Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zoon van een 'foute' Vlaming (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming
Afbeelding van Zoon van een 'foute' VlamingToon afbeelding van titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zoon van een 'foute' Vlaming

(2000)–Adriaan Verhulst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Hoofdstuk 4
Het begin van de collaboratie

In de julidagen 1940 werd het ook vrij druk thuis. Allerlei vrienden van vader, onder wie oud-activisten, kwamen de toestand bespreken. Ik heb die gesprekken vanzelfsprekend niet bijgewoond maar ik weet wel dat Hendrik Elias er één keer aan deelnam. Toen vader vóór 1936 lid was van het vnv, had hij veel verkiezingskarweitjes voor Elias opgeknapt. Tussen vader en moeder ontstond er toen discussie omdat vader bleef herhalen dat Elias hem voortdurend liet weten dat hij geen tweede activisme wilde. Vader daarentegen had blijkbaar wel zin om aan een tweede activisme te beginnen en om in de collaboratie te stappen, wat niet bij moeder in de smaak viel.

Wanneer de collaboratie van vader precies begon weet ik niet meer. Ik herinner mij wel dat ik vader al heel vroeg hoorde spreken over Stadtkommandant Siffer, waar hij vaak heen toog. Ik weet niet in wiens gezelschap dit gebeurde en wat hij daar precies ging doen. Dankzij een programmabrochure die ik er jarenlang van bewaard heb, is mij duidelijk bijgebleven hoe vader mij op een dag begin augustus 1940 meenam naar een grote bijeenkomst in de Nederlandse Schouwburg te Gent. Een aantal Vlaamsgezinden die in de meidagen van '40 naar Frankrijk waren weggevoerd en ondertussen teruggekeerd, voerden er het woord. Dergelijke vergaderingen vonden omstreeks die tijd in het hele Vlaamse land plaats en men is het erover eens dat zij een belangrijke invloed hebben gehad op de overgang van een aantal Vlaamsgezinden naar de collaboratie.

De vergadering in de Nederlandse Schouwburg te Gent herinner ik mij nog zeer levendig. Onder meer August

[pagina 36]
[p. 36]

Borms en Jerome Leuridan voerden er het woord. Het is één van de weinige keren in mijn leven geweest dat ik Borms persoonlijk heb gezien, al staat in mijn babyboek, het fotoalbum over mijn jeugdjaren met commentaar van moeder, een grote foto van August Borms. Ze werd genomen in het begin van de jaren dertig en Borms schreef er zelf een tekst bij waarin hij zegt dat ik als kleine baby op zijn arm gezeten heb en waarin hij de wens uitspreekt dat ik een groot Vlaming mag worden.

Ik geloof dat het begin van vaders collaboratieactiviteiten in ieder geval vóór de volksvergadering in de Nederlandse Schouwburg moet worden gedateerd. Een van zijn eerste collaboratiedaden heeft hij gesteld met medewerking van zijn vriend Jan De Boevé. Samen met deze oud-activist en met de assistentie van een mij niet nader bekende Duitse instantie, waarschijnlijk Stadtkommandant Siffer, of de Propagandastaffel (Dr. Petsch), die ik in de zomer van 1940 ook vaker hoorde noemen, heeft vader zich met de hulp van de Duitsers meester gemaakt van twee instellingen in het Gentse: de Gentse Radiodistributie enerzijds en de Ecole des Hautes Etudes anderzijds.

De Gentse Radiodistributie was gevestigd in een groot gebouw in de Stoppelbergstraat, een zijstraat van de Veldstraat, vlakbij de Korenmarkt. Deze instelling moet vader en wellicht ook de Duitsers een interessant propaganda-instrument hebben toegeschenen, aangezien radiodistributie op dat ogenblik vrij verspreid was en er bij het begin van de oorlog bovendien veel radio's ontbraken, door opeisingen, vernielingen en dergelijke meer, zodat de mensen zeer op radiodistributie gesteld waren.

Hoe deze machtsgreep van vader en van De Boevé precies is verlopen weet ik niet. Ik herinner mij wel dat ik na korte tijd een bezoek kon brengen aan de Radiodistributie, waar op de bovenste verdieping de directie huisde en waar vader en De Boevé ieder een groot bureau betrokken. Vader vertelde toen dat de Radiodistributie in feite bezit was van de

[pagina 37]
[p. 37]

Société Générale, een maatschappij die in Vlaamse oren geen al te goede faam had. Verder vernam ik toen of iets later dat men de vroegere directeur van de Radiodistributie, een zekere meneer De Vinck, had afgezet of uit zijn functie ontzet. Dit heeft niet belet dat diezelfde meneer De Vinck op het proces van vader in 1947 een getuigenis ten gunste van vader aflegde.

Het tweede object van het collaboratieoptreden van vader in de zomer 1940 te Gent, opnieuw in samenwerking met De Boevé, maar ook met een paar andere oud-activisten, onder meer Pol Goossens en Richard De Cneudt, was de Ecole des Hautes Etudes aan de Koornlei te Gent. Deze private instelling voor hoger onderwijs genoot in Vlaamse kringen een slechte faam. Ze werd bij de vervlaamsing van de Gentse Universiteit in 1930 opgericht als Franstalige tegenhanger van deze universiteit door de ‘Association flamande pour la Vulgarisation de la Langue française’, een beruchte vereniging in de geschiedenis van de Vlaamse beweging te Gent. Aan deze Ecole des Hautes Etudes doceerden rond de jaren dertig zelfs een aantal Franstalige professoren van de Gentse Universiteit, onder meer Hulin de Loo en zelfs mijn latere leermeester François-Louis Ganshof. Deze professoren moesten echter kort na de vervlaamsing van de Gentse Universiteit, op last van de minister en na protesten dienaangaande, hun onderwijs in de Ecole des Hautes Etudes staken. In ieder geval was deze instelling een doorn in het oog van veel Vlamingen. Toen en ook later scheen mij deze liquidatie van de Ecole des Hautes Etudes door vader, zelfs met de hulp van de Duitsers, gerechtvaardigd. Hoe deze liquidatie heel in het begin verliep weet ik niet.

Ik herinner mij dat ik kort nadien mee mocht met vader om een bezoek te brengen aan het grote gebouw op de Koornlei te Gent. Het bestond uit heel grote zalen met boeken tegen de wanden en uit lokalen waarin laboratoria waren ondergebracht. In de kelder werd blijkbaar les in anatomie gegeven, want er stonden betonnen open lijkkisten. Het

[pagina 38]
[p. 38]

gebouw moet toen leeggehaald zijn, meer bepaald wat de boeken betreft, met de hulp van het zogenaamde Rosenbergamt dat zich voor boeken sterk interesseerde. Het leeggehaalde gebouw kreeg weldra, althans gedeeltelijk, een bestemming. In het bijgebouw, een soort oude conciërgerie, dicht bij de Sint-Michielsbrug, werd op de eerste verdieping een zogenaamd ‘Heim’ geïnstalleerd: enerzijds een club, anderzijds een mess voor de personeelsleden van de Radiodistributie. Hun gebouw lag aan de overkant van de Leie, niet ver daarvandaan.

De betreffende zalen waren opgeknapt toen ik ze korte tijd later bezocht. Het personeel van de Radiodistributie zat in het messlokaal te eten aan een lange tafel. Ik werd er voor het eerst sterk getroffen door het symbool van de nazi's: op de schouw stond naast de Vlaamse Leeuw een hakenkruis geschilderd. Thuis hoorde ik vader pochend vertellen dat hij op deze wijze aan sociale verwezenlijkingen deed ten bate van het personeel van de Radiodistributie. Op de benedenverdieping werd een conciërge geïnstalleerd, de heer De Pestel, een vroegere nachtwaker van de mega. Hij woonde er met zijn vrouw. In de rechtervleugel van het grote gebouw op de Koornlei werd het zogenaamde Comité voor Dietsche Actie ondergebracht. Een ronde plaat met in het midden een Vlaamse Leeuw en de naam van het comité in een cirkel eromheen hing weldra op de gevel of op de deur van de Ecole des Hautes Etudes. In naam van dit comité had men de Radiodistributie in beslag genomen en de Ecole des Hautes Etudes geliquideerd. Een aantal van de vooroorlogse vrienden van vader, meestal oud-activisten, maakten er deel van uit. Ik geloof dat Richard De Cneudt en Pol Goossens ertoe behoorden. Heel lang heeft het Comité voor Dietsche Actie onder die naam niet bestaan. Met het inzicht dat ik vandaag heb kan ik ook begrijpen waarom. De Duitse bezetter heeft in de zomer van 1940 de collaborateurs al vlug ‘diets’ gemaakt, om deze woordspeling te gebruiken, dat het woord ‘Diets’ niet gewenst was, en tegen de winter was de naam

[pagina 39]
[p. 39]

verdwenen. Wel werkten er mensen, maar wat zij er precies deden en met welk geld zij betaald werden, kon ik niet achterhalen. De administratieve secretaris van het comité en rechterhand van vader in deze zaken, een zekere Firmin Van Eervelde, kenden wij persoonlijk iets beter omdat hij de schoonzoon was van madame De Smet, die mijn moeder sedert jaren in de huishouding hielp. Hij had Germaanse filologie in Gent gestudeerd en zat toen op kot bij een cliënt van vader, meneer De Coene, een elektricien die op de Brugse Steenweg woonde, dichtbij de Rooigemlaan. Ook Wim De Gruyter, de latere hoofdredacteur sport van de brt, zat samen met Van Eetvelde vóór de Tweede Wereldoorlog bij De Coene ‘op kot’.

Weldra nam de DeVlag of de voorafschaduwing daarvan zijn intrek in de gebouwen van de Ecole des Hautes Etudes. De Gentse afdeling van de DeVlag bleef gedurende de hele bezetting in dit pand. In de zomer van 1941 werden in de moderne bioscoopzaal die naast het hoofdgebouw was opgetrokken, Duitse films vertoond, voorafgegaan door het wekelijkse Duitse filmjournaal. Tijdens de eerste weken van de Duitse veldtocht tegen Rusland (juni-juli 1941) was ik een trouw bezoeker van deze voorstellingen. De beelden van deze Duitse Wochenschau, met eindeloze rijen Russische krijgsgevangenen, staan mij nog altijd voor de geest. Aan deze bioscoopvertoningen moet ik steeds terugdenken wanneer ik vandaag op de tv afleveringen van de Duitse Wochenschau in historische uitzendingen volg. Boven op de voorgevel van het gebouw, waar vroeger ‘Ecole des Hautes Etudes’ prijkte, werd de naam ‘Vlaams huis’ aangebracht, met links ervan een schild met een Vlaamse Leeuw erop en rechts ervan een hakenkruis. Na 1941 ging ik er niet vaak meer naartoe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken