Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 14]
[p. 14]

X. Van 't Serpent Basiliscus, en van het VVeselken.

 
Een wijsen raet, die is soo groot van machten,
 
Dat het verwint der booser helscher krachten.
 
Den Basilisque Slang, vol wreetheyt en boosheden,
 
Verkeert en vol fenijn, niemant ghenad' en doet,
 
VVant wie dat hy besiet, vol smert flucx sterven moet,
 
Met sijn dootsapich ooch vernielt hy Lant en Steden:
5[regelnummer]
En hier van twijffelt wijs, door natuerlijcke Reden;
 
't VVeselken seer kleyn, doch voorsichtich kloeck voorwaer,
 
Dat hem toekomen sou dit doodelijck ghevaer,
 
Om van sijn vyant t'zijn ghelaten steets met vreden,
 
Gaet in bequame wapens hem vrymoedich steecken,
10[regelnummer]
Omhangend' t'gansche lijf, met Ruyt een kruyt ghewis,
 
VViens deuchden boven maet 'tfenijn seer teghen is,
 
Door dese wapens vroet, is wijt van hem gheweecken
 
Het overwreet serpent, t'welck meenden door dees treecken
 
Te bersten, want soo seer den Reuck hem teghen was,
15[regelnummer]
En liet het kleyne beest ghesont en wel te pas,
 
Dickwil een lichaem swack, door list, 't groot kan verbreken.
Verklaring.
 
Een yder die behoort, voorsichtich steets te trachten,
 
Naer wapens daer met hy sijn vyandt wederstaet,
 
De listicheyt, ontdoet de alder grootste machten,
 
De wijsheyt die ontheelt, der boosen boos verraet,
5[regelnummer]
't Vermoghen wederstaen een grooten vyants krachten,
 
Dat heeft de wijsheyt dick een kleyn lichaem gheleert,
 
Een wijse ziel het lijf, van't quaet sich steets doet wachten,
 
Maer een onvroede ziel, het lichaem flucx onteert.
Lvce XI. XXI. en XXII.
 
Een sterck voorsichtich man, het syn besit in vreden,
 
En leeft vernoecht, gherust, de eere hem verselt,
 
Maer als een meerder koemt, hem met ghewelt vertreden,
 
Die rooft hem al syn goet, en hem ter neder velt.
[pagina 15]
[p. 15]
 
Wijsen Raedt, hindert quaet.

Ivstinvs.

1DE Knechten, ende Boeren, die in Scythia bleven, 2 hebben alsoo ghedaen, ghelijck de doodt-stralende 3 Basilisco, die door 't wijse VVeselken wert 4 overmacht. Als het geschiede, dat de Heeren des 5 Landts tegen de Manlijck-hertige Wijven, Amasones 6 geheeten, krijghvoerden, soo zijn de Trouw-loose 7 Knechten (om dat haer Heeren 7. Jaren langh uyt-8bleven) Schijn-heeren gheworden, ende hebben hare vrome 9 Meesters, als die weder keerden, verdreven. 10 Derhalven de Heeren teghen de Knechten krijgh 11 hebben moeten voeren, maer de Knechten, en 12 Boeren hebben dickmaels 't Uelt behouden. 13 Eyndelijck is daer een Raedt-ghever by de Heeren 14 gheweest, die vond goet, men soude haer niet meer 15 met Wapen-macht aengrijpen, maer met Roeden, 16 ende Gheesselen, dwinghen alsoo de moedighe 17 Slaven. Desen Raedt hebben sy ghevolght, ende sich 18 met Spies-roeden, ende Gheesselen toe-gerust, ende 19 also teghen de Knechten, ende Boeren ghestreden, 20 ende haer overwonnen, ende 't Landt inghenomen.

21‘Menigh ongeval, en aenstaende gewelt, kan 22 met voorsichticheyt belet werden.

23‘In voorspoet moetmen toesien; ende in 24 teghenspoet geduldich wesen’.

 
Verstoort dat Moort!
[pagina 16]
[p. 16]

X. VVeselken, en 'tSerpent Baselisco.

 
TKleyn Beesje, dat een VVesel heet,
 
Heeft al syn Le'en met Ruyt bekleet;
 
Om dat, de kracht van ‘t Ruyte-groen,
 
Fenijn vergift, en doot kan doen.
5[regelnummer]
De Baselisco, snood, en fel,
 
Die 't hert beswijmt, en straelt ghequel,
 
Koemt alle daegh, en loert, en swest,
 
Voor 't VVesel-dier, syn eyghen nest.
 
Het groot beleyt, van 't kleyne Beest,
10[regelnummer]
Heeft Slang, noch slach, noch vyer gevreest;
 
Brengt 't Haen-ghebroet in swaren noot,
 
VVat sterven doet, dat wert ghedoot!
 
‘Men kan ghewelt, en linckerny,
 
‘En veelderley snoo boevery,
15[regelnummer]
‘Verdempen met een wijsen Raet.
 
‘Voorsichtich zijn, verhindert quaet.
 
Gods ongheboghen Raet, rechtveerdich neder plet,
 
Die 't goede niet en doet, en die gheen quaet belet.
 
Die quelt, die smelt!
[pagina 17]
[p. 17]


illustratie
Wijsen Raedt, hindert quaet.
Als Meerder koemt, sal Minder wijcken.


[pagina 18]
[p. 18]

Fabel X bij Vondel
4. Vanden Basilisco ende t'Weselken.

[prent]

 

Soo hebben gedaen de Knechten ende Boeren, die in Scythia bleven. Want doe de Heeren des Lands tegen de manhaftige wijven, Amazones geheten, krijch voerden, soo zijn de knechten (om dat de Heeren 7 jaren langh uyt bleven) selver Heeren geworden, ende hebben haere Meesters, doense wederkeerden, verdreven. Dies de Heeren tegen de Knechten moesten krijgh voeren. Maer de knechten hebben al deurgaens het veldt behouden. Eyndlijc heeft eener geraden, men soude de knechten niet met wapenen, als machtige vyanden, maer met roeden ende geesselen, als Slaven, aengrijpen. Desen raedt hebben sy alle gevolght, ende haer met Spies-roeden ende geessels toegerust, ende aldus teghen de Knechten ende Boeren ghestreden, haer overwonnen, ende 'tlandt wederom in gekregen. IVSTINVS.

IV
 
Het wreede onmenschlijck dier, dat eyselijck en straf
 
Den menschen blixemt met een oogenwenck int graf,
 
De felle Basilisc, beloerden en bewaeckte
 
Een Wezelken 'twelck staegh zijn duyster hol genaeckte.
5[regelnummer]
Een Wezelken 'twelck staegh zijn aes aldaer ontrent
 
En dagelicxen roof te halen was ghewent.
 
'Twelck als het nu gewaer wert s'Basiliscen treken,
 
Zoo heeft het hem beraen om s'vyands macht te breken,
 
En met een tacxken groen van ruyten zich bedeckt,
10[regelnummer]
Van ruyten 'twelck voor't gift een tegen-gift verstreckt:
 
Iae eyndelijck vermagh den Basilisc te dooden:
 
Dies heeft het dagelijcx zijn vyand t'hooft gheboden.
 
‘Het welck den zwacken leert, dat hy zijn zaeck gewis
 
‘En wijs beleyden zal, om hem die stercker is
15[regelnummer]
‘Met uyterlijck ghewelt soo seer niet te bespringhen,
 
‘Als door voorsichticheyd en kloeckheyd te bedwinghen.
 
‘Veeltijdts de stercke zijn door kloecker t'onderbracht,
 
‘Want list (gelijckmen zeght) gaet dickwils boven kracht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken