Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De muziek dat wonder (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van De muziek dat wonder
Afbeelding van De muziek dat wonderToon afbeelding van titelpagina van De muziek dat wonder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

ebook (3.32 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De muziek dat wonder

(1958)–Matthijs Vermeulen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 93]
[p. 93]

Een onvermoede klank

Wie in de herinnering terugziet naar Scriabin's Poème de l'Extase, gedirigeerd door Issai Dobrowen, zal ogenblikkelijk denken aan drie of vier fortissimo's van het orkest, en de sensatie wederom hebben (als hij zijn gedachte even laat verwijlen) van een fantastische, fysieke behaaglijkheid, voortvloeiend uit myriaden helle, maar verkwikkende lichtbronnen van onafzienbare duur.

Het waren fortissimo's zoals ik nergens ooit gehoord had, van geen enkel orkest ter wereld, geen enkele componist ook, en waarvan ik niet wist dat ze gemaakt konden worden, alvorens op hun kalme, oneindige deining te glijden naar een land van belofte, naar een paradijs, dat men in de heftigste opgeruidheid rustig naderde, wijl men, zwevend op de zingende glans, zelf geheel en al belofte en paradijs geworden was.

Die klaterende fortissimo's hadden hoogte noch laagte, breedte noch diepte; zij hieven alle begrip op van dimensie. Men voelde zich in de zuivere uitgestrektheid, zonder beperking en zonder richting. Boven was er als beneden en beneden als boven, volgens de spreuk der hermetisten. Dat uiterst tonifiërende geluid, waarin de lucht scheen te willen stollen tot duizend-hoekige, fonkelende kristallen, was niet statisch, want overal wemelde en glinsterde het, als de ruiten van een stad onder de scherende stralen der zon. Maar het was evenmin dynamisch. Het was louter energie, welke preëxisteert alvorens zij ergens zal gaan existeren door enige vorm of gedaante, de ongeformuleerde energie van iemand, die zich bevindt in een creatieve roes, maar die nog niet creëert. Het pure kwantum van werking op het moment waar alles beginnen kan, en dat nog niet begint. Een opgestapelde macht in haar laatste seconden van evenwicht (stilte nog, maar toch reeds storm) en die haar krachten, haar weldaad in ons overstort, omdat een componist haar heeft kunnen denken en note-

[pagina 94]
[p. 94]

ren op muziek-papier, omdat zij zich met haar volle wezenlijkheid aan ons meedeelt door middel van een orkest en een dirigent, die onwaarschijnlijk worden, legendair, mythologisch, en niettemin reëel. Als men voorstellingen zocht om er zijn ervaringen mee weer te geven kon men zich verbeelden met de drie jongelingen in de gloeiende vuur-oven te zijn van het boek Daniël, waar alle moleculen van het lichaam jubelen omdat zij branden zonder te verteren. Want iedere denkbare ondervinding is misschien gezegd sinds de mensen hun gedachten schrijven, maar nog lang niet elke is rechtstreeks en nauwkeurig voelbaar gemaakt, zoals de muziek dat vermag. Men kan zich ook verbeelden in de seconde te vertoeven, waar de werveling aanvangt waaruit de dingen en het leven voortkomen. Daarbij tegenwoordig te zijn, zich daarmee te versmelten, te vereenzelvigen, scheen aan Flaubert de hoogste verzoeking toen hij de opperste climax verzon en het verlokkendste visioen der Tentation de Saint Antoine.

Die waarlijk onbeschrijfbare fortissimo's van Scriabin en van Dobrowen (want van niemand hoorde ik ze ooit zo onwankelbaar, twijfelloos en als vanzelfsprekend exalterend), die fabelachtige condensaties van geluid, waren geen plotselinge explosies, geen doorbraken van onstuimig of willekeurig geweld. Neen. Telkens ontstaan zij uit een fluistering. Zij komen zonder dat men het merkt. Wij worden er langzaam heen geleid, en terwijl wij gaan, vergeten wij de weg. Wij vermoeden ook niet waarheen wij ons begeven en vragen het ons niet af.

Van de hele muziekliteratuur, voor zover ik haar ken, heeft Scriabin's Poème de l'Extase zonder twijfel de geringste muzikale elementen. Wat een componist ideeën pleegt te noemen, thema's, motieven, is hier verminderd tot een onmisbaar minimum. Enkele aanlopen naar een korte frase, die nimmer voltooid wordt, enkele toespelingen op iets dat zich zou kunnen ontwikkelen tot

[pagina 95]
[p. 95]

melodie, vormen het hele constructieve materiaal. De samenklank zelf der vele orkestrale stemmen bepaalt zich tot een soort van synthetisch akkoord, dat voortdurend wisselt zonder merkbaar te veranderen. Alles is embryonisch, bijna ongeboren, nauwelijks te onderscheiden, en behoudt zolang het duurt die toestand en gedaante van primair stadium in de verschijning van leven. Iedereen, geloof ik, die een tikje begaafd lijkt voor muziek, zou op elk uur van de dag wel de motieven kunnen samenrapen waarmee Scriabin de extase die hem bewoonde, mededeelbaar en werkdadig maakte. Zo boetseert de beeldhouwer met een hoopje natte klei. Zo bouwt de architect met eenvormige stenen of met kruiwagens van vloeibaar cement. Maar niemand, geloof ik, die meent te weten wat componeren is, zou het durven wagen om met zo armoedige en weinig gekarakteriseerde substantie een muzikaal gedicht op te zetten dat de mens, die het hoort, brengen moet buiten zichzelf en boven zichzelf, naar de opgetogenheid, naar de bewustwording en ervaring van een hemelse hoedanigheid, welke hem vergezelt als een raadsel en als een zekerheid.

Boetseren, modelleren echter is alles. Bouwen is alles. Vanaf het eerste akkoord, geïntoneerd als paarlemoeren tinten, die zouden zingen, wordt de hoorder ondergedompeld en om zo te zeggen genarcotiseerd met een ijle, subtiele en onontkomelijke muzikale emanatie. Zonder het duidelijk te beseffen verzinkt hij in een onderwereldse, translucide atmosfeer. Hij weet niet wat hem gebeurt, waarheen dit voeren zal. Hij laat zich zwerven op de gewekte klank. Hij is buiten de werkelijkheid. Het hindert hem haast, het schokt hem af en toe om door een thema dat zich een beetje plastisch aftekent tegen het kleurige geruis, teruggeroepen te worden naar het bewustzijn, naar de dag en het precieze denken. Men zou altijd zo willen dolen en dromen te midden van dit diafane, zacht en exact geritmeerde murmelen, dat

[pagina 96]
[p. 96]

overal diviene melodie schijnt te moeten worden, doch altijd schemering van gestalte blijft, en altijd vervluchtigt wanneer men meent het te zullen zien als helder beeld. Maar Scriabin weet nauwkeurig wat hij wil en hij voltrekt het tot daad, tot feit. Terwijl de hoorder passief drijft en dobbert op het veelvoudig geluid waarmee hij hem omwikkelt, dwingt en stuwt hij hem van een lagere naar een hogere zelfbewustwording, totdat de luisterende mens van stijging naar verdere stijging, raden, gissen, voelen kan wat hij is of wat hij zou kunnen zijn.

Een dergelijke bekentenis en manifestatie van de menselijke natuur kon vertolkt, gecomponeerd worden in 1908. De tijd der jeugd van alles wat wij vandaag bewonderen of verfoeien. De tijd der jeugd van het futurisme, het cubisme, het fauvisme, het expressionisme. De tijd na welke niets nieuws meer verscheen, niets waarvoor men zich spontaan en zonder bedenken in een strijd stort, gelijk de soldaat die schertsend en glimlachend gaat sneuvelen.

De besten zijn sindsdien gevallen. Niets ken ik in de hele muzikale produktie van na 1920, wat ik als bedoeling, als juiste, onveranderlijke gezichtshoek op de betekenis van de mens en op de roeping van de kunstenaar, zou mogen en zou durven plaatsen tegenover de intentie, tegenover het verlangen naar een betere aarde, welke verwezenlijkt zijn in Le Poème de l'Extase. Alexander Nicolajewitsj Scriabin was een mystagoog. Hij fantaseerde zich een nieuwe godsdienst en stierf aan de beet van een vergiftige vlieg. Zo sterfelijk en betrekkelijk was hij. Maar hij kende de wens en de middelen om ons te brengen tot vervoering, tot het meest dionysische enthousiasme, wat een tegenwoordig ras van pygmeeën noch schijnt te kunnen, noch schijnt te willen begeren, armzaligen die zij zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken