Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Antilliaans Nederlands (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Antilliaans Nederlands
Afbeelding van Antilliaans NederlandsToon afbeelding van titelpagina van Antilliaans Nederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Antilliaans Nederlands

(1976)–A.J. Vervoorn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

6 Epiloog

In het voorgaande heb ik getracht een portret te schetsen van taal en taalkundige situatie van het Nederlands op de Antillen, zoals zich dat aan mij als geïnteresseerde lezer voordoet. Het is daarbij voor mij erg moeilijk om precies onderscheid te maken tussen de persoonlijke afwijking, hobby, creativiteit van één bepaalde auteur, en algemeen voorkomende verschijnselen. Uiteraard heb ik geprobeerd daar zoveel mogelijk rekening mee te houden bij het indelen en geven van voorbeelden. Maar echte insiders zullen nog wel gekke dingen tegenkomen. Conclusies zijn natuurlijk op basis van een portret moeilijk te trekken; dat zou slechts leiden tot aanbevelingen voor plastische chirurgie, waarvan het resultaat bij een taal eerder verminking dan verfraaiing zal zijn. Is het toch mogelijk om enige uitspraken over mogelijke toekomstige ontwikkelingen te doen? De situatie doet nog het meest denken aan het Nederland van eind 18e, begin 19e eeuw en de rol die de Franse taal toen speelde. Met name bij de overheid en dan vooral in de formeel juridische hoek, is het Frans toen ook na het vertrek van Napoleon nog lang de meest gebruikte taal gebleven. De Code Pénal heeft nog lang dienst gedaan in Nederland vóór wij een eigen Wetboek van Strafrecht hebben gekregen (1886). Maar dat heeft toch niet geleid tot het levend blijven van het Frans in Nederland of tot een groter wordende invloed. Integendeel, de sociale status die het Frans lang gehad heeft, is ondanks deze formele gebruikswaarde langzamerhand verschrompeld en vervangen door die van het Engels.

Thans is op Curaçao bij de overheid, en dan weer vooral in de formeel-juridische hoek, het Nederlands uiteraard een zeer belangrijke taal en dient men die ook perfect te beheersen om zijn werk goed te kunnen doen als overheidsdienaar. Dat zal ongetwijfeld nog lange tijd zo blijven, tot men alle wetboeken, alle teksten, alle overeenkomsten in het Nederlands heeft vervangen door die in het Papiamentu. Evenals het Frans in Nederland verschrompeld is, zal dat dan waarschijnlijk met het Nederlands op de Antillen gebeuren.

Naast het Papiamentu zal men natuurlijk dan toch een tweede taal moeten beheersen om in de wereld voldoende te kunnen functioneren. Daarvoor komen dan vooral Engels en Spaans in aanmerking. Uit de gevoerde gesprekken is wel gebleken dat men daarover nog zeker geen eenstemmigheid heeft bereikt. Beide talen hebben hun voordelen, en beide hebben hun nadelen. Vóór het Spaans pleit natuurlijk de nauwe verwantschap met het Papiamentu en de, ik zou haast zeggen familiale binding die men als Caraïbisch eiland ook met Zuid-Amerika voelt, waar het Spaans een bijzonder grote plaats inneemt. De contacten met Venezuela zijn de laatste jaren door de invoering van de veerverbinding nog sterk geïntensiveerd en dat heeft natuurlijk zijn invloed op de functie van het Spaans in Willemstad.

[pagina 68]
[p. 68]

Het bezwaar van Spaans en van het zich richten op het Spaans is dat men bij het richten op een taal zich óók richt op de hele cultuur die met zo'n taal verweven is. En dan kan men nog zijn vraagtekens plaatsen bij de technisch-economische en ook de politieke en sociale status die de Spaanse cultuur heeft vergeleken met bijv. de Engelstalige cultuur. Waarmee dus tegelijkertijd het voordeel van het Engels gegeven is nl. de gerichtheid op het technisch en economisch toch meest vooruitgeschoven deel van de wereld: de Verenigde Staten van Amerika en in wijdere zin ook West-Europa. Het is duidelijk dat natuurlijk bij een Brits-Nederlands bedrijf als de Shell het Engels nu al een zeer grote rol speelt, zodat men daar gemakkelijk voor die taal zal opteren. Het bezwaar van Engels is natuurlijk dat het voor een brede laag van de bevolking aanzienlijk minder aanspreekt en dat men daar minder gemakkelijk op kan overgaan dan op het Spaans, omdat het Papiamentu nu eenmaal talloze woorden uit het Spaans heeft en de uitspraak daar ook bijzonder nauw mee verwant is. Zou men ondanks de kolossale internationale druk van het Spaans en het Engels toch nog enige toekomst aan het Nederlands willen geven, dan dient ruimte geschapen te worden voor een vrijere, lossere ontwikkeling van een eigen Antilliaans Nederlands en niet meer een streng hanteren van de ABN-vorm zoals thans gebeurt. Het Nederlands moet dan geen vreemde taal zijn die men kan leren en perfect kan beheersen, maar die toch een vreemde taal blijft; maar het moet een eigen bezit worden waarmee men zich kan identificeren, waar ook veel woorden uit Papiamentu en veel constructies in overgenomen kunnen worden zonder dat men zich hoeft te schamen of het idee moet hebben dat men toch eigenlijk geen goed Nederlands spreekt. Wat betreft die ‘eigen’-heid van het Nederlands is er nog een argument, dat daarvoor pleit. In een artikel over de tweede taal der Antillen heeft W. de Bekker er op gewezen dat onderzoekers gemakkelijk de weinig opvallende en afwijkende groepen in een samenleving vergeten te beschrijven. Het beschrijven van het (bijna) bekende is nu eenmaal een weinig dankbaar of spectaculair werk. ‘Men is zo geneigd de “inheemse” blanke groep niet als autochtoon te beschouwen. Historisch gezien was zelfs de blanke groep eerder in het Caribische gebied dan het negroïde deel.

Of dit bepaalde rechten geeft is een tweede. Wel zal er recht gedaan moeten worden aan hun ontplooiingskansen. Men zal ervoor moeten waken dat ten gevolge van een “historisch schuldcomplex” zoals Hoetink het noemt, Nederlandse schuldgevoelens ten gevolge van het koloniale verleden worden geprojecteerd op de inheemse blanken. Hierdoor worden de laatsten gepromoveerd tot bijzondere dragers van “ons” algemene schuldgevoel. Oriëntatie op het Nederlands moet voor hen open staan.’

[pagina 69]
[p. 69]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Sherry, het begin van een begin


auteurs

  • over Jules de Palm


landen

  • over Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk

  • over Aruba