Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden
Afbeelding van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de NederlandenToon afbeelding van titelpagina van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (35.90 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jan van den Broeck

Jos Smeyers



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
traktaat
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden

(1979)–Jan Baptist Chrysostomus Verlooy–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verlooys nationalistische gezindheid

Verlooy, we weten het al, was iemand die het tijdsgebeuren, de heersende gedachtenstromingen en opvattingen van dichtbij volgde. De nationalistische gezindheid die in zijn verhandeling tot uiting kwam, is hiervan een illustratie. Het ging om een nationalisme dat achttiende-eeuws getint was, dat getekend was door de toenmalige nieuwe gedachte.

Bij verscheidene verlichte denkers vindt men er de sporen van terug. Montesquieu verkondigde in zijn De l'esprit des lois (1748) dat wetten en instellingen konden verschillen naargelang het gebied waarvoor zij bestemd waren. Hij hield daarbij rekening met de eigenheden van streken en volken: ‘Elles doivent être relatives au pl{problem}que du pays ... au genre de vie des peuples’ (boek 1, 3). J.B. d'Alembert toonde zich in zijn ‘Discours préliminaire’ tot de Encyclopédie (1751-1780) en in sommige essays uit zijn Mélanges de littérature, d'histoire et de philosophie (1767) een verdediger van de moedertaal. J.J. Rousseau beklemtoonde in zijn Considérations sur le gouvernement de Pologne (1772) de betekenis van de eigen nationale waarden en de door Verlooy vermelde G.T. Raynal was een van de opinievormers van het nationalisme. Buiten Frankrijk gaven vooral in Duitsland J.G. Herder en zijn geestverwanten gestalte aan een gedachtenstroming die weldra Europees gemeengoed zou worden.

Er bestaan fundamentele verschillen tussen de nationalistische ideeën van Verlooy en die welke in de 19de eeuw gangbaar zouden worden. In de Verhandeling werd geen enkele wens geformuleerd in de richting van een territoriale eenmaking, van politieke onafhankelijkheid of van een nationale

[pagina 21]
[p. 21]

staat. In de 19de eeuw werden die en andere gelijksoortige doelstellingen daarentegen in het centrum van de nationalistische acties geplaatst. Verlooys denkbeelden stonden los van iedere politiek-territoriale constructie; de term ‘volksnationalisme’ kan er nog het best op worden toegepast.

Zoals Leibniz vóór hem maakte Verlooy een onderscheid tussen maatschappij (societas) en staat (civitas). Hij is alvast een der eersten in de Zuidnederlandse gewesten die ertoe kwam de beide begrippen uit elkaar te houden, al gebruikte hij niet steeds de passende terminologie. Wanneer hij het in zijn verhandeling had over ‘natie’, ‘volksaard’, ‘volksdom’, richtte hij zich in gedachten op de inwoners van de Nederlanden, op het volk.

Vanuit die ‘volksnationale’ gezindheid is ook zijn Grootnederlands standpunt te begrijpen. Verlooy zag in Noord en Zuid ‘het zelve volk’ (p. 99). Ofschoon zij in andere staten woonden, waren noorderlingen en zuiderlingen ‘gezamentlyke Nederlanders’ (p. 100). Wanneer hij uit het verleden argumenten putte om de grootheid van zijn volk aan te tonen, zocht hij die zowel in het Noorden als in het Zuiden. Hij had het herhaaldelijk over ‘de vereenigde provinciën’ (p. 36), Holland (p. 96 e.a.), over ‘de vereenigde Nederlanden’ (p. 99) en over de ‘Hollanders’ (p. 38 e.a.). Overigens spaarde hij ook deze laatsten zijn kritiek niet. Maar hij onthield hun anderzijds ook niet zijn lof: ‘In de vereenigde provinciën is het Nederduyts wel niet veronachtzaemt gelyk hier...’ (p. 36-37). Zijn Grootnederlandse gezindheid wordt het sterkst geïllustreerd door zijn oproep tot meer samenwerking op cultureel en taalkundig gebied, een oproep die hij op de laatste twee bladzijden van zijn verhandeling formuleert (p. 99-100).

Als het waar is dat Verlooys nationalistische ideeën geen enkele staatkundige en territoriale voorwaarde bevatten, toch kan men niet beweren dat er helemaal geen politieke dimensie aan verbonden was.

Voor hem was de zorg voor eigen taal en cultuur noodzakelijk als men de nieuwe gedachte wilde verspreiden. Ook al had die nieuwe gedachte in de eerste plaats een maatschappelijke, juridische en politieke inhoud. Tevens zag hij in de waardering van die eigenheden, een haast onontbeerlijke voorwaarde voor het bevorderen en in stand houden van de vaderlandsliefde (p. 54). Zijn nationalistische gezindheid werd trouwens duidelijk gekenmerkt door een vooruitstrevend of, zoals men het toen reeds formuleerde, een democratisch karakter. In zijn geest was ze niet te scheiden van de meer omvattende ontvoogdingsidee. Zo sprak hij bewonderend over de ‘vrij-

[pagina 22]
[p. 22]

domsgeest’ uit het verleden (p. 3) en hij voelde zich o.m. ook aangetrokken tot het Nederlands omdat dat Nederlands kon worden bestempeld als ‘de tael van den Vrydom’ (p. 90, 100). Wat de staatsregeling betreft die in de loop der tijden tot ontwikkeling kwam in de Nederlanden, die kon volgens hem het best de vergelijking doorstaan met die van Engeland (p. 5).

Tevens had hij oog voor waarden met een meer sociaal karakter. Het overnemen van het Frans was volgens hem des te meer af te raden, daar dat tot gevolg zou hebben dat er onvermijdelijk een verwijdering zou ontstaan tussen de elite en het gewone volk, tussen mannen en hun echtgenoten, op een dusdanige wijze dat een groot gedeelte van de bevolking tot onwetendheid gedoemd zou zijn (p. 49), het zou ook een kloof veroorzaken tussen de stedeling en de bewoner van het platteland (p. 65). Verlooy is die ideeën waarschijnlijk ook trouw gebleven in de Franse tijd, zelfs als hij zich uitsprak voor aansluiting bij Frankrijk. Om zijn houding te begrijpen moet men o.m. in het oog houden dat zijn ideeën een ‘volksnationale’ inslag hadden; ze bevatten geen enkele voorwaarde van staatkundige of territoriale aard. Verlooy verwierp in 1788 geenszins het Oostenrijks gezag. Al sprak hij zich op geen enkele wijze uit voor een wijziging van de staatkundige en tevens territoriale toestand van de Zuidelijke Nederlanden, dan verzette hij er zich ook niet expliciet tegen. Zijn nationalisme was volks; het was gericht op de natie, niet op de staat. Bovendien had het, zoals gezegd, een democratisch karakter, was het democratisch georiënteerd. Gelet op dat laatste kenmerk kan men zich dan ook de vraag stellen of iemand zoals hij wel anders kon dan tevreden zijn over de komst van de Franse revolutionairen, die in menig opzicht de verdedigers waren van de nieuwe gedachte. Men moet daarbij ook rekening houden met het feit dat hij in zijn Verhandeling geenszins Frankrijk of de Fransen als zodanig aanviel. Veeleer toonde hij zich een groot bewonderaar van de Franse cultuur. Wat hij wel aan de kaak stelde, was de gallomanie van degenen die op een haast belachelijke wijze het Frans verkozen boven de eigen moedertaal (p. 39).

Wanneer men een oordeel velt over Verlooys Fransgezindheid, mag men ook niet uit het oog verliezen dat het nieuwe revolutionaire bewind aanvankelijk grote beloften inhield voor nationaalgezinden als hij. Veel wees er toen op dat het de nationaliteiten wilde eerbiedigen en dat het de eigenheid van de Zuidnederlandse gewesten niet wenste aan te tasten. Die politiek wijzigde zich daarna. Maar waren de veranderingen in het beleid voor de

[pagina 23]
[p. 23]

getuige van het ogenblik wel zo vlug in hun volle dimensie te onderkennen? Er verliepen soms maanden vooraleer een besluit dat aan de top genomen was, in de praktijk werd uitgevoerd.

Kenschetsend voor Verlooys houding in de Franse tijd, voor de wijze waarop het nieuwe regime bij hem overkwam, is trouwens het feit dat hij op 15 januari 1793 de brochure Zyn geloof, vryheyd en eygendommen in gevaer? in het Nederlands liet verschijnen. Zoals achteraan na de tekst werd vermeld, werd die ‘Gedrukt uyt order van het Comité van algemeene onderwysing en briefwisseling, der middeltydige Representanten van het Volk van Brussel’. Het gebruik van het Nederlands bij deze gelegenheid is wellicht des te opvallender, omdat Verlooy voordien, tijdens de Brabantse Omwenteling, meer dan één Franse brochure of Frans pamflet liet verspreiden. Verscheidene argumenten pleiten tegen de stelling volgens welke Verlooy zijn ideeën uit de Verhandeling in de Franse tijd ontrouw zou zijn geworden. Ze worden nog versterkt door het feit dat hij het politieke toneel voorgoed verliet in 1795, op een ogenblik dat de werkelijke implicaties van het Franse beleid nog niet of slechts nauwelijks zichtbaar waren. Het was trouwens pas in datzelfde jaar dat de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk werden ingelijfd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken