Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Huldegards prophecie, van enen visione, datsi sach. .xvi.Ga naar voetnoot+

1245[regelnummer]
In desen tiden, dat Huldegard
 
Irstwerf prophenterende ward
 
Was si out .xliii. jaer,
 
Maer lange eer was openbaer
 
In haer herte hier af dat wesen.Ga naar margenoot+
1250[regelnummer]
‘Ic, Huldegard, die spreke van desen
[pagina 290]
[p. 290]
 
Gescienesse, die selen gescien,
 
In ere claerheit hebbic versien
 
Ende verhord ene stemme scone
 
Spreken nederward, vanden trone:Ga naar margenoot+
1255[regelnummer]
O Minsce, broe[s]ch, van ascen comen,
 
Die dinc, die du vernomen
 
Ende gesien heefts, ende gehord,
 
Waerom en brincstu dat niet vord?
 
Maer du best vervaert in die sprake,Ga naar margenoot+
1260[regelnummer]
Ende simpel texponeren die sake,
 
Ende ongeleert te scriven mede,
 
Maer du sout scriven dit ter stede,
 
Niet bi di selven, secgic dan,
 
Noch oec bi geen andren man.Ga naar margenoot+
1265[regelnummer]
Maer biden wille, diet al weet,
 
Entiet al siet ende ondersceet,
 
Ende dien geen dinc es verholen,
 
Van hem es dit scriven bevolen.
 
Doemen screef ons heren jaerGa naar margenoot+
1270[regelnummer]
M. ende C. al openbaer,
 
Ende daertoe oec .xl. vord,
 
Wardic so harde sere becord
 
Met ere groter blixen, die quam
 
Uten hemel, alsict vernam,Ga naar margenoot+
1275[regelnummer]
Dat si dor mijn herssenen ginc,
 
Ende dor mijn herte ende bevinc,
 
Ende al mine borste also wale
 
Beginc die vlamme te dien male,
 
Ende si en bar mi in genen sinnen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
Maer si verwarmde mi van binnen,
[pagina 291]
[p. 291]
 
Ga naar margenoot+ Ende gaf mi .i. gedinken daer,
 
Die expositien, wet vorwaer,
 
Van den souter, ende oec met
 
Die [e]wangelien, ende al kersten wet.Ga naar margenoot+
1285[regelnummer]
Ent doude testament, ende nuwe mede,
 
Begrepic daer van dier claerhede,
 
Daer ic te voren en wist af niet
 
Een twint te lesen, wats gesciet,
 
Noch vanden silleben ondersceet,Ga naar margenoot+
1290[regelnummer]
Noch geen bekinnesse, godweet,Ga naar voetnoot1290
 
Haddic daeraf, van genen saken
 
Die nu in mijn herte smaken.Ga naar voetnoot1292
 
Maer vand[i]en dat ic .xv. jaer was out,
 
Stac mi int herte dese gewout,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Tot desen tiden, [v]an wonderlijcheden,
 
Dat mi nu verclaerd ter steden.Ga naar voetnoot1296
 
Altoes haddic en gevoelen daeraf,
 
Dat ic noyt ute ne gaf,Ga naar voetnoot1298
 
En genen man van desen doene,Ga naar margenoot+
1300[regelnummer]
Sonder lieden van religioene
 
Die in minen geselscap waren.
 
Anders wildict niet openbaren.
 
Doen ic sach dese visioene,
 
En wassic niet in droemsdoene,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1304
[pagina 292]
[p. 292]
1305[regelnummer]
Noch in slape, no in frenesie,
 
Noch belokenre ogen nie,
 
Noch buten der orne horne mede,Ga naar voetnoot1307
 
No in onbequamelijc stede,Ga naar voetnoot1308
 
Sone ward mi dit niet ingegeven,Ga naar margenoot+
1310[regelnummer]
Maer wakende in mijn herte bescreven,
 
Ende met puerre gedachte, siende claer
 
Van binnen den ogen openbaer,
 
Ende in die oren beroerende geset,Ga naar voetnoot1313
 
Ende in bequamelijc stede met.Ga naar margenoot+
1315[regelnummer]
Naden wille Gods dese dinc
 
Ic ter meniger stat ontfinc
 
In mine kinscheit. Maer doe ic was
 
Te volmaecten comen na das,Ga naar voetnoot1318
 
Ende daer in gestarct oec vorwaer,Ga naar margenoot+
1320[regelnummer]
Doen hordic dese word daernaer
 
Vanden hemele comende vord:
 
‘Scrijft dat gi siet ende hord!’
 
Nochtan dat ic dit hord ende sach,
 
Sone dorstics doen en geen gewach,Ga naar margenoot+
1325[regelnummer]
Om der liede messelike worde,Ga naar voetnoot1325
 
Noch oec scriven dat ic horde,
 
Tot dat mi God ene geesele sinde,
 
Daer ic af moeste doen int inde
 
Op mijn bedde licgen gaen,Ga naar margenoot+
1330[regelnummer]
Met groter siecheiden bevaen,
[pagina 293]
[p. 293]
 
Ga naar margenoot+ Daer af wel wiste[.] die waerheden
 
Selke edele joncfer van goeden seden.
 
Ende doen ic hier af becomen was,
 
So begondic dit scriven na dasGa naar margenoot+
1335[regelnummer]
Dit visioen, dat in mi bleef;
 
Daer ic .x. jaer wel over screef,
 
Eer ic dit wel tenen inde brachte,
 
Dat God sende in minen gedachte.

voetnoot+
Cap. 16. Verzen 1-94 naar Scivias (zie aant. bij vs. 1145 vs.) Praefatio (te vinden in Migne's, Patrologiae C.C., 197ste deel, kol. 383 A-386 B).
margenoot+
(5)
[tekstkritische noot]1255 broe[s]ch hs.: vroech (emend. Verdam, Tijdschr., 1, 283; M.W., 1, 1457). Aangezien biscop naast bisscop vaak voorkomt (vgl. Velthem, VII, 1133), is het overbodig ascen in asscen (O homo fragilis et cinis cineris; Scivias Praefatio), zooals Verdam voorstelde (ibid.), te verbeteren 1259 vervaert hs.: v'uaert 1263 bi di hs.: bidi 1272 tusschen sere en becord werd v'c door den kopiïst doorgehaald.
margenoot+
(10)
margenoot+
(15)
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
margenoot+
(35)
voetnoot1279
ber=bar, praet. van berren, sterk werkwoord, ‘verbranden’; lat. non ardens.
[tekstkritische noot]1284 Die [e]wangelien hs.: Diewangelien 1286 claerhede in het hs. voluit 1293 vand[i]en hs.: vanden (emend. Verdam, Tijdschr., 1, 283; M.W., 7, 2052) 1295 [v]an hs.: in (emend. Verdam, M.W., 7, 2052) 1296 verclaerd hs.: -claerd voluit 1297 gevoelen hs.: gevloen (emend. Verdam, Tijdschr., 1, 283) 1303 Vóór het vs.: illustratie 1304 droemsdoene hs.: droës doene.
margenoot+
bl. 83 e.
margenoot+
(40)
margenoot+
(45)
voetnoot1290
bekinnesse=kennis
voetnoot1292
smaken=aanwezig zijn (M.W., VII, 1333)
margenoot+
(50)
voetnoot1294
stac=prikkelde, liet me niet met rust; gewout ... van wonderlijcheden =macht van deze groote wonderen (lat. virtutem mysteriorum)
voetnoot1296
verclaerd=duidelijk wordt (vgl. vs. 1286-1290) AA. SS. 17 Sept., blz. 675. no 195
voetnoot1298
ute...gaf=vertelde, mededeelde
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
voetnoot1304
in droemsdoene: vgl. vs. 49.
[tekstkritische noot]1309 ingegeven hs.: wtgegeuē (emend. Verdam, Tijdschr., 1, 284; M.W., 5, 244) 1319 gestarct in het hs. voluit.
voetnoot1307
buten der orne horne = buiten het hooren, d.i. der ooren (zie ook Verdam, Tijdschr. v. Ned. Taal- en Letterk., 1, 284)
voetnoot1308
onbequamelijc =ongeschikt, eig. misschien: ontoegankelijk (lat. in abditis locis; M.W., V, 244), dus: in mystische vervoering (?)
margenoot+
(65)
voetnoot1313
beroerende=zich bewegende
margenoot+
(70)
voetnoot1318
te volmaecten=scil. jaren: tot de jaren toen ik volwassen was
margenoot+
(75)
margenoot+
(80)
voetnoot1325
messelijke = uiteenloopende, tegenstrijdige (lat. propter diversitatem verborum hominum).
margenoot+
(85)
[tekstkritische noot]1331 wiste [.] hs.: wisten, vgl. Scivias 386 B: testimonio cujusdam nobilis et bonorum morum puellae 1332 joncfer hs.: ioncf' Cap. 17. opschr. .xv[i]j. hs.: xvj; zie nota bij opschr. van cap. 18 1344 Eugenaus hs.: eugeuaus.
margenoot+
bl. 83 f.
margenoot+
(90)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken