Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Als oorlog echt is (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Als oorlog echt is
Afbeelding van Als oorlog echt isToon afbeelding van titelpagina van Als oorlog echt is

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Als oorlog echt is

(1991)–Dolf Verroen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]
Voor mijn moeder
omdat ik het geluk had haar kind te zijn,
 
Voor mijn vader
omdat hij zo goed voor ons gezorgd heeft,
 
Voor mijn broertje Jaap,
omdat hij nog steeds mijn broer is.
[pagina 7]
[p. 7]

Net echt

Wij werden wakker door het geroep van mijn moeder. Het was een uur of vijf. Iedereen was op. De lucht was vol Duitse vliegtuigen. De motoren dreunden of je huis in een machinefabriek stond. Toch was ik door de stem van mijn moeder wakker geschrokken. ‘Je bed uit,’ gilde ze. ‘Het is oorlog!’

We gingen de straat op om naar de vliegtuigen te kijken. Soms waren ze zo dichtbij, dat je in het voorste raam een gezicht zag. Er klonk afweergeschut. Het leek wel of er niemand bang was. Sommige mensen klommen op de daken of stonden in de dakgoot om meer te kunnen zien. Niemand besefte het gevaar.

Wij woonden in Delft en we zouden die dag verhuizen. Overal stonden kisten. Meubels waren opgestapeld, kleden opgerold. We konden nergens wonen.

Dat vond ik niet erg.

Er was zoveel te beleven!

Ik had wel over oorlog gehoord. Ik wist dat mensen dood gingen, gewond raakten, maar deze oorlog vond ik voornamelijk raar. Net of hij niet helemaal echt was.

Ik zat op school in groep zes - toen de vierde klas - en wij hadden een strenge meester. Zo'n man die altijd alles zag, overal straf voor gaf en nooit lachte of driftig werd. Hij woonde tegenover ons. Hij droeg altijd saaie, kleurloze kleren en nu stond hij in een gestreepte pyjama en

[pagina 8]
[p. 8]

een blauwe badjas op straat. Hij zwaaide met dreigend gebalde vuisten tegen de Duitse vliegtuigen en schreeuwde dat onze hele Nederlandse regering gek was geworden.

Alles was ineens anders.

Aan het eind van onze straat werd een keurige ambtenaar uit zijn huis gesleurd. Met zijn handen omhoog moest hij de hele straat door lopen. Sommige mensen stonden verstijfd van schrik te kijken, anderen begonnen meteen te schreeuwen: ‘Vuile landverrader!’

Overal in de stad werden mensen opgehaald en in het politiebureau opgesloten. Gisteren waren ze nog gerespecteerde burgers, vandaag met de Duitsers heulende misdadigers. Nog geen week later werden ze vrij gelaten en gingen er andere mensen de cel in. Toen waren de rollen omgedraaid.

In de oorlogsdagen werd er hard gevochten en velen werden gewond of gedood. Mijn vader was geen soldaat, maar wel vrijwilliger bij de luchtbescherming. Hij was ingedeeld bij de brandweer. Wat hij daar deed heb ik nooit begrepen, want thuis was hij heel erg onhandig. Hij kon nog geen spijker in de muur slaan. Tijdens het bombardement van Rotterdam werd hij met spoed opgeroepen.

Het was een verschrikkelijk bombardement. De binnenstad was één grote puinhoop. Hele straten stonden in brand. Van Delft uit kon je de vlammen zien. Naderhand dreef de as in wolken door de lucht en daalde neer als regen.

[pagina 9]
[p. 9]

Wij gingen naar mijn oom en tante, omdat we thuis nog steeds tussen de kisten zaten. We konden natuurlijk niet verhuizen. Dat gebeurde pas toen de oorlogsdagen voorbij waren, toen Nederland zich had overgegeven en bezet werd door de Duitsers.

Mijn oom en tante woonden aan de andere kant van de stad. Op de grachten in de binnenstad waren veel soldaten. Soms werd er geschoten en er werden voortdurend bevelen geschreeuwd. Wij kwamen voetje voor voetje verder. Soms moesten we ons plat tegen de muur van een huis drukken, soms moesten we ineens een stuk hollen. Wat er precies gebeurde begreep je niet, maar het was wel spannend.

Mijn moeder durfde het huis 's nachts niet alleen te laten. We bleven dus niet logeren, ook al was mijn vader niet thuis. Hij bleef een paar dagen blussen. Hij heeft honderden branden en tientallen doden gezien. Mijn vader heeft er nooit iets over gezegd. Alleen: ‘Het was vreselijk.’ Hij had een theezeefje bij zich, dat hij op tafel legde.

‘Dat lag op straat,’ zei hij. ‘Ik weet niet waarom ik het heb opgeraapt.’

Het is een lief theezeefje, bewerkt met zilveren roosjes.

Ik heb het nog steeds.

Je kunt niet zien dat het zoiets verschrikkelijks heeft meegemaakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken