Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De reis om de wereld in 80 dagen (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van De reis om de wereld in 80 dagen
Afbeelding van De reis om de wereld in 80 dagenToon afbeelding van titelpagina van De reis om de wereld in 80 dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

Scans (8.11 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Vertaler

Gerard Keller



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De reis om de wereld in 80 dagen

(1885)–Jules Verne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Elfde hoofdstuk.
Waarin Phileas Fogg voor een ongeloofelijken prijs zich eene reisgelegenheid aanschaft.

De trein was op het uur vertrokken, dat door het reglement was bepaald. Hij voerde een zeker aantal reizigers mede, eenige officieren, burgerlijke ambtenaren en kooplieden in opium en indigo, die zich om handelszaken naar het oostelijk gedeelte van het schiereiland begaven.

Passepartout was in dezelfde coupé gezeten als zijn meester. In een anderen hoek zat een derde reiziger. Deze was de brigade-generaal Francis Cromarty, een der whistspelers op de reis van Suez naar Bombay, die zich naar zijne troepen te Benarès begaf.

De heer Francis Cromarty was een lang, blond man van vijftig jaar ongeveer, die zich bijzonder onderscheiden had tijdens den opstand der cipayers en voor een inboorling kon doorgaan. Van zijne vroegste jeugd af had hij in Indië geleefd en slechts zelden had hij zich in het moederland vertoond. Hij was een zeer geleerd man, die volgaarne allerlei merkwaardige bijzonderheden zou hebben medegedeeld omtrent de gewoonten, de geschiedenis en het bestuur van Indië, indien Phileas Fogg de man ware geweest om hem die te vragen. Maar deze vroeg niets. Fogg reisde niet, hij beschreef slechts een omtrek. Hij was een vast lichaam, een kring beschrijvende rondom den aardbol, volgens de wetten der werktuigkunde. Op dit oogenblik berekende hij bij zichzelven hoeveel uren hij sedert zijn vertrek uit Londen had afgelegd en hij zou zich in de handen hebben gewreven, indien het in zijn aard gelegen had zulk eene nuttelooze beweging te maken.

De heer Francis Cromarty had de zonderlingheid van zijn reisgezel zeer goed opgemerkt, al had hij hem slechts kunnen bestudeeren met de whistkaar-

[pagina 26]
[p. 26]

ten in de hand. Hij had dus recht te vragen of er een menschelijk hart klopte onder dit koude omhulsel, of Phileas Fogg een gemoed had, vatbaar voor de schoone en voor de zedelijke natuur. Voor hem was dit nog twijfelachtig. Van al de zonderlingen, die de generaal ontmoet had, was er geen een te vergelijken met dit voortbrengsel der wiskundige wetenschappen.

Phileas Fogg had tegenover den heer Francis Cromarty geen geheim gemaakt van zijne reis om de wereld noch van de voorwaarden, waaronder hij die volbracht. De generaal zag in die weddenschap slechts eene buitensporigheid zonder nut, waaraan vooral ontbrak het ‘rondgaan goeddoende’, dat elk rede lijk man moet bezielen Zoo als deze gentleman reisde, ging hij bepaald rond zonder iets te doen, voor zich zelven zoo min als voor anderen.

Een uur nadat hij Bombay had verlaten, had de trein de viaducts gepasseerd, het eiland Salsette doorsneden en volgde hij den weg over het vasteland. Bij het station Callian liet hij rechts den tak liggen die over Kandallah en Pounah naar het zuidoosten van Indië loopt, en bereikte hij het station Pauwell. Daar drong hij het oostelijk Ghates-gebergte met zijne vele ketenen binnen, waarvan de onderste lagen van bazalt zijn gevormd en de kruinen met dennenbosschen zijn begroeid.

Van tijd tot tijd wisselden Phileas Fogg en Francis Cromarty een enkel woord. Op dit punt vatte de generaal het gesprek weder op dat telkens afgebroken was en zeide:

‘Vóór eenige jaren, mijnheer Fogg, zoudt gij op deze plek een oponthoud hebben gevonden, dat uwe reis onmogelijk had gemaakt.’

‘Waarom mijnheer Francis?’

‘Omdat de trein ophield aan den voet van dit gebergte, dat men in een palankijn of op een bergpaard had moeten oversteken tot het station Kandallah op de tegenoverliggende helling.’

‘Dit oponthoud zou volstrekt geen beletsel zijn geweest voor het nakomen van het programma mijner reis,’ antwoordde Fogg; ‘ik heb wel degelijk op eenige hinderpalen gerekend.’

‘Intusschen, mijnheer Fogg,’ hervatte de generaal, ‘hebt gij toch gevaar geloopen u een groote moeielijkheid op den hals te halen door dat avontuur van uw bediende.’

Passepartout, die zijn voeten onder zijn reisdeken had verborgen, sliep gerust en dacht er niet aan dat het gesprek hem gold.

‘Het Engelsch gouvernement,’ ging sir Francis voort, ‘is zeer streng, en terecht, ten opzichte van zulke overtredingen. Het stelt er boven alles prijs op, dat men de zeden en den godsdienst der Hindoes eerbiedigt en als men uw bediende gevangen had genomen....’

‘Welnu, als hij gevangen was genomen,’ antwoordde Fogg, ‘zou hij veroordeeld zijn en zijn straf hebben ondergaan en daarna weder rustig naar Europa zijn teruggekeerd. Ik zie volstrekt niet in, in welk opzicht dit de reis van zijn meester had kunnen vertragen.’

Toen hield het gesprek weder op. Gedurende den nacht trok men het Ghates-gebergte door en kwam men te Nassik aan. Den volgenden morgen, 21 October, doorsneed men een betrekkelijk vlak land, door het grondgebied van Khandeish gevormd. De welbebouwde streek was bezaaid met dorpen, waarboven de minaret der pagode de plaats innam van den kerktoren in Europa. Tallooze beken, voor het meerendeel uitloopende in de Godavery, besproeiden deze vruchtbare vlakte.

Toen Passepartout ontwaakte en om zich heen zag, kon hij zich niet voorstellen dat hij in een trein van den Great-Peninsular-Railway het land der Hindoes dwars doorsneed. Het scheen hem ondenkbaar toe en toch was het maar al te waar. De locomotief door een Britschen machinist bestuurd en gestookt met Engelsche steenkolen stootte hare rookwolken uit, die langzaam nedersloegen op de katoen-, tabaks-, muskaat-, kruidnagel- en peper-plantages Zij slingerden zij spiraalsgewijze, om de groepen palmboomen, waartusschen men de schilderachtige bungalows ontwaarde, alsmede eenige viharis, eene soort van verlaten kloosters en prachtige tempels, bedekt met de rijke ornamenten der Indische bouwkunst. Dan weder waren het vlakten die zich tot den horizon uitstrekten,

[pagina 27]
[p. 27]

begroeide moerassen waarin slangen en tijgers huisden, welke verschrikt de vlucht namen voor het dreunen van den trein en eindelijk bosschen die door den spoorweg waren doorsneden, en waarin de olifanten met peinzenden blik de wagens gadesloegen, welke in toomelooze vaart voorbij snelden.

Na het station Mallegaum te hebben aangedaan, passeerden de reizigers die noodlottige streek wier bodem zoo vaak gedrenkt was met het bloed, door de volgelingen der godin Kali vergoten. Niet ver van daar verhieven zich Ellora en zijne bewonderenswaardige pagoden en verder het beroemde Aurengabad, de hoofdplaats van den wreeden Aurengzeba dat thans de onbeduidende hoofdplaats is van een der afgelegen provinciën van het rijk Nizam. Hier was het, dat Feringhea, het hoofd der Thugs, de koning der worgers zijne heerschappij uitoefende. Die moordenaars vormden eene geheime vereeniging, welke ter eere van de godin van den Dood, haar menschen van elken leeftijd offerden zonder bloed te vergieten en er was een tijd, dat men geen plek vond, waaronder niet een lijk was begraven. Het Britsche Gouvernement heeft deze moorden wel in aanzienlijke mate kunnen beteugelen, maar het genootschap bestaat toch nog en heeft niet opgehouden te werken.

Ten half een hield de trein stil aan het station van Burhampore: daar kon zich Passepartout tegen zeer hoogen prijs een paar schoenen koopen, bezet met valsche paarlen, die hij met onverholen gevoel van ijdelheid aantrok.

De reizigers ontbeten in allerijl en zetten de reis voort naar het station van Assurghur, na eerst een poos lang den oever te hebben gevolgd van de Tapy, eene kleine rivier, welke zich in de golf van Cambaye stort, in de nabijheid van Surate.

Het is hier de geschikte plaats om mede te deelen wat er in den geest van Passepartout omging. Tot aan zijne komst te Bombay had hij geloofd en had hij kunnen gelooven, dat daarmede de zaak zou zijn afgeloopen. Maar sedert hij in volle vaart Indië doorkliefde, had er eene omkeering in zijn geest plaats gehad. Zijn natuurlijke aanleg was weder geheel bovengekomen. De phantastische denkbeelden zijner jeugd herleefden in hem en hij geloofde in ernst aan de plannen van zijn meester; hij geloofde aan het wezenlijk bestaan van de weddenschap en dus ook aan die reis om de wereld en aan het maximum van tijd dat niet mocht worden overschreden. Reeds begon hij zich ongerust te maken over een mogelijk oponthoud, aan ongelukken die hun onderweg konden overkomen. Het was of hij zelf belang had in die weddenschap en hij sidderde bij de gedachte, dat hij zelf de verwezenlijking in gevaar had kunnen brengen door zijne onvergeeflijke nieuwsgierigheid Hij was dan ook veel onrustiger dan Fogg, wiens flegmatiek karakter hem niet ten deel was gevallen. Hij telde en telde nogmaals de dagen, die waren verloopen, verwenschte de halten van den trein, die hij van traagheid beschuldigde, terwijl hij er in zijn binnenste Fogg, een verwijt van maakte, dat deze geene premie aan den machinist had uitgeloofd. De goede man wist niet, dat wat mogelijk is op eene mailboot, niet mogelijk is op een spoortrein, waarvan de snelheid door het reglement wordt bepaald.

Tegen den avond kwam men in de engte van het Sutpore gebergte dat het grondgebied van Khandeish scheidt van dat van Bundelkund. Den anderen morgen, 22 October, toen de heer Francis Cromarty vroeg hoe laat het was, raadpleegde Passepartout zijn horloge en antwoordde, dat het drie uren in den morgen was. Dat beroemde horloge, nog altijd geregeld naar den meridiaan over Greenwich, dat zeven en zestig graden westelijker ligt, liep vier uren achter en moest ook vier uren achterloopen.

Sir Francis herleidde dus het uur door Passepartout opgegeven tot den werkelijken tijd en maakte hem dezelfde opmerking als reeds vroeger Fix had gemaakt. Hij trachtte hem aan het verstand te brengen, dat hij zijn uurwerk regelen moest naar elken nieuwen meridiaan, en dat, wanneer hij altijd oostelijk voorttrok, dus met de zon mede, de dagen zooveel maal vier minuten korter waren als men graden doorliep. Maar het baatte niet Of de koppige knecht den generaal al of niet begreep, zeker is het, dat hij er bij volhardde om zijn hor-

[pagina 28]
[p. 28]

loge niet vooruit te zetten en het onveranderlijk op den Londenschen tijd hield. Het was trouwens een onschuldige manie, waarbij niemand schade kon hebben.

Des morgens ten acht uren op vijftien mijlen van Rothal, hield de trein stil te midden van een groot bosch, omringd door eenige bungalows en hutten voor arbeiders. De conducteur liep den trein langs en riep den reizigers toe:

‘Uitstappen heeren!’

Phileas Fogg zag den heer Francis Cromarty aan, die niets scheen te begrijpen van deze halt in een bosch van tamarinde en khajoers. Passepartout was niet minder verbaasd; hij sprong den waggon uit en keerde bijna even spoedig terug met de woorden:

‘Mijnheer, daar is geen spoorweg meer.’

‘Wat meent ge?’ vroeg Francis Cromarty.

‘Ik meen, dat de weg niet doorloopt.’

De brigade-generaal verliet nu ook den waggon. Phileas Fogg volgde hem, zonder zich te haasten Beiden richtten zich tot den conducteur.

‘Houden wij hier stil?’

‘Zeer zeker. De spoorweg is niet voltooid.’

‘Hoe! Niet voltooid?’

‘Neen, er is nog een eind weg, ongeveer vijftig mijlen, tusschen dit punt en Allahabad, waar de weg weder begint.’

‘Maar de dagbladen hebben toch de opening van de lijn medegedeeld.’

‘Wat zal ik u zeggen, generaal? de dagbladen hebben zich vergist’

‘En gij geeft plaatskaartjes van Bombay naar Calcutta,’ hernam de heer Francis Cromarty, die zich begon boos te maken.

‘Zeker; maar de reizigers weten wel, dat zij op eigen gelegenheid van Kholby naar Allahabad moeten reizen.’

De heer Francis Cromarty was woedend. Passepartout had den conducteur wel willen doodslaan, ofschoon het diens schuld niet was, en durfde zijn meester niet aanzien.

‘Sir Francis,’ zeide de heer Fogg eenvoudig ‘als gij het goed vindt, zullen wij naar een middel omzien om naar Allahabad te komen.’

‘Mijnheer Fogg, dit is een oponthoud dat stellig allernadeeligst moet werken op uw plan.’

‘Neen, Sir Francis, het was voorzien.’

‘Hoe! wist ge dan dat de weg....’

‘Volstrekt niet, maar ik wist, dat vroeg of laat eene hinderpaal voor mijne reis zich zou voordoen. Niets is echter verloren. Ik ben nog twee dagen vooruit en die kan ik er aan geven. De stoomboot van Calcutta naar Hongkong vertrekt den 25sten des middags. Wij hebben van daag den 22sten en wij zullen bijtijds te Calcutta zijn.’

Tegen dit antwoord met het grootste vertrouwen uitgesproken was niets aan te voeren.

Het was maar al te waar, dat de spoorweg op dit punt ophield. De dagbladen zijn als sommige horloges, die altijd vooruit loopen en zij hadden te voorbarig de voltooiing van de lijn aan het publiek medegedeeld.

Den meesten reizigers was het bekend, dat de spoorweg hier eindigde en zij hadden zich meester gemaakt van alle vervoermiddelen, welke in het dorp te bekomen waren, palkigharis op vier wielen, karretjes door reboe's, ossen met bulten, getrokken, reiswagens die op de beweegbare pagodes geleken, palankijns, paarden enz. De heeren Fogg en Francis Cromarty, na het geheele gehucht te hebben afgeloopen, kwamen terug, zonder iets te hebben gevonden.

‘Ik ga te voet,’ zeide Phileas Fogg.

Op dat oogenblik kwam Passepartout bij zijn meester terug en met een veelbeteekenenden grijns zag hij naar zijn prachtige, maar zeer onvoldoende muilen. Gelukkig was hij zelf ook op ontdekking uit geweest en met zekere aarzeling, zeide hij:

‘Mijnheer, ik geloof, dat ik een middel van vervoer heb gevonden.’

‘En welk?’

‘Een olifant, Een olifant, die toebehoord aan een Indiër op honderd schreden van hier.’

‘Laat ons den olifant gaan zien,’ antwoordde Fogg.

Vijf minuten later kwamen Phileas Fogg, sir Francis Cromarty en Passepartout in eene hut, waarachter een perk was, dat door hooge palissaden was afgesloten. In de hut was een inlander, in het perk een olifant. Op hun verzoek bracht de inlander den heer Fogg en zijne twee metgezellen in het perk.

[pagina 29]
[p. 29]

Daar bevonden zij zich in tegenwoordigheid van een half getemden olifant, dien zijn meester africhtte niet om er een lastdier van te maken, maar om in den oorlog te dienen. Met dat doel had hij het aangeboren zachtaardig karakter van het dier gewijzigd; zoodat men het nu geleidelijk tot den hoogsten graad van woede, in het indoesch mutsh genoemd, kon aanhitsen. Tot dat doel had hij hem drie maanden met suiker en boter gevoerd. Die voeding moge minder doelmatig voor dit doel schijnen, het wordt er nochtans met den besten uitslag toe aangewend. Zeer gelukkig voor Fogg was de olifant in quaestie nog slechts sedert korten tijd aan deze methode onderworpen en had de mutsh zich nog niet geopenbaard.

Kiouni - zoo heette het dier - kon even als alle olifanten langen tijd hard loopen en daar Fogg geen ander vervoermiddel bekomen kon, besloot hij dit te bezigen.

Maar de olifanten zijn duur in Indië en zij begonnen er schaarsch te worden. De mannetjes, de eenigen die in den circus gebruikt kunnen worden, zijn zeer gezocht. Deze dieren telen slechts weinig voort, wanneer zij tam zijn gemaakt, zoodat men ze slechts krijgen kan door er jacht op te maken Zij worden dan ook met zeer veel zorg verpleegd en toen Fogg aan den inlander vroeg of hij zijn dier wilde verhuren, weigerde deze kortaf.

Fogg hield aan en bood een buitengewoon hoogen prijs, 10 pond sterling per uur. Dit werd geweigerd. 20 pond. Ook dit werd niet aangenomen. 40 pond. Evenmin. Passepartout stampvoette van woede bij elke weigering. Maar de inlander bood weerstand aan de verzoeking.

Nochtans, het was eene goede som. Aannemende, dat de olifant vijftien uren noodig had om naar Allahabad te komen, zou hij zijn eigenaar 600 pond of f 7200 opbrengen.

Phileas Fogg maakte zich geen oogenblik driftig. Hij sloeg den inlander voor diens olifant te verkoopen en bood hem 1000 pond sterling. De eigenaar wilde niet toeslaan. Misschien begreep hij, dat hij nog betere zaken kon maken.

Sir Francis Cromarty trok Fogg ter zijde en raadde hem aan niet verder te gaan en eerst eens te overwegen. Phileas Fogg antwoordde, dat hij niet gewoon was, iets te doen zonder vooraf na te denken, maar dat het eene weddenschap gold van 20,000 pond; dat die olifant onmisbaar voor hem was en dat hij het dier dus hebben moest, al zou hij er twintig maal den prijs voor betalen.

Fogg keerde daarop tot den inlander terug, wiens kleine oogen, die glinsterden van hebzucht, genoeg bewezen dat het slechts eene quaestie van geld was. Achtereenvolgens bood Fogg hem 1200, 1500, 1800, eindelijk 2000 pond. Passepartout, gewoonlijk vuurrood, werd bleek van ontroering.

Voor 2000 pond stond de inlander zijn olifant af.

‘Bij mijn muilen!’ riep Passepartout, ‘dat is een hooge prijs voor olifantenvleesch.’

Toen de koop gesloten was, kwam het er slechts op aan een gids te vinden. Dit was gemakkelijker. Een jeugdige Parsi, met een verstandig uiterlijk, bood zijne diensten aan. De heer Fogg nam hem aan en beloofde hem eene rijke belooning, wat het plichtgevoel van dezen gids in hooge mate ontwikkelde.

De olifant werd terstond voorgebracht en getuigd. De Parsi kende uitstekend het vak van makout of cornac. Hij legde een soort van kleed over het dier en hing aan béide zijden manden, die echter niet zeer gemakkelijk waren ingericht.

Phileas Fogg betaalde den inlander met banknoten, die hij uit zijn reiszak haalde. Het was Passepartout of hij ze uit zijne ingewanden voelde scheuren. Daarop bood de heer Fogg sir Francis aan, hem naar het station van Allahabad te brengen. De generaal nam dit aan. Een reiziger meer zou het reusachtige dier niet eens voelen.

Daarop kocht men te Khalty eenige levensmiddelen. Sir Francis Cromarty nam plaats in een van de manden. Phileas Fogg in de andere. Passepartout zette zich schrijlings op het kleed tusschen zijn meester en den generaal. De Parsi heesch zich op den nek van den olifant en ten negen ure verliet deze het gehucht en bereikte langs den kortsten weg het dichte gedeelte van het palmbosch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken