht ende Wije[.] gine: de invoeging van het voorzetsel, in overeenstemming met Heelu vs. 2011 en met de lezing van de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten, is onmisbaar: anders heeft het vers geen zin. - Wijc[.] hs.: wijch 3428 Sine [gingen] op planken: Dit vers moet dezelfde gedachte inhouden als Heelu vss. 2012-2013: ‘Maer nochtan ronnen si toe | Over boeme’ (welke ‘boeme’ Heelu even verder, vs. 2020, ‘planken’ noemt; vandaar de planken bij Velthem); er dient dus een werkwoord van beweging ingevoegd te worden. Eerst leek * voeren mij het vereischte woord, daar * ronnen als bij Heelu, hier zeker niet passen zou; uit de varianten uit de drie hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten blijkt nu echter, dat blijkbaar * gingen overgeslagen is, al heeft alleen hs. B het geheele vers nauwkeurig.
margenoot+
(20)
voetnoot3418
Heynrijc van Gasebeke: zie de aanteekening bij I, vs. 2849.
voetnoot3419
van Diest her Arnout: Arnout, heer van Diest en kastelein van Antwerpen.
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
[tekstkritische noot]3429 en op houte 3430 en wederstont 3431 so dapperlike 3432 d.h.w. stoutelike 3433 moeste 3434 en 3433 d.v. hi oec met hov. 3436 en w. tsertogen onweerden 3437 verbernen dland van Dalem d. 3438 verbar hijt daer 3439 Ende ontbreekt. 3440 d. dochte h. hi ware w.g.

3429 houten
3430 E. wederstonden d. vianden vroe
3431 M.s.m. ende vr.
3432 waelraven
3433 Moeste d.m.s. keeren
3434 oic m. sijn h.
3435 D.v. hi daer m. hoeverden
3436 E. wilden tshertogen onweerden
3437 Ende bernen dlandt v. dalem d.
3438 Tote der borch berndijt voirwaer

3440 dochte
3429 Ende op houten weder also

3431 M.s.m. dapperlike
3432 D.h.w. haestelike
3433 Moeste d.m.s. keeren
3434 E. ooc alle sijn hulperen
3435 D.v. hij daer na m.h.
3436 tsertogen
3437 Verbernen dl. v. dalem d.
3438 Al toter borchgraft voer w.
3439 E. quam m.b.
3440 D. dochte hem hij w. wel g.

3429 houte hs.: houde Deze verbetering, die ontleend is aan de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten, heldert alles op: Velthem heeft, evenals Heelu, hetzelfde begrip, nl. de noodbrug, uitgedrukt door twee woorden: het eene, planken, heeft hij behouden; het andere, ‘boeme’, heeft hij vervangen door hout, dat in meer dan één zin met ‘boem’ volkomen synoniem is. 3430 wederstoeden hs.: weder stoeden 3434 hulperen: -per- in het hs. voluit. 3437 Verberren: -ber- in het hs. voluit. 3438 brendijt hs.: breudijt ook reeds verbeterd door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 250. De emendatie wordt bevestigd door de lezing van de hss. B en C der Brabantsche Yeesten.
margenoot+
bl. 27 e.
margenoot+
(35)
margenoot+
(40)
[tekstkritische noot]3441 d. was 3442 dat si onder hem hadden d. 3443 diet al wel souden b. 3444 ‖ E.n. achterGa naar margenoot+ en liete bliven 3445 hoerde 3446 stucken soe 3447 met crachte 3448 toter Borch op die grachte 3449 ome 3450 Om dat si op Dalem gram waren 3431 d. omme verberde hi te dier stont 3452 herne al dat male in d.g.

3441 D. werdt d. oirloge herde zwaer
3442 D. zij h. onder hen daer
Ga naar margenoot+ 3443 ‖ Diet alsoe houde
3444 liet
3445 D. ware v.s. toe
3446 Om dese stucken soe quamen doe

3449 dair
3450 sij
3451 Dair om bernde
3441 Dus was d.o. hardde zwaer
3442 D. sij h. onder hem d.
3443 Dat my te seggen waer te lanc alsoe
3444 en 3443 ontbreken.

3446 stucken
3447 heercracht
3448 gracht
3449 omme
3450 dat sij te dalem
3451 Doen verbrande hij tier stont
3452 Herve te mael in den gront

3442 [onder] hem daer: reeds C. van de Water heeft gevoeld dat aan dit vers iets haperde, en voorgesteld te lezen * jeghen een daer Maar de voor de hand liggende uitdrukking voor ‘onderling’ is toch wel ‘onder hem’, wat door de eenstemmige lezing der hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten boven allen twijfel verheven wordt en zooals men trouwens ook leest beneden in vs. 3525. - hem en daer beide in het hs. voluit. 3446 sticken: Lelong's verkeerde lezing * stuken is reeds verbeterd door C. van de Water t.a.p. 3447 hereerachte hs.: here crachte 3451 verbernde: -bernde in het hs. voluit.
margenoot+
blz. 173.
margenoot+
bl. 70 c.
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
voetnoot3448
Herve, aan den straatweg van Luik naar Aken, ten Noord-Oosten van Verviers. In 1276 wordt Herve als vrije stad vermeld: zie Ernst, Hist. du Limbourg, t. VI, p. 293.
[tekstkritische noot]3453 en 3454 ontbreken. 3455 d. na q. her waelrave 3456 ende berde Lumele een d. 3457 d. op die kempene gelegen es 3458 Noijt m.s.s. des Opschrift: Hoe die Hertoge spise sende taken. xxxi. 3461 wiese 3462 dat die

3453 Ende die v.h.
3454 Gemeynlic op eenen kerctoren
3455 stoutelic h. waelraven
3456 loemelle ende dorp
3457 D. op die kempene
3458 zeker des
3459 S. daden schade haer ne gheen
3460 In dese zijde der mazen
Opschrift: Hoe die van Aken des hertogen lieden bynnen der Stadt op loop daden, dat hen niet wel en verginc
3461 wijse
3462 D.v. Aken brac s.
3453 en 3454 ontbreken.

3455 Daer na quam her walrave
3456 Ende barnde lummel al ave
3457 D. op die kempen g. es
3458 Noit meer s.s. des
3459 S.d. hij scade overeen
3460 In dees sijde d.m. engeen
Opschrift: Hoe de hertoge aken spijsde. lxiij.

3461 wijse
3462 Dat dien van aken g. spijse

3454 kerctoren hs.: kerc koren ook reeds verbeterd door Verdam, Middelnedert. Woordenb. 3, 1363 in overeenstemming met Heelu, vs. 2081. De voor de hand liggende emendatie wordt bevestigd door de lezing van hs. C der Brabantsche Yeesten. 3456 Lomelle hs.: louielle zonder stip op de i; ook reeds verbeterd door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 250, in overeenstemming met Heelu vs. 2094. De voor de hand liggende emendatie wordt bevestigd door de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten.
margenoot+
(55)
[tekstkritische noot]Lomelle ... dat optie Kempine gelegen is = Lommel, aan den weg van Hasselt naar 's-Hertogenbosch, in den noord-westelijken hoek van de provincie Limburg, nabij de Hollandsche grens.
margenoot+
(60)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken