Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ophelia (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ophelia
Afbeelding van OpheliaToon afbeelding van titelpagina van Ophelia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.17 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (2.69 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ophelia

(1954)–Jan Vercammen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Voorbijgang

 
Dit eeuwig beeld: het zwiepen van de populieren,
 
waarin zo plotseling de pinksterwind losbrak,
 
die langs de glazen wand kwam om de gevel gieren
 
en ons de wellust gaf van dit goed onderdak;
 
 
 
wij, die daar in beschutting eenzaam stonden
 
met ons gelijk verlangen naar een onbekend geluk
 
toen wij reeds dat geluk bezaten, vonden,
 
ademloos, als worstelend tegen een windruk,
 
 
[pagina 7]
[p. 7]
 
geen geluid voor onze lippen meer. Ik hoorde
 
toch uw stem, onwezenlijk ver van vrede en dicht
 
van wonne tegelijk. De nieuwe woorden
 
verzont gij voor de dingen in dat donkre licht.
 
 
 
Langs de zachte heuvel de huizen gesloten.
 
Woonden nog mensen onder die lage lucht?
 
Daarachter ging de dood over de blote
 
velden van nutteloze oogsten, ongeducht.
 
 
 
Dat alles zo eenvoudig was: wij samen
 
in die verdoken eenzaamheid, in het aanschijn
 
van die donkere ondergang, terwijl cyclamen
 
klaar als kaarsen bloeide; zo barmhartig klein
 
 
 
in die grootse voorbijgang, onze monden
 
gesloten op elkander, niets bedrijvend dan
 
beminnen, door een geschapenheid verbonden
 
in die nieuwe eenheid van de vrouw en de man.
 
 
 
Toen ontsloot zich de lucht over de oude aarde
 
en twee kinderen stoeiden over de heuvelkam.
 
Maar dat in die herkenning ons hart niet bedaarde,
 
ook later niet, noch wanneer op de grondvaste stam
 
 
 
van de lenteboom nieuwe loten uitstralen,
 
beveiligt ons voor alle schade, die de tijd
 
aan de mensen doet. Die in dromen verdwalen
 
keren door elk seizoen terug in behoeftigheid.
 
 
 
Al zullen wij nimmer beveiligd wezen
 
voor het verlangen dat niet in vervulling gaat,
 
er zullen altijd teeknen zijn die wij niet lezen
 
uit elkanders handen en van elkanders gelaat.
 
 
 
Toch zult gij verheerlijkt zijn in elk ontwaken
 
wanneer gij, schoon in uw lust, de dag begroet
 
die helder van mijn lust is. Geen verzaken
 
zal ons verblinden in de geest of in het bloed.
 
 
 
Waarom met eeuwigheid getijden meten?
 
Iets is wat nimmer was en nimmer niet zal zijn:
 
hoe wij, twee mensen samen, niet meer weten
 
wat buiten ons nog wezen is of schijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken