Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
Regelnummers proza verbergen
[pagina 34]
[p. 34]

Pers' prozateksten uit Vondels Vorsteliicke Warande der Dieren

Fabel I: zie hoger

Fabel III:
31. De Papegay en den Vos.

Sulcke vossen zijn gheweest de hovelingen des eergierigen Keysers Antonini Caracallae. Want so haest den Keyser geldt of fraey goedt ter handen quam, soo hebben sy hem als eenen die in mildigheyt ende in't weghschencken allen Koninghen ende Keyseren ver te boven gingh, geroemt: welcken roem den Keyser also behaegde, dat hy sulcke pluymstrijckers zijn beste inkomen schanck ende vereerde. DION.

Fabel VII:
68. Huys-Ratte en Oester.

Sulcken slickmuyl was Diogenes toeghenaemt de Hondt. Want of hij wel te huys genoegh te eten had, soo was hij nochtans lecker, ende had een groot verlanghen na garners. Dies hij na de Zee gingh om garners te vangen, ende quam daer om zijn leven, soo dat hij die slickerij dier ghenoegh betaelde. ATHENAEUS.

Fabel XIII: zie hoger

Fabel XXI:
57. De Vlieghe en Mieren.

Sulcke redenen zijnder ghevallen tusschen Maximianum ende Diocletianum. Want als Maximianus onderstont Diocletiano wijs te maken dat het beter was op zijn boersch als op zijn hoofsch te leven: soo heeft Diocletianus het Keyserrijck ende al zijn Mt. verlaten, ende op't veldt in een hutte hem met slechte cost ende dranck laten ghenoeghen; tot den welcken Maximianus namaels quam ende prees ende roemde hemselven boven Diocletianum, om dat hij daghelijcx heerlijck leefde, ende aende Keyserlijcke tafel wel at ende dronck, en dat Diocletianus zijn buyck met grove spijs vervulde. Daerop hem Diocletianus antwoorde: hij was met sulcx wel te vreden. Want een goet Ruyter, wort wel uyt den zadel gelicht: Ende costelijcke brassers, zijn haer leven niet seker. CVSPINIANVS.

[pagina 35]
[p. 35]
 
Snoode Vleyers, maken Schreyers.

Dion.

1DEen Eer-gierigen Keyser Anthonini, syne 2 Hovelingen hebben geweest listige doorslepen 3 Vossen. Want al so haest als de Keyser eenich gelt, 4 of ander kostelicke fraeyicheyt ter handen quam, so 5 hebben die Linckers den Keyser (die in mildicheyt, 6 ende in ’t wech-schencken alle Keysers en 7 Koninghen verre te boven ginck) prijslick gheroemt; 8 welcken schijn-roem den goeden Keyser soo vvel 9 behaechde, dat hy die schalcke Pluymstrijckers sijn 10 beste in-komen heeft gheschoncken tot vereering. 11 ‘Men bevint altijts, dat stoute onbeschaemde 12 Luyden, hebben het meesten-deel van de Werelt.’ 13 Siet, de Vos heeft door vleyen verkregen, het ghene 14 den slechten Raven heeft moeten ghebreck hebben.

 
List, Quist.
[pagina 36]
[p. 36]
 
Ach! Lusten, Ontrusten.

Athenaevs.

1DIogenes, toe-ghenaemt de Hont; die was alsulcken 2 Slock-op, gelijck de onvernoechde leckertandighe 3 Huys-Ratte. Hoewel hy, Diogenes, tot synen huyse 4 ghenoech hadde te eten, soo was hy nochtans besmet 5 met lecker-sucht, ende hadde sonderling groot 6 verlanghen na versche Krabbekens, of Garnaet. Dies 7 soo is hy na de Zee ghegaen, om aen den Oever yets 8 te vangen, ende is aldaer ontlevent ghewerden. 9 ‘Eylaes! een kleyn tonghe-lust werdt somtijts dier 10 betaelt. Waren de sommighe met het ghene te 11 vreden datse besitten, daer en souden soo veel mis-12slagen niet ghedaen werden. Ghenoeghen is een 13 grooten rijckdom, ende een treffelick wapen teghen 14 onrust’.

 
Al te Graech, is een Plaech.
[pagina 37]
[p. 37]
 
Arbeyt wint, weelde slindt.

Cvspinianvs.

1TUsschen Maximianum, ende Diocletianum, zijnder 2 sulcke redenen ghevallen, op de maniere vande 3 Vlieghe ende Mieren. Soo wanneer, als Maximianus 4 aenvinck Diocletiano wijs te maken, dat het beter 5 was, op syn Boers te leven, dan op syn Hoofs. Soo 6 heeft Diocletianus het Keyser-Rijck, met alle syn 7 Majesteyt verlaten, ende op ’t Uelt in een Hutte sich 8 met slechte Kost en Dranck laten vernoegen; Tot den 9 welcken Maximianus namaels quam, ende prees, en 10 roemde hem selven boven Diocletianum, om dat hy 11 dagelijckx heerlicken met volheyt leefde, met 12 Keyserlijck eten, en Drincken; ende dat Diocletianus 13 synen Buyck met slechte grove spijse vervulde. Daer 14 op hem Diocletianus antwoorde: als dat hy met 15 alsulcke gheringhe Kost wel te vreden was.

16‘Kostelicke Brasseren zijn haer leven niet 17 seker.

18‘Daer en teghen hebben de sobere Arbeyders 19 het sekere kosje’.

 
Gauwe vlijt, gheeft profijt.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken