Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Van onser Vrouwen .xxxii.

 
Ons comt toe die edelste dach,
 
Die ter werelt ye gelach,
 
Utevercorne broeder mijn!
 
Dese dach en mochte niet eerliker sijn,
2180[regelnummer]
Dits die dach, die vore sal lidenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2180
 
Alre heyligen hogetiden,
 
Dits die dach, die overclaer,
 
Dits die edele dach vorwaer,
 
Dits die dach, alsemen siet,
2185[regelnummer]
Dat Maria van der werelt sciet.Ga naar margenoot+
 
Daerom met ere groter verheffinge,
 
Van scone love sonderlinge,
 
Sal die werelt beroert werden.
 
Ende also vele oec, sonder verden,Ga naar voetnoot2189
2190[regelnummer]
Alse dese maget van edelhedenGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+ Ute es nemende, na die warheden
[pagina 238]
[p. 238]
 
So werd van ons een groet onmare,Ga naar voetnoot2192
 
Dat si niet sere geheert en ware,
 
Die met hare groter suverhede
2195[regelnummer]
Verdiende, datsi droech geredeGa naar margenoot+
 
Den makere van al dat ye gewas.
 
Het waer genoech verkeert, sijt seker das.
 
Als wi vi[e]ren die martelaren,
 
Die om haer victorie twaren
2200[regelnummer]
Verdiende[n] datmense vieren sal,Ga naar margenoot+
 
En soude dan niet boven al
 
Dese dach wesen, ende gaen
 
Die droech ende vordbrachte saen
 
Den prinse ende boven alle martelaren.
2205[regelnummer]
Dit es die dach mede, twaren,Ga naar margenoot+
 
Dattie brudegoem sine bruut
 
tSiere eweliker bliscap al uut,
 
Ende tsiere glorien riep gemene,
 
Der edelre maget Marien rene.
2210[regelnummer]
Stant op, sprac hi, lieve vriendinne,Ga naar margenoot+
 
Mine bruut, mine wardinne,
 
Comt mine duve, vord,
 
Mine vercorne vor alle gebord.
 
Dijn ansichte es so sierlijc,
2215[regelnummer]
Dat nieman en es dijns gelijc.Ga naar margenoot+
 
Deus, hoe scone es mine vriendinne!
 
Al dat ic an haer kinne,
 
Es uutnemende boven al,
 
Om dat icse ewelike minnen sal.
2220[regelnummer]
Si es vol scoenheiden openbaer,Ga naar margenoot+
 
En gene smette es in hare.
 
Comt mine brut van Libano,
 
Com, ic sal die maken vro,
[pagina 239]
[p. 239]
 
Du moets van mi die crone ontfaen
2225[regelnummer]
Van ewelijcheiden, sonder waen.Ga naar margenoot+
 
Com, mijn suster, volch mi terstont,
 
Du heefs mij [t]herte so gewont,
 
Met dire minnen so vermogen,
 
Ende dat in ere uwer ogen,
2230[regelnummer]
Ende in een haerkine clene.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2230
 
Com, edele bruut, in minen lene.
 
Deus, hoe mochtic daer toe gedogen,Ga naar voetnoot2232
 
Dat icse volprisen soude mogen,
 
Die de gene priset dus sereGa naar voetnoot2234-35
2235[regelnummer]
Dise selve maecte ere.Ga naar margenoot+
 
Dine geborte, edele Vrouwe,
 
God moeder ende maget getrouwe,
 
Boetscapte bliscap der werelt al.
 
Van di es geboren groet ende smal,Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Dats Christus, die onse god es mede,Ga naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+ Ende die ontbant onse maledixie,Ga naar voetnoot2241
 
Die sonne der gerechtechede,
 
Ende die verdoemde doet daer neven,
 
Ende gaf ons dat ewelike leven.
2245[regelnummer]
Daerom sidi salich, vrouwe,Ga naar margenoot+
 
Die allene met uwer trouwe
 
Behielt die grote wardicheit,
 
Ende daerbi uwe reinicheit
 
Des magedoems ende verloret niet.
2250[regelnummer]
Deus, hoe mochte dit sijn gescietGa naar margenoot+
 
Enige eertscer creaturen,
 
En hadde geweest bi gods figuren.
[pagina 240]
[p. 240]
 
En wareit, Vrouwe, ic wel lie,Ga naar voetnoot2253
 
Dat desgelijcs en sciede nie,
2255[regelnummer]
Dat u gesciede op enen dach,Ga naar margenoot+
 
Noch nembermeer gescien mach.
 
Wat helpt dan, dat ic nu ter steden,
 
Van uwer groter sonderlijchedenGa naar voetnoot2258
 
Mi te [s]prekene onderwinde,
2260[regelnummer]
Daer niemen en can af vinden inde.Ga naar margenoot+
 
Sekerlec en darf mi niemen tien,
 
Dat ict ie doen van meesterien,Ga naar voetnoot2262
 
Dat ic, Vrouwe, van u dus spreke,
 
Maer het doet mi ontw[ive]like,
2265[regelnummer]
Die menichvoldege loen, die gi,Ga naar margenoot+
 
Vrouwe, hebt gedaen dor mi.
 
Ende om dat so soudic gerne u
 
Dienen in minen gedichte nu.
 
Edele maget, nu dit ontfaet
2270[regelnummer]
Van mi, ent sijt mijn toeverlaet,Ga naar margenoot+
 
Ende brinct mi na dit corte lijf,
 
Haer bliscap, die es sonder blijf,
 
Ende hoet mi vander helscer vloec!
 
Nu hort vord den sevenden boec.

margenoot+
(5)
voetnoot2180
die vore sal liden = die zal overtreffen
margenoot+
(10)
voetnoot2189
also vele oec = eveneens; sonder verden = onverwijld, ‘saen’ 1(een stoplap). Vgl. sonder vrede, Velthem, VII, 533, sonder verste, VII, 575, en Verdam, M.W., IX, 1260.
margenoot+
(15)
margenoot+
bl. 79 a.
[tekstkritische noot]2198 vieren hs.: viren, emend. Verdam, M.W., IX, 447 2200 Verdienden hs.: Verdiende, emend. Verdam, M.W., IX, 447 2204 martelaren hs.: m'telaren 2211 wardinne hs.: w'dinne.
voetnoot2192
onmare = zoo ware het voor ons een schande.
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
margenoot+
(35)
margenoot+
(40)
margenoot+
(45)
[tekstkritische noot]2227 mij therte hs.: mij h'te 2240 Christus hs.: .XPS 2247 wardicheit hs.: w'dicheit.
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
voetnoot2230
lene = de hemelsche gelukzaligheid (zie Verdam, M.W., IV, 267)
voetnoot2232
gedogen = deugen, geschikt zijn
voetnoot2234-35
= die diegene (d.i. de brudegoem) zoo zeer looft en zelf eer bewijst, ofwel die zoozeer geprezen wordt door Hem, wien zijzelf eer aandoet, d.i. Christus
margenoot+
(60)
voetnoot2239
groet ende smal = alles
margenoot+
(65)
margenoot+
bl. 79 b.
voetnoot2241
= dat vers is blijkbaar een interpolatie.
margenoot+
(70)
margenoot+
(75)
[tekstkritische noot]2253 wareit: in het hs. voluit 2259 sprekene hs.: prekene, emend. Verdam, M.W., VI, 647, i.v. preken, Aanmerk., M.W., VII, 1551, i.v. sonderlijcheit 2264 ontwivelike hs.: ontweleke, emend. Verdam, M.W., IV, 1323, i.v. meesterie, M.W., V, 1415, 1431 226 gerne hs.: g'ne 2271 haer hs.: h'.
voetnoot2253
lie = verklaar
margenoot+
(80)
voetnoot2258
sonderlijcheden = voortreffelijk
margenoot+
(85)
voetnoot2262
meesterien = waanwijsheid, eigenwijsheid.
margenoot+
(90)
margenoot+
(95)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken