Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christiaan, leven en lijden van een charlatan (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christiaan, leven en lijden van een charlatan
Afbeelding van Christiaan, leven en lijden van een charlatanToon afbeelding van titelpagina van Christiaan, leven en lijden van een charlatan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.58 MB)

Scans (6.02 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christiaan, leven en lijden van een charlatan

(1970)–Adriaan Venema–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[IX]

In de kleine lichtblauwe auto voelde ik me behaaglijk. Toen ik hem 's nachts op het parkeerterrein had gevonden, de kontaktsleuteltjes hingen verleidelijk naast het stuur, wist ik onmiddellijk dat ik de stad uit zou gaan.

Ik startte de wagen, draaide hem van het terrein af en reed over de grote vierbaansweg die naast het motel, waar ik de auto aantrof, lag.

Het was donker, ik zag maar één ster en ik kon me herinneren dat ik vaak 's nachts maar een enkele ster zag en dat ik dacht dat die van mij was, iets persoonlijks.

Er waren niet veel auto's op de weg en na een paar minuten keek ik ook niet meer in de achteruitkijkspiegel of iemand me volgde.

[pagina 63]
[p. 63]

De auto reed lekker en ik hoopte dat er genoeg benzine in de tank zou zitten om me de hele nacht door te kunnen laten rijden. Een meter, die dat moest aangeven kon ik niet vinden. Het landschap veranderde. In plaats van de weiden, die ik wist te liggen maar niet zag, reed ik nu door bossen afgewisseld met heide, die ik wel zag. Ze waren paars en lichtten vreemd op met een gloed die me verwonderde, maar niet verbaasde.

De gloed werd zo sterk dat ik mijn handen bleek zag glanzen en ik minderde vaart.

Ik reed nu op een smalle tweebaansweg en ik zocht een parkeerplaats waar ik de auto neer zou kunnen zetten om daarna wat licht te plukken om die mee te nemen. Dit zou Christiaan goed van pas komen bij zijn bijeenkomsten die hij nu bijna elke dag hield, maar die ik nooit bezocht omdat ik bang was dat ik me er zou vervelen, terwijl ik voelde, dat ze voor Christiaan meer betekenden dan alleen maar een manier om veel geld los te krijgen.

Ik kreeg al meer de indruk dat hij in zich zelf begon te geloven, dat hij inderdaad een profeet was, of hoe noemen ze zo'n man ook weer. Iets heiligs.

Ik vond een parkeerplaats en draaide de auto erin.

Toen stapte ik uit en liep snel de heidevlakte op. Maar toen ik tussen de planten door liep zag ik, dat het licht verdwenen was en ik plukte wel wat takken, maar er was niets bijzonders aan. Alleen begonnen mijn vingers te kleven.

Toen gebeurde het.

De hemel werd groen. Een smerige kleur groen als van een goedkope fles die je als versiering in een warenhuis kunt kopen. Ook de bomen om me heen, de grond, mijn kleren, mijn voeten en vingers, alles werd groen en ik ging zitten omdat ik voelde dat er nu iets zou gebeuren waar ik toch niets tegen zou kunnen doen. Wat moest ik nou weglopen.

Groen is groen en de hemel is overal, daar ben ik eigenaardig in.

Aan de horizon zag ik de kleur veranderen. Een rose streep, nauwelijks waarneembaar nog kwam boven de horizon uit en ik keek gespannen toe wat er zou gaan veranderen.

[pagina 64]
[p. 64]

De streep werd dikker en ik merkte dat hij een gebogen lijn had alsof er een geweldige ronde bol aan het verschijnen was, zoiets als de zon, maar dan honderd maal groter, want de bol besloeg bijna de gehele horizon zover als ik kon kijken. Het was een bol, dat kon ik nu goed zien.

Er was nauwelijks een minuut verlopen, misschien een half uur, want ik was een beetje zenuwachtig op dat ogenblik, zodat ik het besef van tijd wat kwijt was, en langzaam verhief de bol zich.

Hij had nu bijna zijn middellijn bereikt en ik wachtte op de onderkant van de schijf die bleekrose over het groene veld van de hemel schoof, zonder verder een rose licht te verspreiden.

De onderkant van de bol was echter niet rond, zoals ik had verwacht en ik weet, dat het moeilijk zal zijn om dit alles te beschrijven, maar de bol was een halve bol. Beter gezegd: een kwal.

Het was een kwal, bleke rose bol met lange slierten en die slierten hingen nu in de lucht en zwaaiden langzaam heen en weer.

De geweldige kwal, hij moest kilometers breed zijn, hing een beetje lullig in die lucht. Hij bewoog wat naar links en dan weer naar rechts, maar ergens voelde ik, mistte hij de zee, die hem niet meer kon gebruiken en die hem had uitgestoten. Ik stelde me voor hoe het strand er nu uit zou zien. Een onafzienbare vlakte vol spartelende naar water snakkende vissen. Het waterpeil was zodanig gezakt dat het strand daardoor kilometers was verbreed en zelfs oude wrakken van kotters, in onrustige nachten naar de bodem bevolen, zichtbaar zouden zijn. Ik stond op, vastbesloten om nu naar het strand te gaan voordat iedereen dat in de gaten had en er door de mensenmassa's op de duinen geen doorkomen meer aan was.

Ik liep naar de auto, maar op dat ogenblik verdween de groene hemel.

Ik draaide me om en zag nog net hoe de rose bol even stil hing en toen naar beneden viel.

Ik verwachtte dat hij uit elkaar zou spatten, maar dat gebeurde niet.

De schijf verdween achter de horizon en het bleef stil.

Toen verhief zich een enorme massa water, een fontein van kilometers hoogte, die buiten mijn gezichtsveld reikte.

[pagina 65]
[p. 65]

Ik hoorde een grommend geluid dat langzaam aanzwol, maar dat niet zo overheersend werd, dat ik het geluid van de wind die door de bomen joeg niet hoorde.

Het water boog terug en viel daarna weer terug naar de horizon en toen gebeurde er niets meer.

De wind ging weer liggen, de ster trilde na aan de donkere lucht en ik zag op de weg dat ik de lichten van de auto had laten branden.

Ik liep terug en dacht na over wat ik had gezien.

Bij de weg bleef ik staan. Toen besloot ik om niet met de auto terug te gaan. Ik deed de motorkap open en doofde de lichten.

Toen er een auto kwam stak ik mijn duim op.

‘Panne,’ vroeg de man.

‘Ja, mag ik meeliften naar de stad.’

‘Stap maar in.’

Het was een oude man en even dacht ik eraan toen ik naast hem in de warme auto zat, om hem neer te slaan, want ik achtte hem goed genoeg voor een paar honderd gulden, maar door de gebeurtenissen van de afgelopen ogenblikken was ik te moe om aan dat karwei te beginnen en ik zei alleen tegen de man: ‘Toestand daarnet, hè.’

‘Wat?’ De man keek naar me, wees op de sigaretten die in het dashboard lagen.

‘In de lucht,’ zei ik en ik wees naar buiten. ‘Al dat licht en zo.’

‘Niets gezien,’ zei de man. ‘Er was zeker een vuurwerk.’

Ik stak een sigaret op.

‘Dat zal wel,’ zei ik. In de verte zag ik de stad al. De man had een snelle wagen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken