Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Langs groene hagen (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Langs groene hagen
Afbeelding van Langs groene hagenToon afbeelding van titelpagina van Langs groene hagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (7.82 MB)

ebook (3.93 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Langs groene hagen

(1899)–Raf Verhulst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 133]
[p. 133]

31 Maart 1873.

 
Toen kwam de lieve lente zoo als nu.
 
De jonge, blijde zonnestralen schenen
 
Vol gloor mijn kamer in, en ik zag u,
 
O Moeder, mijne spond stil overlenen
 
Met bleek gelaat en tranen in uw oog.
 
Het woord, dat gij mij zeggen moest, bleef steken
 
In 't nokken van uw stem; en dieper boog
 
Uw zacht gelaat van smart; en leken
 
 
[pagina 134]
[p. 134]
 
Voelde ik uw heete tranen op mijn wang.
 
O Moeder, 't was een nacht die nederdaalde
 
Op u en mij! Het werd om ons zoo stil, zoo bang,
 
Zoo doodsch! En 't woord dat op uw lippen draalde,
 
Dat ik op uwe stomme lippen las,
 
Het klonk: ‘dat vader in den hemel was!’
 
 
 
Dien schrikbren dag zou ik niet gansch beseffen
 
Het onheil dat mijn eerste jeugd kwam treffen;
 
Maar later wist ik hoe hij 't eenig kind,
 
Den eengen zoon getroeteld had, bemind;
 
Hoe zijne liefde en fierheid mij omzweefden;
 
Zijn geest, zijn hart, zijn zinnen voor mij leefden:
 
Hij, zoete zanger in de Vlaamsche taal,
 
Maar die zijn liedren zong als zij die erven
 
Der goden bittre gunst van jong te sterven,
 
En klagend kwelen als de nachtegaal.
 
 
 
Ik zie zijn kamer nog, vol van zijn boeken,
 
En eene kaart, waarop zijn blik bleef zoeken,
 
Tot 't laatste toe, bleef zoeken zijne hand,
 
Den weg naar 't leven, naar het zonneland.
 
 
[pagina 135]
[p. 135]
 
Daar lag hij, stil. Op 't kalme wezen scheen
 
De dood, gelijk een zomeravondluister
 
Heel vreedzaam schijnt op 't zilverzuivre veen.
 
Het was een leliebloem in 't halve duister;
 
En, zwart omkranst door lokken en door baard,
 
Had 't bleek gelaat zijn eedle jeugd bewaard.
 
 
 
O Vader-lief, uw stem komt mij ontfluisteren
 
Bijwijl, heel zacht, heel teer, en ik blijf luisteren...
 
En klinkt mijn zang soms droef, als in het riet
 
De wind, dan ruischt uw stemme door mijn lied.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken