Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op wandel (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op wandel
Afbeelding van Op wandelToon afbeelding van titelpagina van Op wandel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (5.94 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

reisverhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op wandel

(1903)–Hugo Verriest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 130]
[p. 130]

XV. Abdij.

 
Odi profanum vulgus et arceo.
 
Favete linguis.......

Hebt gij nog onze Abdij bezocht, de puinen onzer oude Abdij? - Wat moet zij groot en schoon geweest zijn! - De Kerk eerst, hoe ongelooflijk sterk en rijk en prachtig; het klooster dan, groot en grootsch en eenvoudig in zijne geheelheid, vol vrede en vreugde en geluk in alle deelen.

En toch het zijn puinen nu!

De oude Abdij, kwalijk onderhouden, kwalijk verstaan, misacht, verviel en stortte in, en ligt nu daar, of staat bij brokken recht in puinen!

Ik heb die puinen zoo dikwijls bezocht,

[pagina 131]
[p. 131]

bezien, onderzocht en bewonderd. Hoe hoog en wijd en luchtig moet die Kerk daar gestaan hebben, op hare zware muren en pijlers gelijk reuzen. Zij dregen, die pijlers, eenen naam; Waarheid, Plicht, Recht, Goedheid, Liefde, Zelfverloochening, Prudentia, Temperantia, Justitia, Fortitudo, en nog al andere.

De vier moerpilaren van het kruis, aan choor en middelbeuk, waren de vier evangelisten met hunne evangeliën, onvervalscht, onbewimpeld, onwrikbaar, vast.

Ziet ge wel, die Kerk wierd gebouwd om onder Gods zonne de samenkomst te zijn van al wat waar is, van al wat recht is, van al wat deugt: om in wederzijdsche genegenheid, in wederzijdschen liefdeband, de wereld, de nieuwe wereld, prachtig, gelukkig, beminnend te doen bestaan. Ieder steen was deugend, goed van wezen, en deed zijn werk deugdelijk in het groot gebouw. Geen vreemde steen mocht daar nevens komen: zoo verre bleef hij achter en onder. Zoo was die kerk een wonderlijke maatschappij, waarin iedereen wilde leven.

De knechten en dienaars dienden honderdmaal beter als deze die buiten bleven. De ambachten wierden rond de wereld

[pagina 132]
[p. 132]

beroemd en geen werk en mocht aan het hunne vergeleken worden. De handelaars en leveraars handelden en leverden in volle rechtzinnigheid, en, indien men elders bedrogen wierd, dáár was alles ter trouwe. Het hooger volk, met de geleerdheid, deed zijn werk gewetensvol, het goed zoekend en plegend, en altijd gereed ter hulp en ter bescherming. Groot en klein was één, waarlijk één. ‘Ziet hoe zij malkaar beminnen’. Alles was waarlijk, plicht, recht, sterkte, vrede en vreugde.

Dat alles leefde in den zonneschijn en in de lucht van wemelende vrije kunst.

Dat ziet ge nu nog, hier en daar, aan de puinen.

Beziet die moerpilaren, die evangeliën. Zij zijn wel nedergestort, maar liggen nog vol oorspronkelijke kracht en schoonheid. Zij en zijn niet geheel meer. Veel bladen en steenen zijn weg. Einden ervan liggen onder eerde en kalk en stof gedoken. Kuischt ze! De snede en luister zitten er nog in.

En de pilaren! Overal spreken zij nog van recht en plicht en waarheid en deugd, en hier en daar toogen zij nog hunne oude ‘virtuyt’. Het en is wel op vele plaatsen

[pagina 133]
[p. 133]

maar schijn meer, het en is wel maar woord; maar daaraan ziet en hoort ge wat eertijds de tempel was; en hier en daar blijft nog een ouder macht gedoken.

Oh zij waren schoon! Zij steunden op arduinen blokken, sterk, zwaar, deugend arduin, om den pilaar, met zijnen last, onroerbaar, te dragen; gekapt en gesneden, in kerf en groef, om iederen looper te schooren en te leiden. Daaruit liep naar boven de pijler zelf met slank lichaam, rilde en sterk, levend! en droeg, blijde, en zonder moeite of leed, de betrouwende en rustende vouten en muren. Vrede.

En hoe was mij geheel die kerk een blij vertoog van beelden en voorbeelden, die ooge en geest en hert verlichtten, verheugden en versterkten, en, met lichten ledenplooi en vromen stap, den weg baanden naar den choor, naar den autaar, naar boven.

Doorwandelt eens die zalen en gangen daarbij van de Abdij: hier stond de boekenhalle, met rechtzinnig zoeken naar waarheid en wetenschap. Hier de eetkamer, waar, in matigheid het leven gesterkt en gelangd wierd. Daar de bidplaats, waar geen woorden alleen gepreveld wierden, kranker

[pagina 134]
[p. 134]

gevoelens voldaan, maar waar de ziel, tot God klimmend, met Hem spreken bleef, en, gelijk Mozes, met licht omstraald, beneden kwam. Ginder, de hoven: Zonne, lucht en natuur!

Wat eene Abdij!

Hebt gij nog die puinen doorwandeld?

Ja, gaat de Abdij bezien, en in den vallenden avond, blijft alleen en gebogen over die puinen, stil, zonder roeren, en luistert: eerst, een nauw hoorbaar geruisch, en dan, vezelende stille stemmen die spreken van 't verleden, het schoon verleden, deugend en gezond van top tot teenen bij groot en klein, in dit christen leven van die allerprachtigste Abdij.

 

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken