Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden
Afbeelding van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de NederlandenToon afbeelding van titelpagina van Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (35.90 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jan van den Broeck

Jos Smeyers



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
traktaat
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden

(1979)–Jan Baptist Chrysostomus Verlooy–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Verhandeling na 1788

In de vanzelfsprekende wijze waarop de Verhandeling oud en nieuw verbindt, bewijst ze dat de nationale gedachte aan het eind van de eeuw niet werd ‘geboren’, de moderne ideeën niet nodig had om tot leven te worden ‘gewekt’. Het besef van eigenheid en eigenwaarde, telkens opnieuw gevoed aan het werk van de humanisten - die eerste ontdekkers van eigen aard en taal -, was, hoe zwaar de tijden ook waren, hoe sterk ook de druk van de verfransing en hoe erg het culturele verval, als een gaaf bezit aanwezig gebleven. De nieuwe ideeën over ‘volksbeschaving’ en ‘vaderlanderschap’ hebben dat besef wel een modern karakter gegeven en zo het in stand gehouden eigen leven toekomst kunnen schenken.

Als ideale synthese van wat in Zuid-Nederland aan het groeien was, bewijst de Verhandeling tevens dat het terrein rijp was voor het ontluiken van een vernieuwd geestesleven. Het blijft onze overtuiging - maar, helaas, de geschiedenis heeft geen keer - dat aan de vooravond van de Franse tijd de knoppen van ‘een nieuwe lente’ voor de Zuidnederlandse cultuur en literatuur op barsten stonden. De stormvlaag van de Franse overheersing en annexatie heeft ze afgerukt: dat is het haast dodelijk moment geweest. De taalpolitiek van de bezetter, die de landstaal in het openbare en officiële leven systematisch door het Frans verving, maakte dat het Nederlandstalige geestesleven dit keer werkelijk nog amper een ‘kreet in de wildernis’ kon zijn.

 

De Verhandeling scheen in die donkere periode vergeten; wij hebben ze althans nergens vermeld gevonden. Na de Franse tijd, toen de Zuidelijke Nederlanden werden opgenomen in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, is Jan Frans Willems de eerste geweest om ernaar terug te grijpen. In zijn Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde (Antw., 1819-1824) vestigde hij de aandacht op Verlooys werk en citeerde hij er ettelijke passages uit: ‘Wy houden het’, schreef hij, ‘voór zeer goed doórdagt als

[pagina 33]
[p. 33]

bevattende een aental zaeken, die nog heden onze betragting verdienen.’ De Noordnederlander L.G. Visscher, controleur van de Directe Belastingen te Brussel en van 1827 af hoogleraar voor de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Leuvense universiteit, citeerde in zijn brochure Over het herstel en de invoering der Nederlandsche taal (Brussel, 1825) een passage uit de Verhandeling en nam in zijn Nederlandsche Chrystomatie (Leuven, 1827) enkele fragmenten op (hij hield daarbij Verlooy voor een lid van de Brusselse Académie). ‘Daer vooral in onze dagen de Moedertael den meesten aenstoot lyd’ bezorgde een ander Noordnederlander, de Gentse hoogleraar J.M. Schrant, in 1829 een herdruk van de hele tekst en in hetzelfde jaar publiceerde Willems in zijn De la langue Belgique (Brussel) - de bekende brief die hij aan de advocaat S. van de Weyer schreef om aan te tonen dat het Nederlands de aloude taal van de Zuidelijke Nederlanden was - als ‘pièce justificative’ een lang uittreksel uit de Verhandeling.

Drie jaar later, in 1832, is Verlooy nog eens een van de inspiratiebronnen, nu voor de Aenmerkingen over de verwaerloozing der Nederduytsche tael (Gent), waarin Ph. Blommaert, een oud-student van Schrant, onder de initialen P.B., voor het eerst na de scheiding met het Noorden en de Belgische onafhankelijkheid (1830) de argumenten en eisen voor een ‘Vlaamse Beweging’ formuleert. Dan lijkt hij voor een tijd op de achtergrond te treden. In de achtereenvolgende uitgaven van zijn Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (1850, 1855, 1866) beperkt F.A. Snellaert zich tot het vermelden van de naam ‘Verloo’.

Waarderend zal J. Stecher zich over Verlooy en zijn Verhandeling (‘ce chaleureux appel’) uitspreken in zijn Histoire de la littérature flamande (in Patria belgica, d. iii, Brussel, 1875; in 1886 te Brussel opnieuw verschenen als Histoire de la littérature néerlandaise en Belgique). In 1894 krijgt hij een uitvoerige bespreking in P. Hamélius' Histoire politique et littéraire du mouvement flamand (Brussel). Gunt J. Rechts hem in 1900 in zijn Geschiedenis v.d. Vlaamschen taalstrijd (Maldegem) slechts een paar regels, dan wordt Verlooy toch van dan af aan een constante in de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging: in de Bibliografie van den Vlaamschen taalstrijd (Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterk., reeks iv, nr. 6, dl. i, Gent, 1904) van Th. Coopman-J. Broeckaert komt hij vooraan en P. Fredericq wijdt aan hem de eerste bladzijden van zijn Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging (dl. i, Gent, 1906). Helemaal in het licht treedt Verlooy, wanneer K. Angermille

[pagina 34]
[p. 34]

in 1912 in het tijdschrift Volkskracht een uitvoerig artikel schrijft over ‘de eerste flamingant’.

Zo kreeg de 18de-eeuwse advocaat geleidelijk aan de ereplaats waarop hij met recht aanspraak kon maken in de geschiedenis van het Nederlandse literaire en geestesleven. Met zijn Verhandeling, een degelijk, goed gestructureerd, grondig doordacht werkstuk (dat in zijn taal, helaas, zoals veel 18de-eeuws werk de invloed van het Frans verraadt) publiceerde hij het eerste ‘essay’ over de Vlaamse en algemeen-Nederlandse gedachte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken