Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Zon-zaliger. Door hem zelf (ca. 1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Zon-zaliger. Door hem zelf
Afbeelding van Van Zon-zaliger. Door hem zelfToon afbeelding van titelpagina van Van Zon-zaliger. Door hem zelf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (5.69 MB)

ebook (3.76 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Illustrator

Edmond van Offel



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Zon-zaliger. Door hem zelf

(ca. 1920)–René Vermandere–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]


illustratie

Tranen Gods!

Als het weerom nacht was voor de menschen, en Gods zonne andere levenden en andere gestorvenen bescheen, straalde er eensklaps licht uit de oogen van den Gekruiste die, aan mijne zijde, tusschen de twee doode keersen hing. Ik wist niet of de Heer zich openbaarde in zijn lijden of in zijn glorie: de droppelen die uit zijne wonden leekten waren robijnen, en Hij weende diamant; maar toch was het bloeden en tranen storten. Zoo moet Hij op Goeden Vrijdag de engelen verschenen zijn aan den boom des kruises. Onuitsprekelijk schoon was Hij, en een heele eeuwigheid had ik hem zoo willen beminnen en aanbidden. Zijn kroon was geen verdorde doorn maar een groene tak, waaruit al de bloemekens schoten

[pagina 52]
[p. 52]

die het zinnebeeld zijn van deugden. Zijn hert was doorsteken, maar klopte voort van liefde. Zijne hand was doornageld, die zoete hand die steeds gezegend had en genezen. Zijn voet had men vastgespijkerd; Hij kon de ellendigen niet meer te gemoet gaan, noch de kinderen, noch het verachte en versmade volk, noch de armoede, noch den ootmoed, noch al hetgeen de wereld miskent. Dit deed hem wel het wreedst lijden. Hij kon zijne stappen niet meer richten tot allen die zich onweerdig achtten dat Zijn blik op hen viel: tot overspelige en verlorene vrouwen die poogden den zoom te raken van Zijn kleed zonder naad. Éénen moordenaar nog zou Hij medenemen naar het paradijs, en dan was de zending van liefde volbracht, die met de zoetglimmende ster van Bethleem had aangevangen, en eindigen zou bij de gruwzame zonne die verzonk in een nacht van ijselijkheid en schande.

Langzaam dropen de edelsteenen uit zijne wonden, en als Hij gansch uitgebloed was, weende Hij nog en kloeg: Zij hebben mijn woord niet begrepen, noch mijn lijden verstaan. Er is geene liefde in hunne werken. Het zweerd beheerscht nog steeds de rede, en nog immer is de mensch het wreedste onder mijne schepselen! Hij sticht onvreê in mijnen naam, in stede van zijnen broeder, om Mij, als broeder te beminnen.

[pagina 53]
[p. 53]

Geen akker of hij werd met bloed gedrenkt, en naar den vorm van mijn kruis smeden mijne kinderen den greep hunner degens. Mijn beeld prijkt op oorlogsvanen, en rookende zweerden worden Mij opgedragen.

Wie steunt het zwakke recht ten koste van zijne aardsche welvaart? Wie gelooft eer in mijn woord dan in de vergankelijke macht der menschen? De standen strijden ondereen en den oogst dien Mijn Vader laat rijzen, vernielen zij bij hun twisten om zijn bezit. Tot in den huiselijken heerd leeft de mensch in oneenigheid met zijnen oorsprong en zijn nakomelingschap. Ontelbare ellendigen sterven van honger, terwijl anderen het dagelijks brood van duizenden verkwisten. Velen die men ongetroost liet weenen, leerden vloeken, en menige hand, die eene broederhand nooit drukte, werd tot vuist gebald! Geen vragen meer, maar dreigen, de vrees, niet de liefde, doet geven.

O Mensch, wat bracht ik u anders als broederlijkheid, wat hield ik u voor van Bethleëm tot Calvariën? Hebt gij de wraak in mijn hert gevonden als uwe lans in mijne zijde drong? Ik liet mijne engelen door den vredezang mijne geboorte aankondigen, en toch beheerscht het geweld de gemoederen. Waar is mijn volk dat medegaan zou met mij langs den weg der

[pagina 54]
[p. 54]

waarheid? Wie zou mij herkennen en volgen, kwam ik terug als weleer, gehuld in 't schamel kleed der menschheid; wie zou mij belijden, moest ik, uit de tempels, de paleizen, de wetzalen gejaagd, mijn hof kiezen onder de ellendigen? Wie zou nu rond mij staan, zoo ik weer sterven kwam voor iedereen, gezien door iedereen, zoo hoog op den berg als ik mijn kruis kon slepen?

O Mensch, niet uwe doornen, noch uwe lansen, noch uwe geesels, noch uwe wreede hamerslagen dooden mij, maar wel de onverschilligheid waarmede gij de liefde bejegent die ik voor u medebracht uit den hemel.

Zoo klaagt de Heer zijn verdriet bij de dooden, omdat de levenden Hem niet aanhooren willen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken