Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina D2v]
[p. D2v]

IX. Vanden Boer, ende den Satyr. aant.

 
Een dubbel mensch, gheveynst in woort en daden,
 
Vol leughen is, en steets gheneycht tot quaden.
 
Een Satyr in een Bosch door groote kou verleghen,
 
Vondt tot syn groot gheluck, een Landtman die hy badt,
 
Dat hy hem vaerdich wees om uyt het Bosch (een padt)
 
Te comen, die terstond medogend' wiert geneghen,
5[regelnummer]
Hem te verwarmen wel, en liet syn ziel beweghen,
 
Hy voerd' hem naer sijn huys, doch onder weech, bestont
 
Hy in sijn handen kout, te aessemen metten mont,
 
En weest den Satyr oock, die t’goet bevont te plegen.
 
Maer doen sy waren t' huys, en byder vyere saten,
10[regelnummer]
VViert yder vande Vrou een kop Paps voor gheset:
 
Den Boerman blies daer in, voor d'hit en wees het met
 
Den Satyr, die dit siend' verwondert boven maten
 
Doen vaerdich Boerman’s huys al schromich ginck verlaten:
 
VVant achtend' quaet, dat uyt een mont quam hit en koudt,
15[regelnummer]
Die 'twater in d'een hant, het vyer in d'ander houdt,
 
Sulck een behoortmen als vol dubbeltheyt te haten:
Verklaring.
 
Men vinter vele die van d'even-naesten spreken,
 
Groot goet, en weer groot quaet, en al uyt eenen mont,
 
Den vromen die dit siet, haet soo'n verkeerden gront,
 
VVant een geveynsde ziel, sal steets de deucht ontbreecken,
5[regelnummer]
In wat grooter ghevaer een mensche sich kan steecken:
 
Dan die sich vast betrout op eenen veynsaert quaet,
 
Die met een schoon ghesicht, bedeckt een boosen haet,
 
Voorwaer een Tygher, niet en is soo wreet van treken.
Eccles. XI. Iaco. IIII.
 
Hun ongheluck toecomt, die dubbel is van herten
 
En die den rechten wech, met eygen-wil ontgaet,
 
Hy wert syns vyants buyt met ongeluck vol smerten,
 
Die synen naesten hoont met een geveynst ghelaet.
[pagina D3r]
[p. D3r]
 
Dubbel-mondich, dubbel-grondich.

Sabellicvs.

1ALsoo heeft Emanuel, de Griecxsche Keyser, hem in 2 een sake koud, en warm, vrient, en vyandt bewesen. 3 Op ghelijcke wijse als desen dubbel-mondighen 4 Lompen Boer heeft betoont aen den onwetenden 5 Satyr.

6Soo wanneer de Keyser Conradus, met syn Krijghs-7macht in Palastinam trock, stelde hy hem gantsch 8 ghedienstich en mildt aen, liet hem derhalven veel 9 Meels, en andere behoefticheyden toe-voeren, doch 10 hy menghde dat Meel met Kalck, daer van de 11 Krijghslieden groote krancheyden, ende schade 12 kreghen. Als Keyser Conradus dit ghewaer wiert, so 13 heeft hy bevonden dat Emanuel vriendelick van 14 woorden was, en vyantlick in wercken. Waer door 15 hy hem met den synen van daer heeft ghevoordert, 16 om dat aldaer ontrou woonde, onder schijn van 17 weldaet.

18‘Eenvoudighe Menschen moeten haer wachten 19 voor lieden, die het Uyer in d'een hant, en 't Water 20 in d'ander hant draghen.

21Schoon voor oogh, is dickmael valsch achter 22 de rugghe’.

 
Veel gheweet, veel vermeet.
[pagina D3v]
[p. D3v]

Boer, en Satyr.

 
VAn 't wilde Bosch een Satyr sloop,
 
Die in een Boer syn Huysje kroop,
 
Gheheel verkild, en gantsch verkleund,
 
Dat hem het lijf, en tanden dreund;
5[regelnummer]
De Huys-man, die oock kouw omvingh,
 
Fluckx deed' een soet, en kluchtich dingh:
 
VVant, hy blaest uyt, een warmen domp,
 
In yder vuyst, en grof, en plomp;
 
En oock, soo heeft den Boer een Nap,
10[regelnummer]
Vol brandich heet, en dunne Pap
 
Gheblasen koel, met Lipp' en Mont;
 
Dat scheen te nieuw, en vreemden vont
 
Voor Satyrs Breyn; en die, ter vlucht,
 
VVeer koos, de ruym en koude Lucht.
15[regelnummer]
‘VVacht u, en schouwt een dubbel Tong,
 
‘Die sich kan buyghen recht, en krom.
 
Wie dubbel-mondich spreeckt, en dubbel-dinghen doet,
 
Schijnt dubbel-over quaet, of dubbel-over goet.
 
Bysonder maeckt VVonder.
[pagina D4r]
[p. D4r]


illustratie
Dubbel mondich, dubbel-grondich.
Veel Nieuws, en selden wat goets.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken