Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581
Afbeelding van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581Toon afbeelding van titelpagina van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

Scans (16.46 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

J.J. Temminck



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581

(1973)–Willem Janszoon Verwer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581


Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Memoriaelbouck]

[1572]

 
Ter leren der stadt van Haerlem verheven
 
is diet den goetwilligen leeser geschreven
 
Leest met verstandt dese historie
 
so sult ghij mercken ende verstaen
 
dat men Godt moet toescriven die victorie
 
zonder zijn hulp, het waer met ons gedaen.
Tot den leeser
 
Wacht U ghij schempers diet te versmaden
 
Ten is gedaen om prijs noch gewinne
 
Maer om te doen blijcken goodts groter weldaden
 
Dien hij ons heeft bewesen van anbeginne
 
Al hebt ic hier dan versleten minen zijnne
 
En daegelicx gescreven, datter es gedaen
 
Moegelick dat imant begheerte off minne
 
hier nae heeft, zalt blijdelick ontfaen
 
En diet niet en behaecht macht laeten staen
 
al isser gedwaelt, laett U niet verdrieten
 
Denckt een goet schutter, kan wel mis schijeten.
 
 
 
Wat zoude dan een onwijs of slecht ideoot
 
Die in zulcx bijsonder niet en es eerwaeren
 
Niet dijckwils falgeren soe int cleijn als groot
 
Dits doch niet wonders, ghij nidighe kaeren
 
Dus en schaeme ic mij niet diet te openbaeren
 
Ick zal moegelick jemant daer met gerieven
 
Die welck daer honijch uuyt zal vergaren
 
Oft best uuijt kiesen en tander laeten drijven
 
Wat isser dan verboert, van diet al te scriven
 
Dus laet onbenijt, dat hier es bedreven
 
Ick wil altijt tmijn om een beeter geven
[pagina 3]
[p. 3]

Ga naar margenoot+1572 Martius troggen broot een stoter min een deut.

[11 maart 1572]

Den 11 Martii anno 1572 is op die middach omtrent halff 12 uren is van wegen ende doer bevel van den Hertoch van AlbaGa naar voetnoot1 den thienden pennynck gepubliceert; ende zijn nijet meer dan vijff clock gheslagen gedaen, mit grooter vrese van den doerwaerder ende met lichtvaerdich audientie der gementen.

[19 maart 1572]

Den 19 Martii is die tweede publicatie des thienden pennynck binnen Haerlem gedaen penael, op die pene van hondert gouden rialen, ende ten eijnden van oppositie van ewijch bannissement.

[1 april 1572]

Den eersten Aprilis zijn die Geusen gecomen binnen Den Briel tzavonts te negen uuren, van welcke die graeff van der MarckGa naar voetnoot2 die principaelste was, cum ceteris.

Maius 1572 tbroot een stoter.

[22 mei 1572]

Den 22 Maij zijn die Geusen met 28 schepen binnen Eijnchuijsen gecomen.

[23 mei 1572]

Den 23 Maij is graef Lodvijck van NassauGa naar voetnoot3 broeder van den prince van OrangienGa naar voetnoot4 met practijck ende looscheijt in Bergen, Henegau, gecomen ende nam op dat pas Valenchin mede in.

Junius 1572 tbroot een stoter ende een oertgen.

[8 juni 1572]

Omtrent den 8e dach deser zijn die Geusen gecomen binnen den stadt Medenblijck.

[18 juni 1572]

Den 18 deser maent heeft die stadt Hooren die Geusen ontfangen.

[20 Juni 1572]

Wonder. Den 20 Juni zijn ghesien hagelsteenen neder vallen zoe groot als Walsche noten ofte kieffs eijeren, met groten stercken wijnt, donder, blixem, ende swaren regen. Dit is ghesciet in die Weteringe bij die Haarlemeermeer ende daer omtrent.

Ga naar margenoot+Item den (deser maent) 20 dach hebben die Geusen Alckmaer geinvadeert nae middage omtrent vier uuren.

[21 Juni 1572]

Den 21 is de stadt Gouda ende Leijden an die prince van Orangen gecomen.

[23 Juni 1572]

Den 23 Dordrecht.

Terstont hiernae is Gorricum mede overgegaen.

[pagina 4]
[p. 4]

Hoe die Uutlanders in Haerlem quamen ende hoe zij met practijck dat toe gheleijt hebben daer die stede veel leets of quam.

[24 juni 1572]

In jaer ons Heeren 1572 den 24 Junii welch was op Sint Jans dach smorgens te vijff uuren, zijn binnen Haerlem gecomen Peter Janssz. KiesGa naar voetnoot5 ende Michiel de WaelGa naar voetnoot6 met een schuijt die Lange bruggeGa naar voetnoot7 in, alsoe sij lange tijt uutlanders gheweest hadden ende nu die prince van Orangien oeck wederom met ruijteren ende knechten op die been was, om die Nederlanden, zoe men zeijden te bevrijen van den thienden penninck tegen den hartoch van Alba etc. Die burgers aldaer haer wacht hebbende, rieppen tot den schipper: leg an, maer zij al eeven stoudt doervarende seijden: wij bennen Peter Kies ende Michiel voors.

Nu die wet ende raet des stadts dit vernomen hebbende, hebben haer opt stadthuijs ontboden, haer biddende zeer vriendelicken, dat zijt toch noch een 14 dagen off daeromtrent ansien wilden ende zoe lange noch wat vertrecken. Daer op zij geantwoordt hebben: Wij hebben nu lang genoech uut die stadt geweest, een ander die lust te trecken, die mach. Wij begeren hier nu te blijven, want wij commissie van mijn Heer die Prins hebben ende oeck soe weten wij wel raets ghenoch, om coren ende provand ende andere noetsaeckelijckheijden alst van doen is te crigen. Die gemente dit hoerende hebben daer wel nae geluijstert, alsoe dat zij doer haer scoene voorgeven ende haer heijmeleijcke gisten (zoe men seggen wilden)Ga naar margenoot+veel anhangers ende liefhebbers gecregen hebben. Want men altijt wel luijden vint, die als blinde ende onbedochte tot het qualijck varen ende destructie van een goede gemeente ende stadt geneijcht zijn. Maer die vruchten, die van desen boem voerts gecomen zijn, hebben die goede gemeente ende stadt van Haerlem eijlaes wel genoech op een tijt gesmaeckt. Godt die Heere wil ander goeden landen, provincien ende steden geven an ons een exempel te nemen ende voersichtelijcke in haer zaecken te handelen etc.

[27 Juni 1572]

Den 27 dach zijn binnen Haerlem gecomen meester Gerrit van Berken-

[pagina 5]
[p. 5]

roeGa naar voetnoot8 ende had een priester geweest met Hans ColdermanGa naar voetnoot9 ende Jacob Gerritsz. die JongeGa naar voetnoot10.

Item op den selfden dach is het clooster van die BarrendijtenGa naar voetnoot11 gebrocken ende geplondert buijten Haerlem.

Omtrent dese tijt is de burgemeester Hendrich van WamelenGa naar voetnoot12 na Amsterdam geloopen die Spermouwer poortGa naar voetnoot13 uut ende hij worden niet tegenstaende vervolcht maer hij ontquamt. Zij hadden zijn doot geschworen ettelicke Geusen ende hij sach dat het spul met die Geusen niet wel gaen en woude overmits datter gheen ordinaci en regel ende was ende dat tegen den Co.Mt. etc.

Item op desen dach worden die commissarien van den prince van Orangien voer den raet van Haerlem gesonden.

Parentesis. Op den vijf dach Juni 1568 welch was Pinsteravont dede duc Dalva gouvemoer van dese Nederlanden openbaerlijck onthalsen binnen der stadt van Brussel omtrent elf uren de graven EgmontGa naar voetnoot14 en HoorneGa naar voetnoot15.

Ga naar margenoot+Julius 1572 tbroot als in Junio.

[3 Juli 1572]

Den 3 Julii aen den BaenGa naar voetnoot16 buijten die stadt an den Houdt, RoobolGa naar voetnoot17 met ander Geusen capiteijnen, haelende aen die turffschuijten viandts wijse en brochten hoij en stroo aen de HoutpoorteGa naar voetnoot18, maer die commis-

[pagina 6]
[p. 6]

sarien des Prins, als Kies ende Colderman steldent in stille thuschen die burgers ende die Geusen knechten.

[4 Juli 1572]

Den 4 zijn die Geusen met zeeckere voer gemaect accoerde binnen die stadt Haerlem gecomen.

Op desen selfden dach is geplondert dat RegulierscloosterGa naar voetnoot19 buijten die stede gelegen, zoe zijn die broeders van het clooster voors. in stad gecomen ende dien hier ende dander daar verstroijt. Onder als isser een geweest die broeder Augustijn genaempt was, die zone van Pieter Bagin fabrickmeester van die Groote Kerck. Dese voors. Augustijn of broer Fem is onder een Geuse fandel gegaen van capiteijn RippardaGa naar voetnoot20 die toen overste van die stadt was, ende daer waeren oock onder dat fandel voors. van die oorden van die Carmelijten ende van die oorden van die Augustijnen ende hadden hare religie versaeckt ende den cap (soe men seijt) over den thuijn ghehangen. Onder als als alle die goeden van die geestelijcheijt ghesocht worden van die Geusen zoe heeft dese broeder Augustijn voors. het goet van die voors. Reguliers verraden ende het goet van Onse Lieve Vrouwen ghiltGa naar voetnoot21 mede. Men seyt een waar seggen: Apostata est persecutor sui ordinis etc.Ga naar voetnoot22.

Als nu de stadt Haerlem is in handen van den Co. Mt. gegaen is anno 1573 op den 13 Juli ende die Spangers nu in stadt zijnde ende een deel burgers gevangen etc., zoe op S. Jacobs dachGa naar voetnoot23 is dese voors. Augustijn wel wetende dat hem niet goets nackende en was, heeft hij zijn habijt monnixcaps ghewijs anghetrocken ende menden alsoe die ZijlpoortGa naar voetnoot24 uut te gaen. Comende an die voors. poorte bij die Spangers hem ansiende doer quade suspici dat hij dus dick onder zijn monnixcap of habijt was,Ga naar margenoot+zoo lichten zij hem zijn cap op zoe zaggen zij dat hij een schoone paer hoesen an hadden ende veel gelt bij hem. Die Spangers trocken hem zijn cleeren uuijt (in Lantsloets van BrederodeGa naar voetnoot25 en huijse) ende namen al dat

[pagina 7]
[p. 7]

hij hadden. Ten laesten trocken zij hem die cap weders an ende leiden hem achter die strate als gevangen tot op het huijs met die trappenGa naar voetnoot26 op die Marct daer dander gevangens saeten. Hij stat daer gevangen van S. Jacobs voors. 1573 tot anno 1574 op den 7 Jannuarii worden hij tot die CarmelijtenGa naar voetnoot27 gebracht in die kercker. Onse eerwaerde vader Godefridus a MirloGa naar voetnoot28 biscop secundus van Haerlem en wouden met den gevangen voors. niet te doen hebben. Maer die gouverneur van die stadt Monsieur LiquesGa naar voetnoot29 woude hem gedoot hebben met den swaerden, tanden is hij in zijn paters handen overste van het clooster gegeven, ende hij was gecondemneert tot een eeuijghe gevangenis etc. EndeGa naar voetnoot30 dese broeder Augustijn is op den 15 Junii 1574 vrij ende franck uuijt die gevangenis gelaeten ende dat doert perdoen dat binnen Haerlem gheleesen worden op desen tijt ende tot zijn penitenci most hij met een brandende caers achter die processi gaen ende zoe is hij geabsolveert.

[9 Juli 1972]

Den 9 deser maent is tzavons omtrent halff uure negen dat eerste alarm gecloopt want dat Coeninox volck Sparendam ingenomen hadde.

[10 Juli 1972]

Den 10 de Rotterdamsche Spangiers over Alphen comende tot Amsterdam brengende met haer wagens x lasten tarruwen ende comende op Sparendam op die voors. dach hilden schutgewaert met Roobol, die welcken aldaar gevangen worden, mitsgaders alle zijn knechten ghestrooft, al waer die Spangers veel bentijs van kercken goet bij den Geusen gerooft, gecregen hebben.

Item ten selven daghe tegens den avoent doen die Spangers naer Sandtfoort trocken gingen uuijt Haerlem omtrent sesthalff hondert mannen, bij haer crijgende noch een deel vagabunden boeren, omme in den nacht die Spangaerts tot Santfoort tovervallen, waarvan capiteijn was Dirck BrasemanGa naar voetnoot31 ende Cornelis Engelen. Vaendragers Julius Cesar en Frans SchaterGa naar voetnoot32.Ga naar margenoot+Die welcke onversiens tot Sandtfoort comende etc., op die Spangers nijet denckende, hebben terstondt dvlucht gegeven ende daer bleven ettelijcke burgers, ende achterlaetende de wagens met het geschut ende

[pagina 8]
[p. 8]

cruijtGa naar voetnoot33. Een Spangert gevangen ingebract ende gebrant van Sparendam etc.

[13 Juli 1572]

Den 13 trocken hier voorbij Haerlem capiteijnen Heltman ende Duvel etc. met omtrent sevendallff hondert mannen op die Baen een stuck landts zoe genaempt, comende van Alcmaer ende wat gegeten hebbende trocken weder nae den CruijspoortGa naar voetnoot34.

Maer tsanderdaechs vertrocken zij wederom nae Den Haege, bij haer crijgende daegelijckx meer volcx sterrick omtrent XXIIC mannen ende hoewel zij mienden die Spangierts uuijter Haech te drijven, nochtans hebben zij die vlucht schandelijcke gegeven, als zij hoorden, dat die Spangerts quamen die maer twee hondert mannen waren, liepen als honden.

Item denselfden dach is Claes RuijchaverGa naar voetnoot35 der Geusen capiteijn nae middach omtrent een uuijren met 2 hondert soudaten binnen Haerlem gecomen ende is terstont gepubliceert dat niemant enichge cloosters kercken off ander godthuijssen ofte burgers souden beschadighen ofte eenich leet aendoen op met roede gecorrigeert te werden, ofte verbeurte van lijff ende goet.

[14 Juli 1572]

Den 14e deser maent is Lancelot van Brederode binnen Haerlem gecomen ende is van zeeckere persoonen met zonderlijnge triumph als met trommelen, pijp ende vaen met wagens ingehaelt ende elck een die hem inhaelden hadden drie groene helmen op haer hoeden van die in duijnen wassen.

[15 Juli 1572]

Parentesis. Den 15 is den prins van Orangien over die Maes gecomen met 8 duijsent paerde ende 12 fandelen voetknechten, zo men verstonde van diet gesien hadden.

[16 Juli 1572]

Ga naar margenoot+Den 16e dach heeft Lancelot van Bredenrode verstoert dat convent van den Zijl binnen Haerlem. Ick hebt die pater van het convent voors. hooren vertrecken dat zij meer den armen gaven dan int clooster verteert worden. Die pater is genaempt Joannes Petri VocciniusGa naar voetnoot36.

[17 Juli 1572]

Den eerste predicatie. Den 17 hebben die Geusen hun eerste sermoen ofte predicatie binnen Haerlem gedaen in die Backenesser kerck.

[pagina 9]
[p. 9]

[18 Juli 1572]

Den 18 dach is Lancelot voors. weder vertrocken uut die stede.

Ga naar margenoot+Parentesis.

[19 Juli 1572]

Den 19 1572 is des Co. Mt. leger ende heercrach voor Bergen Henegou getrocken ende aldaer geleegen tot den 24 Septembris. Somma totalis van Bergen ghescooten als ons die Duijtsen vertrocken hebben die int leger zijn gheweest 14262 scooten.

[21 Juli 1572]

Den 21e dach is die baljuw van Haerlem Christophel van SonnevieltGa naar voetnoot38 ghenaempt, diewelcke mede om den turbel uuijt Haerlem gevlucht was, met zeeckere Coenincx soudaten buijten Haerlem opt thuijs ter Cleeff gecomen tegens den avont.

[22 Juli 1572]

Ga naar margenoot+Deerste clock schorte. Den 22e dach is tzavonts omtrent ses uuren die clock geschort ende en is noch clock geslach, noch eenich geluijt weder ghehoert voer den 28 derselfden maent.

Item, zijn alle die burgers van Haerlem geboden den Prins van Orangien te sweren ende eedt te doen exceptis quibusdam:Ga naar voetnoot39

Ga naar margenoot+Den eedt. Dat swere ick die Co. Mt. ghetrouw ende gehouw te zijn ende den Prince van Orangien te kennen als stadhouder van Hollandt, verzaeckende den hertoch van Alba verclarende hem vijant van Co. Mt. Nederlanden ende den tienden penninck weer te staen. Soe waerlijc moet mijn Godt Almachtich helpen ende dat heijlige Evangelium.

Item op denselfden dach omtrent halff uure vijff alarm geclopt want die voors. Christofphel eenich ancomen bestonde nae den stadt.

[23 Juli 1572]

Den 23 dach, is alle die hennip ende al dat coren om stadt staende op geplocht ende zoe veel men mochte inne ghebrocht.

[24 Juli 1572]

Den 24e dach is die molen buijten die Cruijspoort affgebrocken met zeeckere huijsinge, boemgaerden ende is des stadts volck inne gejacht. Ende is omtrent elff uuren alarm geclopt ende die voors. baliju die moelens buijten die Zijlpoort met enighe huijsinge doen verbranden.

Item, tsavonts te zeven uuren wederom alarm geclopt.

Item op denselfden dach zijn noch binnen Haerlem gecomen twee fandelen knechten om het tbroot uuijt die schimmelen te eeten, van der Goude ende waren meest uuijt die venenGa naar voetnoot40 opgenomen.

Item op denselfden dach is gheboden, dat men alle boemgaerden buijten Sint Jans poortGa naar voetnoot41 staende omhouwen souden ende die huijsijnge ver-

[pagina 10]
[p. 10]

branden, twelcke terstont gheschiet is ende die huijsijnge tzavonts omtrent zeven uuren an brandt ghestecken.

[25 Juli 1572]

Ga naar margenoot+Den 25 dach is weder omtrent halff uuer ellff allarm geclopt door vrese vant ancomen der Co. Mt. volck, maer niet bedreven.

Ga naar margenoot+Item op denselfden dach is weder tzavonts omtrent vijff uuren alarm geclopt, doort aencomen van zeven hondert soudaten Spaniarden ende drie hondert Walen, bij welcke, zo men zeijden waren die gehelen raetGa naar voetnoot42 uuijten Haech, met zeckere rijcke burgers midt haer huijsvrouwen, geestelijcke personen, ende begaven hem int Bosch ofte den Houdt zo men het noempt buijten der stadt Haerlem ende quamen (die Spangerden) te mets die stadt bestoecken.

[26 Juli 1572]

Ga naar margenoot+Den 26e dach is gheheel gedestrueert ende geplondert dat Minnebroeders cloosterGa naar voetnoot43 binnen der stadt ende worden alsdoen die stadt beschooten met zeeckere velt geschut ende mosten alsdoen alle burgers kinderen der stadt Haerlem zoe jonge dochters als mede jonge vrijers of ghesellen so men seijt, an die Zuijdt zijde van der stadt van die Cleijne Houtpoort tot die Grote Houtpoort ende zoe voert aen aert draghen om die wallen te maecken.

Thuschen den 25 ende 26e snachs omtrent 12 uuren is die molen buijten die Grote Houtpoort van des Coenincx volck an brandt gesteecken.

Ga naar margenoot+Item op den 26e sachternoens omtrent drie uuren, is binnen Haerlem een levendich gebrandt, het jonge zeeucken genaempt, welcke belede dat hij die voors. stadt den 25 als dachs te voeren an brant geleijt zouden hebben; ende nae dat hij doot was is thooft offgehouden ende tlijff an vier stucken ende alsoe ter poorten uuijt gehanghenGa naar voetnoot44.

Op denselfden dach tzavonts omtrent acht uuren is weder alarm binnen die stadt geclopt want die Conijncx volck die zeven molens met die molenshuijsen buijten die St. Caterinen bruggeGa naar voetnoot45 opt Spaerne an brandt leijden ende was alsdoen binnen die stadt groote vrese, verdriet ende eelende, mede worden verbrant die molen met zeckere huijse buijten SchalwijckerpoortGa naar voetnoot46.

[pagina 11]
[p. 11]

[27 Juli 1572]

Ga naar margenoot+Den 27e smorgens omtrent acht uuren zijn twee Spaensche soudaten gevangen ingebrocht.

Item op desen dach is des Conijncx volck uuijt den Hout of Bosse vertrocken, en zijn die soudaten binnen Haerlem als doen wesende daernae uuijtgetrocken, verwachtende tot haeren hulpe zeeckere GaschoenzeGa naar voetnoot47 knechten daer Hans Colderman als commissaris te hael gheweest was ende hadde die van Enijnchuijssen gehaelt (na men zeijdenGa naar voetnoot48), waren omtrent die twee duijsent sterckt. Ende die zoudaten die uuijt die stadt getrocken waren nae den middach omtrent drie uuren sonder enich victorie ingecomen ende hebben als doen des Coe Mat volck geheel Overveen al die duijn cant langes ende veel huijsen in Schooten an die brant geset.

Item. Als doen iint vertrecken is des Co. Mt. volck tegens zeeckere knechten die Lancelot van Bredenroede toe quamen ter slach geweest op Velser heij ende isser veel in die loep gebleven ende verslagenGa naar voetnoot49.

[28 Juli 1572]

Den 28 dach smorgens omtrent ellff uuren is binnen Haerlem ingecomen die lutenant van die graef van Lummee of van der Marck genaempt Bartolt EntezGa naar voetnoot50 met die rentemeester van den BrielGa naar voetnoot51, met zeeckere paerden ende soudaten.

Den clock weder geslagen. Op den 28e dach smiddags te 12 uuren is die clock weder geslagen.

Item op denselfden dach waeren des Conijncx volck die in den Hout lagen ende thuijs te Cleeff altemael vertrocken ende is die stadt van dat belegge bevrijt.

[29 Juli 1572]

Den 29e zijn omtrent 3 hondert soudaten binnen Haerlem gecomen ende waren meest Bremeers ende Gaschoinerts ende quamen van wegen die graeff van der Marck voors. Capiteijn Ripperda diet al te schandelick gemack hebben van steelen, plonderen, roven etc.

Ga naar margenoot+Augustus 1572 tbroot gelijck in Julio.

[1 Augustus 1572]

Den eersten dach is van wegen die graeff ofte stadhouder van Hollandt (zoe men hem doen noemende) die Prins van Orangen ende uuijt name van den graeff van der Marck gepubliceert dat men alle geestlicke goe-

[pagina 12]
[p. 12]

den gout, silver ende alle andere ornamenten, op dat stadhuijs brengen moste, ofte ten minsten inventarium van die goeden te leveren ende die goeden bewaert te stellen in handen van die voechden van die ghilden ofte der kermeesteren, op te vallen in sware correctie ende gehouden te worden voor vijant vant gemeen welvaren ende der Prins van Orangen, off der Graeff van der MercktGa naar voetnoot52.

[2 Augustus 1572]

Den 2e is nae middach omtrent quartier voer drien levendich verbrant eenen Aecht Jansdr. alias Jassagis uuijt laste dat zij, zoe men zeijden, beleden hadde met Jacob Joppienss eertijts schout van Haerlem, een oude maecht vermoert te hebbenGa naar voetnoot53 etc. ende noch vijff of ses uuter stadt gebannen die welck om Aechten willen voors. gevangen waren.

[4 Augustus 1572]

Den 4e is tzavonts omtrent vier uuren ingecomen dat vaendel van den Graeff van der Marck genoempt die BrillGa naar voetnoot54 ende waren Walen ende mackent niet wel binnen der stadt.

[5 Augustus 1572]

Den 5e en 6e dach zijn alle cloosteren zoe vrouwen als mannen cloosteren, uuijtgenomen die Groote Kerck, Sint Jans Kercke ende tgrote Baghijn hoff, gedestrueert ende geplondert. Item zijn dese voors. gaesten weder vertrocken.

[10 Augustus 1572]

Ga naar margenoot+Den 10 dach smorgens omtrent 9 uuren is die Graeff voors. binnen Haerlem gecomen, met 40 of 50 man met thien of 12 paerdenGa naar voetnoot55.

Item is tzavonts omtrent halff zessenen een soudaet binnen Haerlem gevangen die welck was een Engelsman van des graven volck. Dese worden des avonts opt Sant gehangen, omdat hij droncken sijnde des cappeteijns Ripperda sijn lijfknecht des item namiddages doersteken hadden.

Ga naar margenoot+Item, zijn alle die staten van Hollandt binnen Haerlem vergaedert uuijtgenomen die stadt Amsterdam.

[15 Augustus 1572]

Ga naar margenoot+Den 15 dach is die Graeff voors. met zeeckere fandelen knechten nae Amsterdam gereijst so dat te beleggen.

[17 Augustus 1572]

Den 17 dach is dat vandel van Claes Ruijchhaever uuijt die stadt Haerlem vertrocken.

[22 Augustus 1572]

Den 22 zijn van die gemeen staten van Hollandt die burgemeesteren ende

[pagina 13]
[p. 13]

wethouders van Haerlem gestelt ende zijn alsdoen burgemeesteren gemaeckt Claes van der LaenGa naar voetnoot56, Dirick die VriesGa naar voetnoot57, Joncker Jan van VlietGa naar voetnoot58, Gerrit StuverGa naar voetnoot59.

[23 Augustus 1572]

Den 23 is die Graeff voors. wederomme van Amsterdam kerende met dat faendel van den Brill binnen Haerlem gecomen ende niet veel bedreven aldaer.

[28 Augustus 1572]

Nota. Den 28 dach is inder nacht binnen die stadt ellendich vermoert een jonck fraij geheselle ende noch vrijer, ghenaempt Jan Comelisz.

BanGa naar voetnoot60, ende dat van zeeckere Walen.

[29 Augustus 1572]

Het eerste spits recht. Op den 29e is binnen Haerlem deerste reijse spits Jans onthofft recht gehouden over enighe gevangen hoplieden, twelck noijt binnen der stadt gesien nochte gehoert was.

Ga naar margenoot+1572 September tbroot 3 stuiver.

[6 September 1572]

Den 6e op die middach twee gehangen.

[8 September 1572]

Den 8 is die Graeff van der Merck met dat witte fandel van den Brill Maria geboort naemiddach omtrent 3 uuren uuijt Haerlem nae den Hage vertrocken.

[10 September 1572]

Den 10e dach smorgens te zes uuren noch 2 gehangen die welcke eenen man ofte bode Pol genaempt ende des geweldigen provoest dienaar die om hem te vangen quamen vermoert ende doorsteken had, waerom die poerten gesloten waren ende een groot rommoer in die stadt was.

[11 September 1572]

Parentesis. Den 11 dach is Staveren in Vrieslant ingenomen van die Walen ende zijn zeeckere vermoert ende omtrent halff verbrant.

[13 September 1572]

Den 13 dach is weder recht ofte vierschaar gehouden, welcke gevaceert hadden zeder dan 7en dach Junii.

[24 September 1572]

Den 24e deser maent is die Coe. Mt. leger van Bergen vertrocken, als boven in Julijo den 19 staet geschreven.

October 1572 tbroot 3 stuiver vijff penningen.

[1 October 1572]

Den eersten dach heeft Mechelen swaren last moeten lijden want tis van Remigius ende Bavo des hertochs van Alba zijn volck ingenomen ende zoe schandelijck ge-

[pagina 14]
[p. 14]

plondert, geestelijck ende waerlijck nijemant uutgenomen, als men oijt gesien gehooert heeft, met oeck verscheijden manieren van schoffiericheijt ende gewelt, dat God ontfarmen mochte.

Voor dese tijt als dijt gheschieden is Loeven ende dandere Brabantse steden weder gecomen onder die obedientie van die Coe Mt.

[4 October 1572]

Ga naar margenoot+Item den 4 dach Octobris is die Grave van der Marck gecomen voer Schoenhoven, ende heeft dieselfde stadt belegert ende heefte den 9 des selven maents ingecregen met accoerdt, te weten, behouden lijff ende goet ende geen geestelicke te beschadighen; ende dat die burgeren in die principael kercke souden haeren dienst doen als voeren ende die Geusen souden ooeck een kerck hebben om haer predicatien te doen ende dies mosten die burgeren opbrenghen ende betalen die oncosten des belegs. Dit alles wel besegelt, ende onderteijckent van den minheer den Prins van Orangien ende den Grave van der Marck voors. maer en heeft zijn woort niet gehouden an burgers of an geestelijcheijt.

[8 October 1572]

Den 8 dach is binnen Haerlem groet romoer gewest, doer reden dat die soudaten die Grote kerck wilde opsmijten, maer is van die wethouders van der stadt ende met groote ascistentie van die burgers oock met gewelt geresisteert.

Osse merckt. Den 13 dach is die gemeen osse merct welck binnen Haerlem op dat Sant of mercktvelt zo men dat noempt, plaach te wesen ghehouden buijten die Cruijspoort, in die velde ende waren aldaer ontelber veel besten.

[29 October 1572]

Den 29 dach nae middach omtrent quartier voer drien is den Prins van Orangien binnen Haerlem gecomen, met die voerst van MandersloeGa naar voetnoot61 ende noch redelijcke staet ende hij worden ontfangen int S. JanscloosterGa naar voetnoot62 ende dat was zijn logement.

[31 October 1572]

Den 31 dach is die Graeff van der Marck naemiddage omtrent halff uure 3 met hondert 25 paerden, ende noch veel haeckgeschutten in stadt gecomen.

Ga naar margenoot+November 1572 tbroot 4 stuiver.

Op den eersten in der nacht ist dapperlijck gesneijtt ende gevroosen zoo dat alle wateren zeer starck beslooten waren.

[3 November 1572]

Den 3 ende 4 dach ist clooster van die PredicarenGa naar voetnoot63 binnen die stede

[pagina t.o. 14]
[p. t.o. 14]


illustratie
1. Titelpagina van het manuscript van Willem Jansz. Verwer.


[pagina t.o. 15]
[p. t.o. 15]


illustratie
2. Plattegrond van Haarlem naar de kaart van Jacob van Deventer, 1550.


[pagina 15]
[p. 15]

schandelijck geplondert ende geraseert ende terwijl die Prins van Orangien ende die Graeff van der Marck noch beijde presentelijck binnen der stede waren, hoewel nochtans die Prince voors. dat doer sijn eijgen wacht ende den burgemeester Dirick Jacobsz. die Vries verbieden liet.

[6 November 1572]

Op den 6 dach is den Prins van Orangien, met die graeff smiddachs omtrent 12 uuren uuijt die stede nae Leijden ghetrocken.

Parentesis. Den 16 dach is Sutphen ingenomen van des Coe Mt volc ende is mede zeeckere plonderije gedaen ende met die stadt niet alte wel gehandelt. Bij die 400 burgers onthalst ende gedoot, noch met die gemente alsoe dat zij sommige vrouwen presenteerden, so men seijden, om gelt te vercopen.

[19 November 1572]

Ga naar margenoot+Op den 19 dach zijn alle die geweecken uuijt Haerlem die men Catholijcken noempt ende dien tregement van den turbel ende tincomen des Prins van Orangien in Holland niet an en stonden, ingeropen met den clock, op pene van hondert gouden rijalen.

Mede op denselfden dach met die clocke affgeropen ende wel scerpelijck geboden, dat men alle geboemte, boemgaerden, huijsen ende wat dat stonde binnen die 60 roede an die stadt, dat men dies moet affbrecken ende ter aerden ruijneren.

[20 November 1572]

Parentesis. Den 20 dach is Amersfort, Harderwijck, DelbruchGa naar voetnoot64 met noch andere steden weder an den Coe Mt gegaen ende onder zijn subiectie.

Ga naar margenoot+Parentesis. Op den 22 dach October is Svol, Campen, ende die ander Overijsel steden weder gecomen onder die obedientie van Coe Mt ende hebben des hertoch van Alba zijn volck ende soudaten ontfangen. Is aldoen die graeff van BerchGa naar voetnoot65, die dese steden van wegen des Prins van Orangen ingenomen hadden, als hij dese steden ende dorpen wel heerlijck gheschat ende belast hadde, wech getrocken ende dese voors. plaets begeven ende schandelijcke verlaeten.

Vrijeslant. Desgelijck heeft mede gedaen graeff Joest van SchouwenburchGa naar voetnoot66, die hem als stadthouder van Vrieslant van wegen des Prins van Orangen verclaerde. Als hij die steden in Vrieslant, als Staveren, Franicker, Sneck, Bolswaert etc., met noch andere platzen wel geschat ende geschooren hadde, gaen strijcken met die beut. In alsoe Vrieslant den 24 met zeeckere goede gaen loopen ende alsoe weder gecomen onder die

[pagina 16]
[p. 16]

obedientie der Coe. Mt. ende hebben dat crijsvolck van den hartoch van Alva ontfangen.

Ga naar margenoot+December 1572 tbroot 4 stuver.

[1 December 1572]

Nota. Op den eersten deser maent smorgens thuschen thien ende elff uuren is onder tparlement Naerden ingenomen ende is daer al vermoert dat men in wapen vonde, zulx men van zoedanighe moert niet veel verstaen hebben. Is mede die stadt zoe schendendelijcken geplondert als men oijt gesien heeft of vertrecken mach, meestendeel van der stadt aff gebrandt, die muren geruineert ende alsoe is die plaets van des hertogen van Alva zijn volck geheel bedorven ende och lacij desolaet gelaten. Ja sulcken moort onder die burgers ende vrouwen, kinderen dat den jongsten dage wracht zal roepen voer die oogen Godts, want het ellent en is niet om scriven. Den levende fonteijn wil doer zijn barmarticheijt alle provincien ende steden bewaren van sulcken schandelijcken perickel ende moort.

Parentesis. 1566Ga naar voetnoot67 hebben die Geusen op haer borst een contrefeijtsel gedraghen aen deen zijde Coninx hooft, an dander zijde een bedelaers saeck, met twee gevouwen handen deur malcanderen, ronts om thooft stont gescreven: En tout fidelles au roij, an dander zijde: Jusques aporter la besaceGa naar voetnoot68 ende an die hoet hinck een Lazarus nap.

1572 hebben die Geusen (in dese landen ende in Brabant etc.) gedraghen een brille aen die rechter arm, aen die hoet negen penningen, die thiende op het punct van haer rapier tot spijte van Duc Dalba met zijne consorten dat zij die soucken souden.

Ga naar margenoot+Warachtige geschiedenisse in cort die anno 1572 ende 73 binnen ende buijten Haerlem ten tijde des belegerings gebeurt zijn

[2 December 1572]

Vicit vim virtusGa naar voetnoot69

Naedemael den hertoch van Alba capiteijn generael van dese Nederlanden van Coninx wegen die steden van Bergen Henegou, Mechelen, Zutphen, Naerden, etc. sommighe met gewelt, ende dander met gemoede voorspoedelicken onder Coe Mt subiectie weder gebracht heeft ende den eersten anstoot op Hollandt nu moste gedijen, soe heeft den stadhouder

[pagina 17]
[p. 17]

BoussuGa naar voetnoot70 tAmsterdam zijnde met Don FredericoGa naar voetnoot71 des Hertochs zoen, missiven an den stadt Haerlem gesonden op den 2 dach Decembris voors. 1572 ende terstont is die wet daer op vergadert tot savonts te negen uuren toe.

[3 December 1572]

Op den 3 dach smorgens te 7 uuren heeft Dirick Jacobsz. die Vries oude burgemeester weder alle die vroetschap ontboden op desen brief als dat zij met malcanderen wilden concluderen antwort op desen brief voors. Het inhouden was, dat die burgers ende ingesetenen noch stonden genaden te vercrijgen, behouden lijff ende goet, die stadt op te geven, want die genade die hij ander steden hem opgevende, ende die wreetheijt die hem tegenstonden bewesen hadden, hij ock an ons bewijsen zoude.

Waeromme die wet hier in doende alle narsticheijt, beducht zijnde voor haer vaders landt, en hebben geen middel conen vinden, elck was bedeest voor dander. Ten lasten hebben zij overgestempt dat zij het loot worpen zouden onder mencanderen, om alsoe met het rapoert na den stadhouder Boussu te trecken. Aerian Pietersz. van HoorenGa naar voetnoot72, ende Jans Janssz. VerwerGa naar voetnoot73 den ouden lacenvércooper, dit spul in zijnde, ende dat den Raet niet secret en was, als het behoerden (want Pieter Janssz. Kies cum sociis en wouden in dese saecken niet stemmen), zoe en wouden zij niet trecken die 2 personen voors. noch daer om worpen, liever al te verliesen dat zijGa naar margenoot+hadden, haer excuserende met den anderen, ende dochten dat zij niet bequaem (of het loot op haer gecomen hadden) en waeren, om het rapoert over te dragen, want zij sagen verder ende ten was geen kinderspul. Christophel van SchagenGa naar voetnoot74 dit zijnde, datter die 2 voors. personen als Aerian Pietersz. ende Jan Janssz. niet an en wilden, heeft geseit, ick belove uluijden als een man van eeren ende op den eet die ic den Coe Mt gedaen hebbe, commet het loot op ulijden ic sal voer u trecken. Zij waren content. Het worden geslooten dat zij worpen zouden, maer Pieter Kies cum sociis en heeft niet mede geworpen met dander.

Nu het loot werpende is gevallen op Dirrick Jacobsz. die Vries burgemeester en Jan Janssz. Verwer voors. Doen zeijden Christophel van Schagen voors.:

[pagina 18]
[p. 18]

Ic sal voer u trecken, als hij dede, uut een goet haert. Dese personen zijn getrocken: Dirrick die Vries burgemeester, Christophel van Schagen en Mr. Adriaen van AssendelfftGa naar voetnoot75 als pensionaris, secretelijcken op den noene te 11 uuren op den 3 dach Decembris dat niet een burger of ingeseten en wijsten, met een slede die Sperwouwer poorte uut na Amsterdam toe, waerom een groot verscricken, ende nijet wetende wat dencken onder tgemeen volck ende ingesetenen die in stadt waren. Maer Peter Kies cum sociis voors. hebben hier niet met allen toe willen verstaen, want zij meer om haer eijghen profijt dan om tgemeen landts orbaer soliciterde, en hebben dit selfde den burgers nae dat die drie personen voors. vertrocken waren te kennen gegeven. Maer niet als het ghesciet was, maer dat zij met haer drien voors. om die stadt in handen van den hertoch van Alva te leveren, met verraet, nae Amsterdam getrocken waren. Waerdoer Wigbolt Ripperda, hiervan ock vermaendt zijnde, die toen ter tijt alleen capiteijn binnen Haerlem was, heeft beijde de schutterijen op die nieuwe DoelenGa naar voetnoot76Ga naar margenoot+doen vergaderen ende burgers die nu bijnae deur dit spel als Pieter Kies met zijn alherenten haer an gegeven hadden, twelck inder waerheijt zoe niet en was, heel ontsinnich bijna verwost waren, voerghehouden, off zij bij den eede die zij den Coe Mt gedaen hebben, ende den Prince van Orangien te kennen voier een stadthouder, blijven wilden of nijet, waerop van hem allen veel liever te sterven dan den eedt te brecken, geantwort isGa naar voetnoot77. Dit verhoorende Ripperda heeft hij van den burgers om alle verraet te schouwen, twelck doen sceen te regeren den eenen helft van de slootelen van de poorten, waterpoorten, sluijsen van de stadt in sijnen bewaeringe, ende dander helft in handen van de burgemeesteren te blijven, begeert, opdat den een sonder den anderen niet soude doen, ende belooft den stadt met goet ende bloet ende alle zijn soldaten voor te staen, tot den laesten droppel bloets toe, twelck alsoe geconsenteert is.

[3 December 1572]

Den 3 dach Decembris des middachs is Joncker Jan van Vliet burgemeester indt stadt gecomen, diewelcke lange tijt toe Enijnkuijsen van tgemeen landts weegen in commissie geleegen hadden, om knechten die Lazarus MolersGa naar voetnoot78 toe hoerden te monsteren, die in Waterlant lagen, op den Niewendam, ende oeck mede te bestellen dat die scheepen van Enchuijsen haer gereet zouden maecken om voer Amsterdam te trecken, ende voorts om cooren ende provanden in stadt te bestellen. Als dieselve nu die onraet in tstadt heeft vernomen, heeft hij die burgers een goet haerte

[pagina 19]
[p. 19]

anghesprocken zeggende, hebt altezamen goeden moet. Ic weet raet om cooren, buscruijdt, ende gheschut, wij sullen die Spangerden met Godts hulpe wel wederstaen, twelck die burgers wederomme eenen goeden moet heeft gegeven. Daer worden terstondt twee posten uuijt gesonden met brieven nae den Prins van Oraingen tot Delft, ende dander na tnoorder quartier bij Amsterdam aen Laserus Molders die daer omtrent lach met 10 faendelen Duijtsche knechten.

[4 December 1572]

Ga naar margenoot+Den 4e Decembris 1572 is Christoffel van Schagen ende Mr. Adriaen van Assendelft pensenarius smorgens eer die poort open gedaen werden van Amsterdam tot Haerlem nergens aff weetende gecomen en sijn op denselfden dach gevangen nae den Prince van Oraingen tot Delft gesonden. MaerGa naar voetnoot79 Dirick Jacobsz. die Vries oude burgemeester is tot Amsterdam gebleven ende en quam noeijt weder in stadt dan int jaer van 1574. Toe was hij ghepardoneert van den Coe. Mt.

Op denselfden dach es Lazarus Moiller een overste van thien fandelen Duijtsen knechten uut Watérlant nae Haerlem gecomen, van welcke vier fandelen met zijn luijtenant in stat gecomen waren, met haer capiteijnen. Jacob SteenbachGa naar voetnoot80 des oversten luijetenant, Christoffel VaderGa naar voetnoot81 een hopman, Lambert van WittenbergGa naar voetnoot82 een lutenant, Marten PruijsGa naar voetnoot83 capiteijn. Op denselfden dach als dese voors. capiteijnen ende knechten nu ingecomen waren, soe es die lieutenant van capiteijn Ripperda van Groeningen met zijn volck nae Ste Bavoen kerck gegaen ende hebben die gedestruijeert van beelden, misgewaet ende anders ende alle tzelfde geroeft behalven drie orgelen ende het font, ende het coere met het gestoelt is blijven staen. Leest David psal. 73 ut quia Deus repulisti nos.Ga naar voetnoot84 etc. ende den 78 psal. Deus veneruntGa naar voetnoot85 etc.

Op denselfden dach alsoe Gerrit Claesz. van der LaenGa naar voetnoot86 capiteijn was van Spaerendam, sien sijn knechten van voirs. schanssen van Sparendam

[pagina 20]
[p. 20]

met haer geschut dat zij in haren scanssen hadden voir Haerlem gecomen ende wolde zoe wel in stadt weesen als die poupen dat zijn Hoechduijtsen zoe genaempt als van Bremen, Staden, Hamborich, ende daeromtrent ende geen ander Duijtsen, of Mijsmaffen genoempt zoe men zeijt. Soe esGa naar margenoot+Gerrit Verlaen voors. bij haer gegaen ende haer gebeden ende zijn wederom nae Sparendam getrocken.

[5 December 1572]

Op den 5 dach dese brief ontvangen etc.:

Copie a copie

Die superscripsie was:

 

Waerdighe onse zeer lieve ende beminde burgemeesteren, scheepenen ende raden der stadt Haerlem.

 

Eersame lieve bijsonder. U.L. is kennelijck dat die gansche leger ende macht van Coe. Mt alhier is, ende zij luijden alle uren meer ende naeder genackt, want alrede binnen de dorpe van Sloeten eensdeels gearrivert is, ende die reste terstonde volcht. Want die Geusen van den Niewendam al gewecken zijn, ende die Geuse sceepen nu onder handen zijn ende becomen zoedat ghij die eerste wesen sult die men benauwen sal.

Waeromme ghijluijden u grootelijxs te haesten hebt omme uwen stede met de inwoenders van dien, van een onsprekelicke bederfenisse Uluijden seecker impederende, sonder vertreck te bevrien, want wij verhopen ende zeerlicke weeten dat ghijluijden alsnoch genaede vercrijghen sult. Ick en twijfele niet, waer U luijden kennelijken dat sommige van onse heeren als mijn heer den deeckenGa naar voetnoot87, ende heer AdriaenGa naar voetnoot88 canonick metter daet arriverden, bij aenschouw geblecken is hoe met Naerden gehandelt is, twelck ghijluijden in cas van weijgeringe te verwachten staet. Ghij sout niet anders peijsen dan Uwe stede in de ghehoersaemheijt van zijne Coe. Mt. te leveren jae dat meer is, U voer desen tegenwerdigen moet geraeden is tzij met gemoede oft met wapenen U selven van den rebellen vendiceren, denckende beter te wesen van de religie, Coe. Mt, ende vaders landt met een goede ende oprechte zaecke Uwe personen te haeserderen endeGa naar margenoot+uwe landtsheer gepresen te worden, dan bij gebrecke van dien metten

[pagina 21]
[p. 21]

rebellen als medepleegers ende complicien overrompelt ende vermoort te worden, ende uwe huijsen metten imboele van dien te pilgeringe ende branden overgegeven te worden.

Hiermede een eenich adieu tot den jonsten daghe toe. Eersame lieve bijsondere, God zij met U allen. Uuijt Amsterdam desen 4 Decembris 1572 bij uwen hardtgunstichsten vrienden

Lestannir
J. SperwoudeGa naar voetnoot89
Dirrick Jacobsz. de Vries
Jacob Claesz. WijGa naar voetnoot90
Wamelen
F. NesseGa naar voetnoot91

 

Den bode van desen brief worden opgehangen met een veltteijcken, wijt ende roet, dat zij hem gegeven haddenGa naar voetnoot92.

[6 December 1572]

Ga naar margenoot+Den 6 dach quamen die Spangers in Sparwouw ende hebben seeckere scermutsinge tegen die van Sparendam gedaen.

[7 December 1572]

Op den 7 dach hebben die burgemeesters een cappiteijn, drie hondert haeckschutten ende een deel dubbel soldanaers geordineert uuijt vijff vaendelen ende die nae Sparendam gesonden, met den hopman Matheus Spruijs tot assistentie die van Sparendam.

[8 December 1572]

Ga naar margenoot+Den 8 dach es Dirck MatheeuszGa naar voetnoot93 een van de zeeven capiteijnen van der stadt met noch ettelicke getrocken na Sparendam ende heeft den dijck deurgesteecken ten eijnde dat het lant onder mochte loopen, het welcke sij niet diep ghenoch ghedolven en hadden etc.

[9 December 1572]

Ga naar margenoot+Den 9 dach hebben die Spangers tselfde gat snachts wederom toegeworpen ende die landtluijden een loopscans gemaect, waer uuijt sij eenighe sarmutsinge gebracht hebben.

[pagina 22]
[p. 22]

Op denselfden dach is de heer van AlgondoGa naar voetnoot94 als comissaris van de Prinche wegen binnen Haerlem gecomen ende den oude wet affgeset, ende die scutterie op die Nieuwe Doelen ontboden heeft ende voor gehouden als dat zij uut die burgers die haer bequaemste dochten kiesen souden tot burgemeesters scheepenen ende wethouderen, waerop elck tot zijn advis bij gescrifte overgelevert heeft. Dese Algondo commissarius ende opperste raet van den Prince van Orainge is anno 1573 mense Octobris in fine, op Maerslus gevangen van die Spangers, aldaer die Prince een groote neerlach hadden ende zoe worden hij doer Haerlem ghebracht ende bleef daer een nacht ende zoe nae Utrecht op Vredenburch gebracht ende aldaer ghehouden.

Item op denselfden een gebot gedaen dat alle homanschappenGa naar voetnoot95 hem an die vesten vinden soude om aldaer alle die cappen van die torens aff te brecken ende dit deur bevel van die gouverneur Ripperda.

[10 December 1572]

Op den 10e es die uutspraeck van de vorn. heer van Algonde gedaen als dat dese nagescreven persone souden regeerenGa naar voetnoot96: Claes van der Laen, Jan van Vliet, Gerrit Stuver, Pieter Janss. Kies burgemeesteren der stadt Haerlem; Jacob van HeussenGa naar voetnoot97, Willem Aeriansz.Ga naar voetnoot98, Adriaen van BerckenroedeGa naar voetnoot99, Matheus Augustijnsz.Ga naar voetnoot100, Claes Matheeusz.Ga naar voetnoot101, Pieter Wil-

[pagina 23]
[p. 23]

lemsz. BalGa naar voetnoot102, Cornelis Rijckessz.Ga naar voetnoot103 scheepenen der voirs. stede.

Ga naar margenoot+Op den selfden dach naedat capiteijn MichielGa naar voetnoot104 met Gerrit van der Laen van den Prince comende op Sparendam gecomen was, soe zijn die Spangerden an alle canten want het gevroosen was angecomen ende den schans bestormt ende geweldiger hant gewonnen ende veel geslagen onder welcke Marten Pruijs hopman ende Gerrit BerckhoutGa naar voetnoot105 lieutenant van den hopman van der Laen oeck mede geslagen zijn. Dander sijnt ontcomen over ijs. Doen nu die burgemeesters, capiteijnen ende hopluijden van der stadt Haelmer van verde saghen, dat die Spangerden op Sparendam stormden, zoe hebben die van der stadt twee vaendel burghers ende een vaendel Duijtse knechten die in der stadt lagen, die van Sparendam tot ontzeet ghesonden, maer doen zij een stuck uut der stadt waren, quam die tijdinghe dat Sparendam overvallen was.

[11 December 1572]

De 11 dach sijn sij voir de stadt gecomen ende hebben de stadt besichtich omtrent elff uuren smiddachs, ende nae den noene is stadts volck uuijtgetrocken om tegen haer te scarmutsen, maer een deel van de Spangerden op die toorn vant LeprooshuijsGa naar voetnoot106 leggende hebben seer vreselijck met mosschetten in stadts volck gescooten, dat zij der veel gequeest hebben, ende sij gingen niet mis, ende zoe dat stadts volck weder die keer nae stadt genomen hebben.

Daerna hebben die Spangers eendel het Reguliers clooster, dat welcke een booch schoot van der stadt is of wat meer, eendel het Leprosenhuijs, welck gemenijck der siecken huijs wort genoemt, een weijnich naeder die stadt, eendel ock omtrent het huijs ter Cleef ende anders soe wel edelluijden als boerenhuijsen, die na het Noorden staen, ingenomen.

Het beleg

Die Spangers met Don Frederico op het huijs te Cleeff ende daer omtrent. Die Walen in het dorp van Overveen, ende die huijsen ende die duijnen. Die Duijtsen in den Hout of Bosch (so men seijt). Die paerden tot het

[pagina 24]
[p. 24]

Ga naar margenoot+dorp Hemstede ende daeromtrent. Die overste van die Spangers gelijck ock van gantsche heijrleijer is geweest des hertochs van Alba soon, Don Frederico. Van die Walen als men meijnde, die heer van NoorcarmesGa naar voetnoot107.

Van die Hollanders ende oeck Nederlanders, die heer van BoschuGa naar voetnoot108 die stadthouder van Hollandt, van den Coe. Mt. gestelt.

[13 December 1572]

Den 13 is de graeff van der Marck met twee bende ruijters ende 18 faendelen knechten uut Leijden getrocken ende heeft zijn leger geslagen tot SassumGa naar voetnoot109 een dorp zoe genaempt leggende in den Zuijden.

[14 December 1572]

Den 14 dach is hij met een dulle moet nae Hillegom getrocken ende voorts nae den Weligen berchGa naar voetnoot110, alwaer hem de Spaiensche ruijters met een deel voetknechten ontmoet zijn zoe datter een dapper scermutsing onder haer beijden gevallen es, zoe datter 2 paerden onder den Graeff gescooten sijn. Die Spaingaerts hilden dat overhooft ende den Graven volck souden altesamen gebleven hebben waert datter geen ijs geweest hadden. Op desen dach hebben sommighe ruijters, als aenkundigers ende ontseggers des oorlochs, onder die stadt tredende, met luijder stemme die van der stadt gevraecht, off zij haer wilden opgeven, behouden lijff ende goet. Zij en cregen geen antwoort.

[15 December 1572]

Den 15 dach hebben des Coe. Mt. volck haer scansen gegonnen te macken voir den Cruijspoort, want het heel nevelachtich was ende het hijselde den geheele dach doer.

Parentesis. Dese stadt Haerlem was een die kranchste stadt in Hollandt gereckent ende daer en was ock niet meer (so men voer seecker wel wijsten) als 18 last koren ende 3 tonnen pulvers.

[17 December 1572]

Ga naar margenoot+Op den 17 hebben sij haer gescut geordoneert. In der nacht hier en tusschen hebben die burgers de wallen, die niet starick en waren, een weijnich gehoocht ende angevult soe zij best conden ende mochten, meenende dat het geen ander geschut en was dan sij op Sparendam van stadts volck genomen hadden, twelcke wij sanderen daechs wel anders en waer geworden sijn.

Cugelen nomen die Duijtsen ende wij clooten, gescooten van 42, 41, 40, 39 ende mijnder ponden toe ende waren 14 stucken op een rije gestelt thussen St. Janswech ende den Cruijswech int Noerden, ende waren genaempt die vliegen van Namen, ende daer waren cartauwen onder etc.

Omtrent desen tijt zijn tot Haerlem eenighe van de oude weet, die in de

[pagina 25]
[p. 25]

reijs van Diricks Jacobsz. de Vries cum sociis geconsenteert hadden, in bewaerder hant elcx binnen haeren huijse van zeeckere wachters bewaert ende in regaerde gestelt, op haeren costen, tot zeeckeren dagen toe; ende daer en boven is Aerent Janss. van DordrechtGa naar voetnoot111, schout van Haerlem, in presentie van twee scheepenen als Peter Willemsz. Bal, Adriaen van Berckenroode, ten huijse van dese nae gescr. personen gegaen als Mr. Dirick RampGa naar voetnoot112, Mr. Jan van ZuerenGa naar voetnoot113, Mr. Hugo BolGa naar voetnoot114, Zijbrandt van BerckenrodeGa naar voetnoot115, Dirrick Claesz. WijGa naar voetnoot116, Jan Jansz. Verwer den ouden lackenvercooper, Steffen Dirixsz. brouwerGa naar voetnoot117, Aerian Petersz. van Hooren, Mr. Cornelis Haegen rector van HaerlemGa naar voetnoot118 ende heeft van haer eedt begheert ende handtvestich te doen op den eet die zij den Coe. Mt. gedaen hadden, zoe hebben zij haer verbonden niet uut den huijseGa naar voetnoot119 te gaen op lijff ende goet te verboren, rerende ende onroerende, tegenwordighe en toecomende, geen daer uuijt gesondert, ende sufficiente borge geconstituert van duijsent gulden daer en boven om alle gebrecken daeraen verhaelt te mogen worden.

Ga naar margenoot+Op den 17, als die Spangers hen nu rondt omme de stadt beleegert ende in goeder ordinancie gestelt hadden, soe hebben eenighe van haer, twelck aen haer spraecke gebooren van Amsterdam scheenen te wesen, an alle poorten in den avont van de stadt gesongen:

[pagina 26]
[p. 26]
 
Christus is opghestanden,
 
Ons is een beut voorhanden
 
Dus willen wij alle vrolick sijn,
 
Haerlem sal ons troost (of vrij eijghen sijn) sijn, kijrieleijs

ende die van Amsterdam het gepopel seijden, zoe wij dit ghehoort hebben, wat sal Haerlem ock lacij wederstaen, het is een neest ende een coeltijn. Wij willent met lange ckocken opsmijten, die zij al lachende op haer zijden of lijff bonden als rapieren om zoe die poorten open te slaen. Men mach wel seggen dat het een clachelijck ding is als die eene gebuere om dander qualick of infortuijn lacht ende verblijden in haer ongeval. Godt beter, het geboert dicwijls so men seijt, dat die eene om des anderen qualick waren lacht ende hem daerin verblijt, dat nochtans zoe niet en behoert tegens God ende alle redenen ende tegens die nature ende Godts gebooden ende met veel meer andere schempeere worden. Men seijt ansiet dat eijndt etc.

Op desen dach isser gepubliceert met stadts clocke dat men 3 dagen vasten ende bidden zouden, opdat God ons zouden willen verhooren ende graci geven tegens die benautheijt ende aenstaende perickel, daer wij in waren.

[18 December 1572]

Ga naar margenoot+Op den 18e hebben sij begonnen te scieten op die Cruijspoort borstweringe van der mueren ende het blockhuijs, soe dat sij ten laesten den binnen Cruijspoort met die vleeugel van de stede vesten brugge onder die voet gescooten hebben, soe dat se het bolwerck van de stat scheijden ende die knechten daerop wesende die vlucht nemende, doer een cleijn gaetcken naeder stadt. Ende sij niet rustende soe scoten zij op St. Janspoort, ende alle die borstweering langes, ende die burgers dat siende hebbenGa naar margenoot+wolsacken, hobbesacken ende ander hout ende balcken daer in die gaeten gestopt, niet vresende eenich gescut, soe dat die dienaer van Jan van Vliet burgemeester an zijn lijff doot gescooten wordenGa naar voetnoot120, maer vielen eeven dapper weder an. Ende die St. Janspoort worde zoe gescooten dat men de gevangenis daer vandaen mosten brengen op stadthuijsGa naar voetnoot121.

Ende daer worden een dienstmaecht genaempt Claesen Gerritsdochter gescooten met een groote cloot, die aerde voer haer Mr. droech an de wal, al haer clederen met haer hemde van haer billen tot beneden toe sonder eenighe quetsinge an den lijve affgescooten. Ende Jan van Vliet burgemeester heeft haer heerlickheijt met zijn mantel bedeckt ende is soe na huijs toe gegaen ende het was de dienstmaecht van Frans Janss. in den Spiegel, een coomen in de Bagijnestraet.

[pagina 27]
[p. 27]

Nota. Item ten huijse van Willem Laeckenman Ga naar voetnoot122 in de Baertel Jorisstraet is de scoorten, met alle die steen roockvleijs ende speck onverre gescooten ende die groote cloot vil thusschen vier cleijne kinderen in met alle die steen, vleijs ende speck ende daer en is niemant beschadicht.

Item: Hoe past u dat Haerlem, riepen Conijncx volck, wilt ghijt noch niet opgeven. Men sal dij noch al bet comen ende diergelicke onverdrachelijcke schempredenen.

Nota. Op dese tijt worder ock een sieck man diewelcke aen die koertze te bedden lach, met een nachtabbert gedeckt zijnde, die tabbert midts doer an stucken gescooten ende die cloot is voorts doer een muijr heene ghevlogen sonder denselven voirs. man in eeniger wijs te beschadige ofte quetzen.

Item dat blockhuijsGa naar voetnoot123 dus bescooten zijnde soe warrender burgers in die voorpoort haer wach hebbende, diewelcke doert schijten daerin bevallen waren ende met groot perickel doer een cleijn gaetken ontquamen, ende alsoe haer lijff salverende.

[19 December 1572]

Ga naar margenoot+Op den 19 hebben zij op die voernoemde plaetzen wederom gescooten zeer vreselicken, maer stadts volck zijn savonts die voirgaende dach met stille wacht nae tblockhuijs gegaen ende dat besetGa naar voetnoot124 ende des avonts soe is die Cruijspoort, soe die binnen als der buijtenpoort met balcken, hout, ende aerde toegebolwerckt zoe dat deur die binnen poort maer een enge wech opgehouden is daer men deur nae het blockhuijs gaen mochten een man tenemael.

[20 December 1572]

Ga naar margenoot+Op Sinte Thomas avont den eersten storm. Op den 20 dach Decembris welcke was S. Thomes avont, hebben sij den gantschen dach langs maer ghescooten, bij aventuer omdat het cruijt ende clooten, als men vermoede, nu bijnae verscooten waren. Dan terstont plancken ghemaeckt hebbende, om een brug te leggen, daer zij met gemack, soe zij meenden, over souden in stadt vallen, hebben zij ooc saexckens veerdich gemact om dese sonder schade op haar hoefden te dragen. Voorts hebben zij alle reeschap, welck tot een anval ende den storm noodich, bereijt.

Voer de storm. Eer die Spangers anquamen om stormen worder een gebet gesprocken dat capiteijn Steenback dede doen door zijn predicantGa naar voetnoot125. Zoe villen zij altesamen neder op die aerde ende baden Godt om

[pagina 28]
[p. 28]

graci, dat hijer wilden verlossen van den vreselicken storm die haer aenstanden waren ende haer moet geven om die Spangers ende storm te resisteren want zij den doot voer haer oogen zagen. Ende alsdoen worden een ijgelick op zijn quartier geset ende in ordinancien.

Ende omtrent te een uuren na middage sijn sij teghelijck met ghewapender hant, bijsonder die dapperste ende sterste crijsluijden van die Spangerden angelopen, maer ropende victorie, victorie. Het was voorwaer haring (als men seijt) geropen eer sij se in die sack hadden, want Gods uure en was noch niet gecomen dat wij zoe overrompelt zouden worden, overmijts die goede devote haerten die daer in stadt waren.

Ga naar margenoot+Dese storm duerden ander half ure lanc, ende die eenoochde cycloopen donderden tot 159 scooten. In welcke storm capiteijn Steenback doen ter tijt met zijn knechten op tblockhuijs wesende hem zeer vromelijck gehadt heeft. Want hij een Spaensche faendrager om hoeck comende ende oeck victoria ropende, heeft het faendel uut die handt gegreepen ende op zijn overlants geseijt: Dat salstu liegen, ende met hetselfde fanedel doersteecken, ropende: wat maechtstu in mijn logement, du bistu hier niet bescheijden, du kaerel. Ende die knechten ende die burgers op het blockhuijs ende an de mueren hebben haer oeck zoe met worpen van steenen ende met scieten geweert, ende zij hadden daerenboven alle manier van gheweer ende lancien ofte corte spietsen bedacht. Daerbeneven hadden sommige hoepen ofte cransen met werct, pick ende smeer bewonden, met welcker zij als brandende croonen, in die ghedaente van die MedaGa naar voetnoot126 ghemaect, van welcken men in die fabulen leest, die aencomende vijanden, als onverwinners betaemde ghecroont ende eerlijck ontfangen mochten worden. Noch instrumenten van vorcken, drietanden ende spietsen, kuesen met ijseren proppen, die men gemenijlick morgensterren of populcijsen noemt ende met haeckgescut die als clooten regende oft hagelden met een donder te rugge gedreven, ende ter aerden geworpen, ende zoe den veste gevult, ende men sach daer vijff Spaense fanedelen bliven onder die walle ende wel drie hondert, (zoe wij uut die gevangens verstaen hebben) nae Amsterdam, met sleeden gebracht. Uuijt gheseijt die groote maitres die die doot waren gesonden. Ende angaende van die burgers ende soldaten isser boven 50 of 60 mit het groff gheschut of springen van steenen ende met cleijne roers ghebleven als men voor zeecker wilden seggen doen ter tijt.

DenGa naar voetnoot127 eersten burgher die der in den storm alder eerst ghescooten wor-

[pagina 29]
[p. 29]

den was Maerten Gaerdiaen, dat het bloet om die bij hem stonden aen alle canten uuijt spreijden.

Ga naar margenoot+Een Spangiert was daer alleene (die hem nochtans valsehelic aennam een Brabander te zijn) die mede in den storm hadde gheweest. Dan als hij och bij licht dach na zijn volc sich weder henen dorste geven, was in groten vreese ende anxst ende hielt den wolf (als men gemeentelick seijt) bij den ooren, dat is, en wiste niet wat hij doen soude oft niet. Want hij hadde hem so lange onder die doode lichamen verholen ende verstecken, dat hij niet in duijster sonder perijckel wederom mocht in die schanszen ende achter haer wallen cruijpen. Maar het volck van die stadt voor hem in die weer hadden gheweest, die neder waren gheclommen om die ghescooten ende doode lichamen te plunderen, hebben hem omtrent den avont levendich gevanghen genomen ende den Raedt overghelevert ende is voorts daechs daeran zijn leven an die galghe gheeijndet. Dese selve heeft oock beleden, dat sij met sulcken opset ende voornemen die stadt waren aengetreden, dat so sij die hadden inghecreghen, daer sij nijet aen en twijfelden, sij niemant souden hebben ghespaert, noch vrou, man, noch eenich ouderdom etc., maer Godt, diewelcke een fonteijn es van alle ghenade heeft acht op ons ghehadtGa naar voetnoot128.

Die burghers ende soldaten niemant uuijt ghesondert, rijck noch arim, jonck of oudt zijn noch al eenen staech doende om die wallen ende vesten te verstercken ende verhoegen, nacht nochte dach ophouwende, God Almachtich loovende ende danckende van zijn groote hulp, bijstandt ende victorie.

Die maechden die an die vesten ghingen hebben zoe gewillicken ende sonder vreese gearbeijt, dat ze boven opt wallen ghingen singen psalmen ende andere loffsangen, dat een mensch mochten lusten die daer bij ofte omtrent quam. Ja zoe stoudt, dat zij oover sagen ende dooer die gaetenGa naar margenoot+ende daer worder deel alsoe gescooten. Met luijder stemmen, als sotheijt, ende daermede haer spoot hilden, singhende op sottelijcke wijse:

 
Die meijskens van Haerlem
 
Zij zijn so mal
 
Sij draghen die eerde al op die wal
 
Dirridom deijne etc.

ende rijepen met luijder stemmen papau, papau etc. Het Coenyncx volck rijepen ghij hooren, hooren ende ghij kelck dijven, wij sullen u noch hangen.

Daer was een zeer manlijcke vrou die met recht een manninne genompt

[pagina 30]
[p. 30]

mocht worden, met name KenuGa naar voetnoot129. Want zij met wapenen ende gewer alle daghen ginch achter die straeten ende heeft altoes boven alle ander vrouwen ende mannen een mannelickx haert int lijff ghehadt ende heeft oock zulxs wel gethoont hoewel zij was een vrou op haer daghen.

Item als een cappiteijn van die Spangiarden, seer lieflicken ontfangen ende met eenen vierigen croon om zijn hals gheworpen waer, is terugge derwaerts in die gracht daer het water was, gespronghen ende als hij dese barende croon niet van zijn hals trecken noch affschudden, daerbeneven niet over die gracht swemmen conde, doordat hem die flam zijn hals zeer benaude, is te ghelijck van het water ende vuer gesmoort ende al dansende gestorven.

[22 December 1572]

Op den 22 dach hebben Conincx volck weder heel starck vergadert in haer schans ende omtrent die ziecken ofte Leprosenhuijs, sulcx dat stadts soudaten die clock alarm hebben doen cloppen omme die soudaten ende burgers aen die muijren te vergaderen. Maer daer en is niet nae ghevolcht.

[23 December 1572]

Ga naar margenoot+Den 23 dach hebben die Spangers wederomme een storm schijne aen te rechten, soe dat donse die clock alarm hebben doen clopen, twelck mede geen voortganc en heeft ghehadt. Want zij saexckens met eerde ghevult ende op malcanderen geleijt, ende alleijnsckens als mollen meer ende meer voortgheschooven ende wallen ghemaeckt, van dach tot dach, so starker zo meer beschanssende om haer beeter te bevrijen.

[24 December 1572]

Nota parentesis. Den 24 is Mr. Adriaen van Assendelft, pensenarius der stadt Haerlem, tot Delft opgehangen ende zijn hooft twee uuren lanch op eenen staeck geset ende het lichaem begraven.

Item naemiddach omtrent halff twee uuren zijn die eerste reijse in die Groote kercke begraven op der Geusen manier drie dooden, met sangen ende diergelicke vermaninghe ende onder dies alarm geclopt.

[25 December 1572]

Op Kersdach. Den 25 zijnder eenighe paerden met een deel haeckscutten die Zijlpoort uut gevallen, menende een schiltwacht op te neemen, maer omdat het te licht was hebben sij dat alte haest vernomen en sijn gaen loopen, soodat die van der stadt niet dan een roer, twee storm hoeden, met noch wat ander geweer gecreegen hebben.

[28 December 1572]

Alle Kinderen. Den 28 zijn tot Haerlem om die stadt te ontsetten drie vaendel Walen gecomenGa naar voetnoot130, over welck commissarius was: Jeronimus Se-

[pagina t.o. 30]
[p. t.o. 30]


illustratie
3. Het oorlogsterrein ten noorden van Haarlem. Links onder het Reguliersklooster, rechts het Leprooshuis. Gravure van Herman Muller naar een tekening van Maerten van Heemskerck.


[pagina t.o. 31]
[p. t.o. 31]


illustratie
4. Deze kaart is gekopieerd naar een kaart die voor Bossu gemaakt is.


[pagina 31]
[p. 31]

raesGa naar voetnoot131; Capiteijn Michiel, Capiteijn CoussijGa naar voetnoot132, Capiteijn VemijsGa naar voetnoot133.

Op denselfden dach is Pieter Janss. RaetGa naar voetnoot134 fabrijckmeester der stadt folio 24 Haerlem opt blockhuijs gescooten ende gestorven.

15 Incarnatie 72

 
Doen den spaensche leger Voer de stadt Van haerLeM lach
 
VVerdt geschooten pIeter Raet op der kInderen dach

Den laesten Decembris is tvolck van der stat buijten Scalckwijckerpoort uut gevallen ende hebben der drie doersteecken ende wel 22 hantroers gecregen, ende noch buijten die Zijlpoort alwaer sij een corporael van die Waelen gevangen ende in die stadt gebrocht hebben.

Den 18.19.20 dagen in Decembris voor den storm ende onder het stormen ghescooten in dese 3 dágen voors. 1514 scooten.

Ende int laest dese maent ist rondeel of blockhuijs van dach tot dach ende van nach tot nacht, zoe met balcken verstarect ende opgearbeijtdet. Item worde met langhe ijseren vorcken, ijseren haecken ende voetnaghelen, driespitzighe ijserkens, spitze proppen ende met lange ijseren pinnen, als op deuren ende hoerden in die manier van pansers ghemaeckt, also beschermt, dat het bijna onwinnelijck scheene te zijn, uutgenomen het delven ende ondergraven.

Hontslagers. Omtrent dese tijt zijnder 2 hontslagers gheweest ende hebben die honden doot gheslagen omdat wij het broot sonder die honden wel uut die schiemmel mochten eeten. Ock lacij, die ons achterna wel te pas souden ghecomen hebben als hierna blijcken sal, hadden slech een honts boutken ghehadt.

Ga naar margenoot+Vant Baghijnhove. Angaende het groote Baghijnhove daer quam een capiteijn genaempt Jacob Steenback van Lubeck ende was een Duijts ca-

[pagina 32]
[p. 32]

piteijn ende luietenant van capiteijn Lazerus Molers. Die lach daerop van 4 ofte 5 dach decembris 1572 tot Julius 73 tot den 13 dach op S. Margreten daghe. Dese Steenback voors. heeft met zijn Duijtsen knechten ende met ghewelt tegens die Walen, Schotten, Engelsen bewaert ende bevrijt. Zij mackten van Steenback voers. een papendienaer ende verrader omdat hij zoe trouwelicken daer voer was om te bewaren. Men preckten daer die confessie van AusburchGa naar voetnoot135 ende haer dienste also MarthinusGa naar voetnoot136 leerden op haer maniere int Hooch Duijts. Also dat haer convent of clooster ende kerck niet ontwijt en is als dander cloosters en kercken. Ende Steenback voors. om dat clooster wel te bewaren ghinc hij daer selven op slapen ende stelden dubbelden wacht an die poortenGa naar voetnoot137, om die ander natie voors. uuijt te houden, want zij veel lijsten sochten om daer in te comen ende dat te spolieren ende te plonderen als dander cloosters, maer ten isser niet toegelaten van God. Die Beghintgens hebben alle haeren ornamenten ende kelcken, clocken, kerck behouden behalven dat zij opt stathuijs brachten doert mandamentGa naar voetnoot138. Zij en hebben die maechden niet gheschandalizeert, also zij in haer huijsen lagen, dat doer Godt versien is. Maer dese Beghintgens dus gesalvert zijnde doer den voors. Steenback heeft haer een grooten penning gecost int generael, want zij haer den cost mosten geven.

Een dienstmaerte zeer stout ende vroom wesende heeft die soldaten ghebeden dat zij haer roes souden mogen loosschieten over die vesten na die Spangers, ende anleggende het roer schoot 2 mael achter malcanderen loos ende riep papau, papau, houdt daer, dat is voer u.

margenoot+
folio 7

voetnoot1
Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Alva (1507-1582), van 1567-1573 landvoogd over de Nederlanden.

voetnoot2
Willem van der Marck, graaf van Lumey (c. 1542-1578), admiraal van de Geuzen en van 1572-1573 luitenant-gouverneur van de prins van Oranje.

voetnoot3
Lodewijk, graaf van Nassau (1537-1574).
voetnoot4
Willem I, prins van Oranje (1533-1584), van 1559-1567 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, 19 juli 1572 door de Staten van Holland als stadhouder erkend.

margenoot+
folio 7v.

voetnoot5
Pieter Jansz. Kies (c. 1530-1597), te Amsterdam wegens oproerige gezindheid gevangen en door de Raad van Beroerten verbannen. Zijn Haarlemse bezittingen werden verbeurd verklaard. In 1572 en na 1577 vele malen burgemeester van Haarlem.
voetnoot6
Michiel de Wael was sinds 1568 in ballingschap. Zijn goederen werden toen geconfisqueerd.
voetnoot7
De Langebrug lag over het Spaarne, bij de zuidelijke stadsmuur, ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige Langebrug.
margenoot+
folio 8

voetnoot8
Gerrit van Berckenrode (c. 1515-1598) was kanunnik geweest, maar was tot de Hervormde kerk overgegaan en gehuwd. In 1568 was hij naar Keulen gevlucht met medenemen van zijn goederen. Van 1575 tot 1596 was hij baljuw van Kennemerland. Zie Dólleman, Berckenrode, 112-113.
voetnoot9
Hans Colderman, brouwer, werd in 1567 beschuldigd van bemoeienis met de Geuzenkerk aan de Baan en was toen uitgeweken. Zijn goederen werden verbeurd verklaard. In 1574 werd hij raad en rentmeester van Kennemerland.
voetnoot10
Jacob Gerritsz. de Jonge, moutmaker, was in 1568 uit de stad gevlucht en zijn goederen werden toen verbeurd verklaard. In december 1572 benoemd tot vroedschap. Hij wordt ook genoemd als generaal-tresorier.
voetnoot11
Het Bernardietenklooster te Heemstede.
voetnoot12
Hendrik van Wamelen (st. 1574) was sinds 1559 vroedschap en bekleedde vele functies te Haarlem, w.o. die van schepen en burgemeester.
voetnoot13
De Amsterdamse poort.
voetnoot14
Lamoraal, graaf van Egmond (1522-1568).
voetnoot15
Philips van Montmorency-Nivelle, graaf van Horn (1524-1568).

margenoot+
folio 8v.

voetnoot16
De Baan was een stuk grond ten Zuiden van de stad, dat in 1390 door hertog Albrecht aan de stad was gegeven als een ‘speelveld’. De tegenwoordige straat van die naam vormde hiervan de noordelijke begrenzing.
voetnoot17
Cornelis Geerlofz. Roobel (st. 1572) was een der eerste watergeuzen. Hij deed mee aan de verovering van Den Briel.
voetnoot18
De Grote of de Kleine Houtpoort, gelegen aan de zuidelijke stadsgracht bij de Grote en de Kleine Houtstraat.

voetnoot19
Het Reguliersklooster lag ten noorden van Haarlem. De Kloosterstraat is naar dit klooster genoemd.
voetnoot20
Wigbolt Ripperda (1533 à 1540-1573), bevelhebber van de troepen van de Prins binnen Haarlem.
voetnoot21
Het Onze Lieve Vrouwe-gilde was een geestelijke broederschap. Zie Sterck-Proot.
voetnoot22
Een afvallige is de vervolger van zijn eigen orde.
voetnoot23
25 juli.
voetnoot24
De Zijlpoort bevond zich aan het einde van de Zijlstraat.
margenoot+
folio 9
voetnoot25
Lancelot van Brederode (st. 1573) woonde op het huis Ter Cleef bij Haarlem en had een huis in de Jansstraat. Hij steunde de Hervormden en in 1568 werden zijn goederen in beslag genomen. Hij werd watergeus en werd na het beleg in Schoten onthoofd.
voetnoot26
Het huis met de trappen was gelegen aan de noordzijde van de Grote Markt.
voetnoot27
Het klooster der Carmelieten lag in de Grote Houtstraat en werd begrensd door de Spekstraat, de Warmoesstraat en de Anegang.
voetnoot28
Godfried van Mierlo (1518-1587) was in 1570 benoemd tot tweede bisschop van Haarlem. Hij was van 6 augustus 1572 tot 13 juli 1573 buiten de stad.
voetnoot29
Philips de Rencourt, baron van Liques, werd na het beleg Spaans gouverneur van Haarlem.
voetnoot30
Deze zin is later bijgeschreven.

voetnoot31
Dirck Jansz. Brazeman (st. 1573), luitenant van Lancelot van Brederode.
voetnoot32
Frans Schatter was lid van een bekende Haarlemse familie, die vele magistraatpersonen heeft opgeleverd. Zie Dólleman, Schatter, 23-56 en Aanvullingen, 256-261.
margenoot+
folio 9v.
voetnoot33
Zandvoort werd door de Spanjaarden in brand gestoken (Ampzing, 513).

voetnoot34
De Kruispoort lag aan het einde van de Kruisstraat, ongeveer bij de Ridderstraat en de Nassaustraat. De verbreding van dit gedeelte van de Kruisstraat heette vroeger Waaigat en voerde naar de Kruispoort.
voetnoot35
Claes Willemsz. Ruijchaver (st. 1577), zoon van een Haarlemse brouwer en schepen. Hij is reeds in 1569 watergeus en werd in 1572 gezocht door de schout van Haarlem. Is later betrokken bij de verdediging van Alkmaar. Niet te verwarren met de latere schout van Haarlem Claes Pietersz. Ruijchaver.

margenoot+
op S. Alexiusdach folio 10
voetnoot36
Joannes Petri Voccinius (1521-1587), sinds 1558 rector van het Zijlklooster aan de Zijlstraat.

margenoot+
St. Laurentius Surens CarthusGa naar voetnoot37 scrief 1706 in zijn cronick gescoten zijn
voetnoot37
Laurentius Surius (c. 1523-1578), karthuizer historicus en geestelijk schrijver.

voetnoot38
Christoval Dassonaville werd in 1570 aangesteld tot baljuw van Kennemerland, Brederode en Callantsoog. Hij belegerde het huis ter Cleeff van 23-26 juli.

margenoot+
Op Sinte Marien Magdalenen dach
voetnoot39
Met uitzondering van sommigen.
margenoot+
folio 10v.

voetnoot40
Aanduiding voor het gebied ten noord-westen van Haarlem.
voetnoot41
De Janspoort lag aan de noordzijde van de stad bij de Jansstraat. Bij de bouw van de Nutsspaarbank aldaar zijn nog resten van de poort gevonden.

margenoot+
Op S. Jacobs dach
margenoot+
folio 11
voetnoot42
De Hof van Holland, bestuurs- en rechtscollege.

margenoot+
Op S. Anna en dach
voetnoot43
Minderbroedersklooster was gelegen op het terrein tussen het Groot Heiligland en de Kleine Houtstraat. Hier werd later het St. Elisabeths Gasthuis gevestigd.
margenoot+
Het jonge zeeucken genaempt
voetnoot44
Volgens de thes. 1572, fol. 115v werd aan Dirck Pietersz. pottebakker £ 20 uitbetaald, omdat hij een zekere man, geheten Jongen Zeeuw, in hechtenis had genomen toen hij het Sint Annaconvent (nabij het tegenwoordige Nieuwe Kerksplein) in brand had willen steken om de Spanjaarden in de stad te helpen.
voetnoot45
Brug over het Spaarne bij de noordelijke stadsmuur.
voetnoot46
De Schalkwijkerpoort lag bij de kruising van de Schalkwijkerweg en de Heerensingel.
margenoot+
fol. 11v.
voetnoot47
Gascogne is een landstreek in zuid-west Frankrijk.
voetnoot48
Jan Jansen, schippersgezel, is naar Enkhuizen geweest om hopman Lazarus Mulder en hopman Jacob Cabillau te verzoeken de stad te ontzetten (Thes. 1572, 105).
voetnoot49
In de slag bij Velsen sneuvelden 6 à 700 soldaten (Ekama, 8).

voetnoot50
Jhr. Bartold Entens van Mentheda (1539-1580), diende in het leger van Lodewijk van Nassau en nam deel aan de inname van Den Briel en de verovering van Dordrecht. In 1573 wegens klachten naar Delft geroepen en enige tijd gevangen gezet.
voetnoot51
Jan van Duvenvoorde (st. 1573) was rentmeester, baljuw en dijkgraaf van Den Briel en Voorne. Niet te verwarren met de Jan van Duvenvoorde van blz. 110.

margenoot+
S. Pietersbanden fol. 12

voetnoot52
Voor het vervoer van de kisten met kloostergoederen naar de zolder van het stadhuis werd 34 stuivers betaald (Thes. 1572, 106.)

voetnoot53
Jacob Foppens was schout van Haarlem van 1564-1572. Hij was berucht om zijn vervolging van Hervormden en had ook met het stadsbestuur grote moeilijkheden. Hij zou met Aechte Jans, cipierinne, een vrouw in de Koningsstraat hebben vermoord en beroofd. (Overmeer, 43.) Foppens week op tijd uit de stad, Aechte Jans werd veroordeeld tot de dood op de branstapel.

voetnoot54
Brill = Wellicht zo genoemd wegens de verovering van Den Briel door Lumey?

margenoot+
Op S. Lauris dach
voetnoot55
De troepen van Van der Marck logeerden eerst in het Reguliersklooster en in de Hout.
margenoot+
folio 12v.

margenoot+
Maria Hemel

voetnoot56
Claes Nicolaesz. van der Laan (st. 1584) was vele jaren vroedschap, schepen en burgemeester van Haarlem, m.u.v. de jaren 1566-1572 en 1573-1578. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 319-321.
voetnoot57
Dirk Jacobsz. de Vries (c. 1510-1587/8) was in de jaren 1542-1572 acht maal schepen en zeven maal burgemeester.
voetnoot58
Jhr. Johan van Woerden van Vliet (st. c. 1584), in 1571 en 1572 burgemeester van Haarlem, in 1578 baljuw van Voorne en gouverneur van Den Briel.
voetnoot59
Gerrit Stuver (st. 1600 te Amsterdam), behoorde in 1575 tot de 20 rijkste Haarlemmers. Hij was gehuwd met een dochter van de schatrijke Gerrit v. Ravensbergen. Hij weigerde in 1582 een benoeming tot burgemeester.

voetnoot60
Jan Cornelisz. Ban was luitenant van de schutterij.

margenoot+
folio 13

margenoot+
folio 13v.

voetnoot61
Ernst, vorst van Mandersloo, kolonel over 2500 man voetvolk.
voetnoot62
De Commanderij van de Orde van Sint Jan besloeg het complex tussen de Jansstraat, Ceciliasteeg, Wijngaardstraat en Ridderstraat. Thans is hiervan alleen de Janskerk, nu gemeentearchief, nog over.

margenoot+
Alle heijligen folio 14

voetnoot63
Het klooster der Predikheren of Dominicanen lag achter het stadhuis, tussen Jacobijnestraat en Zijlstraat.

margenoot+
Op Elizabeth

voetnoot64
Elburg.
margenoot+
Cecilia folio 14v.
voetnoot65
Willem (IV) graaf van Berg (1538-1586). Medestander van het verbond der edelen, vluchtte naar Bremen en werd in 1572 door Overijssel en Gelderland gehuldigd als prinselijk stadhouder.
voetnoot66
Joost graaf van Schouwenburg, heer van Ghemen (c. 1525-1581). In 1572 door de Prins aangesteld tot stadhouder van Groningen en Friesland.

margenoot+
folio 15

voetnoot67
Dit tekstgedeelte is laterbijgeschreven.
voetnoot68
In alles trouw aan de koning, tot aan het dragen van de bedelnap.

margenoot+
folio 15v.

voetnoot69
Haarlemse wapenspreuk: Deugd heeft kracht overwonnen.
voetnoot70
Maximiliaan de Hennin, graaf van Bossu (1542-1578). In 1567 door koning Philips II tot opvolger van de prins van Oranje benoemd als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.
voetnoot71
Don Frederik van Toledo, later hertog van Alva (1529-1583). Veldheer in de Nederlanden van 1568-1573.

voetnoot72
Aeriaen Pietersz. van Hooren, zoon van een schepen en zelf in 1573 schepen. Was in 1575 één van de 20 rijke Haarlemmers.
voetnoot73
Jan Jansz. Verwer (c. 1505-vóór 1585), vader van de schrijver van het dagboek. Zie inleiding, blz.?
margenoot+
folio 16
voetnoot74
Christoffel van Schagen (c. 1520-1573), was vele jaren regent van het Leprooshuis. Hij was een broer van Gerrit van Schagen (blz. 69).
voetnoot75
Mr. Adriaan van Assendelft (st. 1572), sinds 1568 pensionaris van Haarlem.
voetnoot76
Nieuwe Doelen: In de Gasthuisstraat.
margenoot+
folio 16v.
voetnoot77
Tekst van Ripperda's toespraak bij Sterlincx en bij Bor, I, 421.

voetnoot78
Lazarus Muller, overste over 10 vendels. Mei 1572 door Sonoy aangeworven. Later werd er jarenlang onderhandeld over de afrekening van zijn diensten.

margenoot+
S. Barbara folio 17
voetnoot79
De mededeling over burgemeester De Vries is later bijgeschreven.
voetnoot80
Jacob Steenbach, luitenant-kolonel over vier vendels Breemse troepen. Tijdens het beleg van Alkmaar in Spaanse dienst, in 1578 chef van het regiment Nederduitsers van de graaf van Bossu.
voetnoot81
Christoffel Vader, vaandrig over een vendel Duitsers. Hij huwde in 1574 met de Haarlemse Magdalena van Schoten, bij welke gelegenheid Duitse officieren van de bezettingstroepen als getuigen optraden (N.A. 2, fol. 4v).
voetnoot82
Lambert van Wittenberg, sneuvelt begin februari 1573.
voetnoot83
Maarten Pruis, geuzenkapitein, sneuvelt bij Spaarndam.
voetnoot84
Psalm 74: 1: Waarom, o God, verstoot gij ons voor altoos? (Vertaling N.B.G.)
voetnoot85
Psalm 79: 1: O God, heidenen zijn Uw erfdeel binnengedrongen (Vertaling N.B.G.).
voetnoot86
Gerrit Claesz. van der Laen (c. 1540-1573) studeerde rechten in Leuven en werd in 1563 secretaris van Haarlem. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 322.
margenoot+
folio 17v.

voetnoot87
George Lestanier (st. 1573) deken van het kapittel van Geervliet, sinds 1 mei 1571 deken van het bisschoppelijk kapittel te Haarlem. Uitgeweken van zomer 1572 tot augustus 1573.
voetnoot88
Adrianus Buffelaer (st. 1580), sinds 1571 kanunnik te Haarlem.
margenoot+
folio 18
voetnoot89
Sperwoude: IJsbrand van Spaarnwoude (1521-1575), in 1571 en 1573 burgemeester. Hij stond in 1568 onder verdenking van sympathie met de Hervormden.
voetnoot90
Jacob Claesz. Wij (st. 1582), sinds 1560 pater bij het Begijnhof te Haarlem, in 1574 pastoor aldaar.
voetnoot91
Mr. Frans van Nesse (1542-1596), tweelingbroer van Gijsbert van Nesse, promoveerde te Orleans en was in 1567 voor het eerst tot schepen benoemd. Had op 15 maart 1572 zijn poorterschap van Haarlem opgezegd. Verhuisde na de Alteratie eerst naar Utrecht, later naar Emmerik, waar hij overleed. Zie Beresteyn, 25.
voetnoot92
Wit en rood zijn de Haarlemse kleuren.

margenoot+
S. Nikolaes

margenoot+
Maria ontfang
voetnoot93
Dirck Matheusz. (st. 1573), enkele jaren vinder van de Cluveniers- en de Sint Jorisdoelen. Hij was december 1572 tot vroedschap benoemd. Zie Dólleman, Schatter, 28.

margenoot+
folio 18v.
voetnoot94
Philips van Marnix, heer van Sint Aldegonde (1540-1598), staatsman en militair, publicist in dienst van de Prins. De tekst van zijn toespraak bij Sterlincx.
voetnoot95
Haarlem was verdeeld in 23 wijken of hopmanschappen.

voetnoot96
Volgens Ampzing, 516, gebeurde dit op 5 en 7 december. Tegelijkertijd werden tot vroedschappen benoemd Johan van Duvenvoorde, Pieter Vlasman, Jan Claes Lotszen, Heynrick Jan Matthijszen, Dirk Theuszen, Loef Baertszen, Jan de Wael, Symon Janszen Schootjen, Pieter Ysbrandtszen Oli, Jakob Gerritszen de Jonge, Klaes Ysbrantszen, Baertout Heynrickszen, Klaes Borritszen, Willem Wiggertszen van Paenderen, Pieter van Paenderen en Jan Klaeszen. De plaatsen van Pieter Vlasman en van Heynrick Jan Mathijszen werden na hun sneuvelen ingenomen door Symon Korneliszen Spug en Jan Aelbertszen Vy.
voetnoot97
Jacob van Heussen (st. 1577) was een aantal jaren regent van het H. Geesthuis en vinder van de Cloveniersdoelen. Hij heeft de eed als schepen niet afgelegd (Ampzing, 516).
voetnoot98
Willem Aeriaensz. Moutmaker was sinds 1563 vroedschap en werd in 1566 schepen. In 1586 en 1587 lid van de Krijgsraad. Zijn zoon was van 1573-1618 secretaris van Haarlem.
voetnoot99
Adriaan van Berckenrode (1543-1605) was in de periode 1577-1603 17 keer burgemeester van Haarlem. Hij werd in 1566 opgeroepen als één van de rijkste burgers. Zie Dólleman, Berckenrode, 117.
voetnoot100
Matheus Augustijnsz. Steyn (1539-1605) was in de periode 1579-1605 vijf keer burgemeester.
voetnoot101
Claes Matheusz. Moutmaker (st. 1602) was van 1563-1566 vinder van de Cloveniersdoelen. Hij vluchtte na de overgave naar Alkmaar, waar hij brouwer en burgemeester werd. Zie Dólleman, Schatter, 29.
voetnoot102
Pieter Willemsz. Bal (st. 1595) was R.K. maar werd in 1583 niettemin benoemd tot vroedschap.
voetnoot103
Cornelis Rijckersz. (st. 1594) was van 1577-1590 zeven maal schepen en één keer burgemeester. Een naamgenoot wordt op p. 131 konijnenverkoper genoemd.
margenoot+
folio 19
voetnoot104
Michiel Caulier, kapitein over een vendel Waalse soldaten.
voetnoot105
Gerrit Pietersz. Berkhout kreeg 12 december 1558 commissie als schout van Haarlem, maar werd door vroedschappen in 1560 ‘zeer negligent en onbekwaam’ geacht, waarom men toen naar een andere schout wilde omzien.

voetnoot106
Het tegenwoordige tehuis voor bejaarden aan de Schotersingel.

margenoot+
folio 19v.
voetnoot107
Philippe de Saint Aldegonde, heer van Noircarmes (st. 1574), veldoverste, na de gevangenneming van Bossu stadhouder over Holland en Zeeland. Hij was ingekwartierd op de hofstede van Pieter Lonsgen.
voetnoot108
Bossu was ingekwartierd op de hofstede van Claes van der Laen.

voetnoot109
Sassenheim.

voetnoot110
De Weligenberg was een heuvel ten Noorden van Hillegom.

margenoot+
folio 20
voetnoot111
Arent Jansz. van Dordrecht was van 1561-1567 schepen en in 1568 burgemeester van Haarlem. In 1571 benoemd tot schout.
voetnoot112
Mr. Dirck Egbertsz. Ramp (c. 1517-1597), zoon van een Haarlemse burgemeester, was o.a. in 1567 en 1568 burgemeester geweest.
voetnoot113
Mr. Jan van Zueren (1517-1590 of 1591) was schrijver van vele boeken, drukte zelf ook enige tijd en was in de periode 1549-1590 22 maal schepen en 6 maal burgemeester. Zie Laceulle-Van de Kerk, 29vv en 322vv.
voetnoot114
Hugo Bolle van Zanen (st. c. 1596) was sinds 1557 vroedschap en had in Haarlem vele functies bekleed.
voetnoot115
Zybrandt van Berckenrode (1532-1579) was vele jaren regent van het H. Geesthuis, van 1559-1562 vinder van de Cloveniersdoelen, sinds 1559 vroedschap en in 1572 benoemd tot schepen. Zie Dólleman, Berkenrode, 116.
voetnoot116
Dirick Claesz. Wij (c. 1517 geboren) was drapenier van beroep. Hij behoorde tot de 12 rijke Haarlemmers van 1574. Hij was in 1560, 1567 en 1568 schepen geweest.
voetnoot117
Steffen Dirixsz. Soutman (st. vóór 1580) was brouwer. Hij was in 1549 en 1550 deken van de Cloveniersdoelen. Hij was in 1559 tot vroedschap benoemd.
voetnoot118
Mr. Cornelis Duijck (st. 1573) werd Haegen genoemd omdat hij uit Den Haag afkomstig was. Sinds 1559 was hij rector van de Latijnse school. Volgens Schrevelius (382) was hij in 1568 op verdenking van ketterij afgezet.
voetnoot119
Volgens Stuver werden zij thuis bewaard omdat er al genoeg gevangenen waren.
margenoot+
folio 20v.

margenoot+
680 scooten
margenoot+
folio 21
voetnoot120
Hij (de dienaar van Jan van Vliet) werd terstond in de wal begraven (Stuver).
voetnoot121
De Janspoort diende als gevangenis. Zie Hallema, 33.
voetnoot122
Willem Jacobszn. Lakenman (st. 1579). Zie Dólleman, Lakeman, 47.
voetnoot123
Blokhuis bij de Kruispoort.

margenoot+
folio 21v. 675 scooten
voetnoot124
De burgers die het blokhuis opnieuw bezetten stonden onder de leiding van een burger, genaamd Lange Louw (Stuver).

margenoot+
159 scooten
voetnoot125
Steenbach en zijn troepen waren Luthers. De naam van zijn predikant was Willem van Lubeck.
margenoot+
folio 22
voetnoot126
Medea is een figuur uit de Griekse mythologie, soms afgebeeld met een bos laurierbladen.
voetnoot127
Dit gedeelte in de tekst is later bijgeschreven.
margenoot+
folio 22v.
voetnoot128
De gevangen Spanjaard vertelde, waar de Spaanse troepen gelegerd waren. De executie van hem én een Vlaming kostte £ 4. (Thes. 1572, fol. 123.)
margenoot+
folio 23
voetnoot129
Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1588), weduwe van een scheepsbouwer, wiens bedrijf zij voortzette. Zie Kurtz, Kenu.
De tekst over Kenau staat op een stukje papier, dat over de oorspronkelijke vrijwel gelijkluidende tekst is heen geplakt.

margenoot+
folio 23v.

voetnoot130
De drie vendels Walen telden tezamen 600 militairen (Mendoça, II, 49).
voetnoot131
Jeronimus Seraes (c. 1540-1573), Brabants edelman, stalmeester van de Prins. Gouverneur van Walcheren.
voetnoot132
Anthoni Coussy of Coussijn.
voetnoot133
Vemijs stierf 18 augustus 1573.
voetnoot134
Pieter Jansz. Raet was een aantal jaren regent van het H. Geesthuis en van het Sint Elisabeths Gasthuis. Hoewel hij een bastaard was, werd hij toch in 1572 tot schepen benoemd, maar later in het jaar door Marnix afgezet. Sinds 1570 opperfabriek, te vgl. met directeur Openbare Werken. Stuver noemt hem ‘een getrouw toesiender en fabriekmeester van de stad, ook een liberaal man voor de armen’. Zijn graf is nog steeds in de Grote Kerk. De onderstreepte letters vormen (Romeins) het getal 1572.

margenoot+
folio 24v.
voetnoot135
Confessie van Augsburg: De geloofsbelijdenis, die in 1530 door de Evangelischen in Duitsland werd ingediend op de rijksdag te Augsburg.
voetnoot136
Maarten Luther (1483-1546), de eerste kerkhervormer uit de 16e eeuw.
voetnoot137
Het Begijnhof was door enkele poorten, die iedere avond dicht gingen, afsluitbaar.
voetnoot138
Mandament: Zie blz. 11.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Willem van Oranje


plaatsen

  • over Haarlem


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 11 maart 1572

  • 19 maart 1572

  • 22 mei 1572

  • 23 mei 1572

  • 8 juni 1572

  • 18 juni 1572

  • 20 juni 1572

  • 21 juni 1572

  • 23 juni 1572

  • 24 juni 1572

  • 27 juni 1572

  • 3 juli 1572

  • 4 juli 1572

  • 9 juli 1572

  • 10 juli 1572

  • 13 juli 1572

  • 14 juli 1572

  • 15 juli 1572

  • 16 juli 1572

  • 17 juli 1572

  • 18 juli 1572

  • 19 juli 1572

  • 21 juli 1572

  • 22 juli 1572

  • 23 juli 1572

  • 24 juli 1572

  • 25 juli 1572

  • 26 juli 1572

  • 27 juli 1572

  • 28 juli 1572

  • 29 juli 1572

  • 1 augustus 1572

  • 2 augustus 1572

  • 4 augustus 1572

  • 5 augustus 1572

  • 10 augustus 1572

  • 15 augustus 1572

  • 17 augustus 1572

  • 22 augustus 1572

  • 23 augustus 1572

  • 28 augustus 1572

  • 29 augustus 1572

  • 6 september 1572

  • 8 september 1572

  • 10 september 1572

  • 11 september 1572

  • 13 september 1572

  • 24 september 1572

  • 1 oktober 1572

  • 4 oktober 1572

  • 8 oktober 1572

  • 29 oktober 1572

  • 31 oktober 1572

  • 1 november 1572

  • 3 november 1572

  • 6 november 1572

  • 19 november 1572

  • 20 november 1572

  • 1 december 1572

  • 3 december 1572

  • 4 december 1572

  • 5 december 1572

  • 6 december 1572

  • 7 december 1572

  • 8 december 1572

  • 9 december 1572

  • 10 december 1572

  • 11 december 1572

  • 13 december 1572

  • 14 december 1572

  • 15 december 1572

  • 17 december 1572

  • 18 december 1572

  • 19 december 1572

  • 20 december 1572

  • 22 december 1572

  • 23 december 1572

  • 24 december 1572

  • 25 december 1572

  • 28 december 1572