Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581
Afbeelding van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581Toon afbeelding van titelpagina van Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

Scans (16.46 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

J.J. Temminck



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581

(1973)–Willem Janszoon Verwer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581


Vorige Volgende
[pagina 186]
[p. 186]

Ga naar margenoot+Anno 1577 Geschiedenisse des benautheijts Haerlem.

Scout: Sebastiaen Craenhals. 31 julij doot geslagen bij Alcmaer.
Burgemeesters: Mr. Dirick Beckesteijn, Mr. Gisbert Ness, Wouter van Rollen, Claes Janss. Rembrantsz.
Schepenen: Mr. Gerrit Ravensberch, Mr. Frans Ness, Dirick Claesz. Wij, Steffen Claesz. Soutman, Aerian Pietersz. Deijman, Mr. Jan van Adricom, Pieter Claesz. van Hooren.
Tresorier: Cornelis van Berckenrode.

[1 Januari 1577]

Jannuarius 1577. Op den eersten dach Januarii tsavonts hebben die burgers ende scutters van Haerlem haer intre gedaen om te wacht te gaen. Zij bewaerde het Stadthuijs ende voorts aen St. Katherin en de Lange brug; die poorten en mochten sij snachs niet crijghen, maer dachs wel.

Omtrent dese tijt binnen Haerlem golt een sac tarwe ses gulden, een sac rog drie gulden.

[2 Januari 1577]

Ga naar margenoot+Januarii 2 geordineert tot een seckere tijt, dat men anders geen broot mosten backen dan halif rog ende garst.

Omtrent dese tijt quamer geen visch binnen Haerlem doert impediment van die Geusen.

[3 Januari 1577]

Den 3 Januarii is die schout met die burgemeester thuijs gecomen, die het jaer voerleden uutgetrocken waren. Op desen dach zijn die soldaten, die van Coenincx wegen tot Sparendam lagen, an die Geussen gegaen ende al vrinden onder den anderen. Hooch water, doer storim van wint bracken die dijcken doer.

[4 Januari 1577]

4 Januarii worden alle burgershuijsen gevisiteert, om te sien, hoeveel corens datter was. Tbroot halif rog ende garst om een stoter. Rog alleen 4 stuvers een oort min. Een cop booters 4 stuvers een oort min.

Die soldaten hebben gemeuijt, zij wouden gelt hebben; twaerde gestilt.

[5 Januari 1577]

5 Januarii is gecomen capiteijn Simion, die tot Brussel gewest hadden om gelt, twaerde voer ons secreet ghehouden.

[7 Januari 1577]

7 Januarii die schout met Mr. GhisbrechtGa naar voetnoot493 zijn in commissie nae die Staeten van Hollant ende Zelant tot Delft getrocken, van stadts wegen.

[8 Januari 1577]

8 Januarii zijn Coenincx soldaten van Sparendam voor Haerlem gecomen tot die Leprosen ende zij hebben Sparendam verlaten ende die Geusen

[pagina 187]
[p. 187]

hebben haer daer starick gemackt, maer thuijs ter Hert zijn sij bliven leggen een deel daghen.

Ga naar margenoot+Een licent schuijt isser ingecomen met victalie van Alcmaer; daer en was binnen Haerlem geen zeep te crijgen.

Men mocht gheen hoger bier brouwen dan van 30 stuvers maer ten duerden niet lang. Op desen dach zijnder seckere schuijten van Amsterdam gecomen binnen Haerlem, die 14 daghen daer gelegen hadden; zij en wouden niemant laten passeren op Haerlem.

[9 Januari 1577]

Den 9 dach. Een licentscuijt isser binnen Haerlem gecomen van Leijden met broot ende victalie. Nu op dese tijt, die gelt hadden, wasser broots genoch te crijghen.

[11 Januari 1577]

Den 11 Jannuarii. Op desen dach zijn Coenincx soldaten nae Utrecht getrocken, die dus lang te Leprosen gelegen hadden. Op desen dach is Claes Janss. burgemeester met noch ander gedeputerden van stadtswegen nae Utrecht getrocken doert scriven van die graef van Bossu nopende die saecken der stadtGa naar voetnoot494.

[14 Januari 1577]

14 Jannuarii die van Sparendam en wouden geen schepen met victalie laten passeren, om in Haerlem te comen. Daer was zeer qualic wittebroot te crijgen op dese tijt.

[15 Januari 1577]

15 Jannuarii die schepen uut het Noorderquartier ende uut den Zuijden comende namen haer passagi doer Penningsveer ende lieten Haerlem leggen.

[16 Januari 1577]

16 alle burgers huijssen worden bescreven, om die victalie doer last van burgemeesteren.

[17 Januari 1577]

17 is die biscop van Haerlem met Mr. Ghisbrecht nae die Prince van Orangen getrockenGa naar voetnoot495.

Backershuijsen met haer ovens worden opengebroocken om broot te hebben van die soldaten.

Ga naar margenoot+Op den 17 tsavonts namen die Walen het stadthuijs in ende wouden daer die wacht hebben met die burgers, maer het worden belet doer thusckensprecken van die capiteijnen aen beijde zijde. Dese nacht bleven die burghers daer noch.

[18 Januari 1577]

18 Jannuarii die soldaten hebben meuterij gemackt om gelt. Alle die burghers huijsen worden bescreven, hoeveel personen, datter binnen waren jonc ende out, om daernae het broot te distribueren. Twe sac garst tegens een sac rog most men laten backen, omdat het strecken souden. Met stadtsclock gepubliceert, dat alle diegeen, die cooren int stroo had-

[pagina 188]
[p. 188]

den, dat zijt uut soude dorsen, op die verboerte vant cooren, binnen drie daghen.

Monsr. Mammerzelle is op desen dach na Utrecht getrocken, om gelt voer die soldaten. Twe Geusen scepen zijnder gaen leggen aen die seve molens, om toe te sien, datter geen victalie soude comen binnen Haerlem.

[19 Januari 1577]

19 hebben die burghers het stadthuijs verlaten doert rommor van die soldaten ende zij namen het huijs met die trappen in op die Merckt ende hilden aldaer die wacht.

Tonne boter pont 4 stuvers, cop booter 3 stuvers min een oort, nae se was.

[20 Januari 1577]

Den 20 Jannuarii is Claes Janss. burgemeester thuijs gecomen.

Een sac tarwe om seve gulden op dese tijt, een sac rog een nobel.

24 Monsr. Mamerzelle thuijs gecomen van Utrecht met wat gelts, elck soldat ontfing den 25 Jannuarii een halive daelder.

26 worden die burghers gedwongen in stadt te bliven van die capiteijnen, niet wetende oorsac waerom, dan zij hadden ons goetcoop.

[27 Januari 1577]

Ga naar margenoot+Jannuarii 27 daer waren een deel boeren rotten geordineert bij burgemeesteren, omdat die scutterie niet starick en was van volck om mede te wacken snachs. Maer als sij ses of seven nachten gewackt hadden, mosten zij niet meer wacken van die capiteijnen, bijsonder van monsr. Lammerzele, want min dochten, dat zij vervaert waren van die vorcken of dat die burgers te starick waren.

[28 Januari 1577]

28 Jannuarii is die bischop thuijs gecomen met die schout, maer die burgemeestersGa naar voetnoot496 is achtergebleven, maer quam een deel daghen nae.

Februari. Tonne booter 4 stuvers een oort min, cop booter 3 stuvers min een oort.

[1 Februari 1577]

1 daer en was gheen rog te crijghen om gelt op dese tijt.

Die burgemeester Mr. Ghisbert is thuijs gecomen met die commissarissen van die Prins van Orang; terstont wederom nae Utrecht getrocken.

[5 Februari 1577]

5 Februarii hebben die soldaten snachs die backershuijsen ingenomen, omt broot te hebben met gewelt. Daer en was gheen ordinanci onder burghers of soldaten, dus dat die schamele honger leden.

[6 Februari 1577]

6 met trommelen omgeslagen, dat die soldaten gheen broot mosten halen tot die backers, maer daer en worden niet op ghepast. In alle burghers ende ingeseten worden ghevracht doer seckere personen, wat coren of garst zij in huijs hadden, om het rummor van die soldaten te schouwen.

Desen nacht hebben alle die soldaten gewackt om het rommoer vant broot.

[pagina 189]
[p. 189]

[9 Februari 1577]

9 Februarii is die biscop van Haerlem met Lammerzelle nae Utrecht getrocken om die benautheijt te kennen te geven.

Ga naar margenoot+9 Februarii op desen dach, alzoe alle nachs die soldaten tegens die burgers opstonden an die schiltwach, zoe is haer van die overheijt ontboden thuijs te bliven tot wederseggen om vredes willen. Die soldaten hebben alle nachts groote schade gedaen in huijsen te brecken ende koeijen te stelen.

[10 Februari 1577]

10 Februarii quamen stadts boden met noch seckere personen als sackedraghers elck op zijn quartier ende besochten die burghers solders doer bevel van de Raet van Haerlem.

[11 Februari 1577]

11 Februarii hebben die Geusen die clock te Leprosen, tot Santfort, Sparwoude uut die tooren ghehaelt ende wechgevoert.

Item snachs sinder Mombecks soldaten binnen Haerlem gecomen, die dus lang op het huijs te Heemstede gelegen hadden ende al op die burghers hals ende op thuijs bleeft wat volix leggen.

Doer bevel van burgemeesteren zijn die scutters op het huijs met die trappen snachs gegaen om te wacken, maer capiteijn Simion en wilden haer geen los geven, zoe bleven zij daer sitten.

[12 Februari 1577]

12 Februarii is die schout van Haerlem in commissie nae Brussel getrocken van stadtsweghen. Nu worden die soldaten van Mombeck geforreert onder die burghers.

Desen nacht worden veel burghershuijsen bewaert van die soldaten, sommighe met 12 soldaten, barrende lont en doer vrese. Zij riepen: die burghers willen ons die kel of stecken, daer zijn al te veel Geusen in stadt, anders niet dan die burghers te quellen.

14 Nu quammer redelickx broot te coop, want men riepen, dat die soldaten vertrecken souden.

[18 Februari 1577]

18 Februarii is Mammerzelle met wat gelts thuijs gecomen. Daer en quam geen zeevisch noch in 14 niet gheweest en hadden, meervisch most men met gelt opweghen.

Ga naar margenoot+Omtrent dese tijt wast die backers verboden, niet mer te backen, om datter zoeveel garsten broot was voer die soldaten op voerdel gebacken. Ende die grant provost hadden wel ses hondert garsten broden binnen zijnen huijse voer die soldaten ende niet voor burghers, mer die soldaten en wildent niet eeten. Die van die burghers mochten dat haelen tot dat het op was, anders en mocht men niet backen; dan die soldaten cregen buscuijt ghenoch. Die wacht wort gans verlaten totdat die soldaten vertrocken, want zij en accordeerden niet met haer.

Den eersten dach van die vastenGa naar voetnoot497 wasser gheen visch te crijghen, dan

[pagina 190]
[p. 190]

wat meervis. Acht cleijne braseckens worden gelooft om negen stuvers, die men om een stuver plechten te copen.

Een seetcken spirins om ses stuvers, die men om een cleijn penning plecht te copen.

[21 Februari 1577]

21 Februarii beghonsten die backers wederom garsten broot te backen. Elck soldaet cregh thien buscuijten onder zijn faendel, die goede soldaten hadden, cregen broot.

Daer is ghepubliceert, zoe wije ten achteren was aen Monsr. Nammerzelle, dat die burghers bij hem soude comen. Men sout ze betalen ende zoe wie pant hadden van die soldaten, dat men bij Lammerzelle zoude comen. Men soude die burghers tevreden stellen. Daer en volgeden anders niet nae dan quaede ende spijtinghe worden, daer quam te veel clachs.

[25 Februari 1577]

25 Februarii die Geusen, die aen die seve molens lagen, hebben een tonne biers of twe tot die Leprosen gebracht, om aldaer te drincken. Een ijghelic uut der stadt isser gaen wandelen. Die soldaten van der stadt zijnder mede gegaen zeer starick. Die Geusen waren zeer droncken. Zij creghen worden onder malcanderen. Daer isser veel aen die Geuse zijde doot gebleven ende veel gequest. Des stadts soldaten sinder mede een deel gequest ende doer dit rummor quamer noch een scip bij die seve molens leggen sander dachs vol scutten.

Ga naar margenoot+Des stadts soldaten hebben alle ghelick snachs moeten wacken met ses faendelen. Die vres des Heeren wasser in.

[27 Februari 1577]

27 Februarii quammer wijt ende tarwenbroot van Sparendam genoch maer dier om gelt. Daer zijn schame luijden ghewesst, die voor die brauwersdooren quamen om borstel te eeten ende baden om Godts willen.

[28 Februari 1577]

28 Februarii is die schout, Mr. Ghisbrecht, een secretarius van die graef van Bossu binnen Haerlem gecomen smorgens nae ses uuijren, met grote blijschap, want die trommelen worden gheslagen, dat zij des sander dachs haer gereet zouden macken, om te vertrecken.

Een broot, dat men coften om een rijael, op desen dach om een stuver ende minder gegeven.

Inde dese benauden tijt lieten die burghers, rijck ende arm, haer alle daghen met scepckens nae Sparendam voeren ende haelden daer broot, die schamele om Godts wille, die rijcken om gelt ende met een paspoort van die capiteijnen van Sparendam, anders wordet haer wederom benomen. Ende hadden die van Sparendam gheen genaden gedaen bij die burghers, sonder twiffel, daer souder veel van honger vergaen hebben, asser noch vergaen zijn veel van die schamele, die haer onderhilden met potgeboling ende goort, bonen.

Die burghers liepen nae Catwijck, Noortwijck, Wijck op Zee, Santfort om

[pagina t.o. 190]
[p. t.o. 190]


illustratie
13. Na de kapitulatie van de stad vonden op de Grote Markt en elders terechtstellingen plaats (M. Aitsinger, Leonis Belgici descriptio).


[pagina t.o. 191]
[p. t.o. 191]


illustratie
14. Een grote ramp trof Haarlem nog eens toen in de nacht van 22 op 23 oktober 1576 een groot deel van de stad door brand verwoest werd. Deze kaart van Thomas Thomasz. uit 1578 geeft het vernielde gedeelte duidelijk aan.


[pagina 191]
[p. 191]

broot ende brochtent al heijmelick in.

In dese benautheijt wasser redelick booter, casse, vleijs, speck, ghequarent goort redelick te crijghen om gelt, maer gheen broot dan garstenbroot, want die garst was overvloedich in stadt.

Dachs nae S. AgnietGa naar voetnoot498 worde S. Janspoort gesloten ende den 24 Februarii wederom opghedaen, want het was den eersten Sonnendag van die somer.

Daer zij in dese benaude tijt veel burghers kinderen naet Noorderquartier ende nae den Zuijden vertrocken, om gheen honger te lijden.

Ga naar margenoot+Die lasten, het ghewelt, die scatting, dat die burghers gheleden hebben en is niet om scriven, van die capiteijnen ende soldaten, want zij waren boven burgemeesters want zij waren die slotelen quijt. Hoe die soldaten die burghers, burgarssen gequest hebben, gesmeten hebben, gestolen hebben ende anders ghewelt en is niet om scriven.

Op den eersten maert toen men 77 screven
Heeft Lammerzelle burgemeesters die slotelen gegeven
.

[1 Maart 1577]

Martius 1577. Op den eersten dach zijn wij verlost, lof God, van ses faendelen soldaten ende al Walen, die in stadt hebben gelegen. Zij sijn sceep gegaen met 38 zoe groot als cleijn ende daer was grote bliscap onder die burghers. Het ghewelt was te groot.

Lammerzelle heeft vier veltstuckens van metael uuijt stadt gevoert ende dat met ghewelt genomen ende scep gebracht, want dese stucken waren int beleg uuijt het bouss ghehaelt ende opt stadthuijs in burghemeesters camer. Int afscheijden smet Lammerzelle burgemeester Mr. Ghisbrecht met een vust voer zijn cop, daermede gaf hij zijn foij. Duscke schelmenstucken hebben zij mer ghedaen.

Naedenmael die Spangerts vertrocken waren uuijt Haerlem, die al meest die cost of gelt hadden van die burghers, op den X Septembris 1576, daernae worden die burghers belast servici te geven tot die soldaten, alle welcke dien een op een rijael 4, 5, 6, 2, 8, 10 stuvers, drie gulden, een daelder, twe blancken, een stuver, nae qualite der personen ende noch van servietten, slaeplackens, schotelen voer die capiteijnen. Ten is niet om scriven die lasten, daermede worden die burghers bedorven, want schout, burgemeesters, schepenen, secretarijzen, boden, boomsluters, portiers, uutlandersGa naar margenoot+(van Leijden, Delft), gheestelick personen, twas al vrij. Maer die stadt heeft tot die schamele wat contribucie gegeven, want die vier forriers waren mede vrij ende die saghen, waert van noede was.

[pagina 192]
[p. 192]

Prima Mertii hebben die burgemeesters van haerentweghen eerst die poorten laeten openen, dat zij niet gedaen en hebben sint het jaer 1572. Desen nacht hieran hebben die burghers snachs die wacht ghehadt ende dubbelde wacht opt stadthuijs.

Als die soldaten scampten en wasser van stadtswegen gheen 25 mant turff. Als nu die soldaten doer Sparendam waren, zijnder veel schepen doer Haerlem gepasseert ende daer quam van als ghenoch te cope.

Nae dit vertreck der soldaten quamen die uuijtlanders binnen Haerlem, die dus lang int Noorderquartier ende in den Zuijden ende op ander quartieren gheseeten hadden. Naemiddach is capiteijn HellingGa naar voetnoot499 van Sparendam met Claes Ruijchaver binnen Haerlem gecomen. Die burghers hebben met vliegende faendel ter wacht ghecomen.

[3 Maart 1577]

3 Mertii isser een faendel Nederlantze knechten te Leprosen buijten Haerlem gaen leggen ende worden van stadtsweghen bier ende victalie gesonden ende zander dachs zijn zij nae Sparendam getrocken.

[4 Maart 1577]

4 Mercii is ons faendreger van Haerlem tsavonts op die wacht gaende met het faendel in zijn arm ghescooten van een burgher, Hans Cornelisz. genampt.

Naedat Coenincx volick vertrocken waren, mosten die homanschapen snachs mede wacken aen secke poorten ende hoeffslagen der stadt.

[5 Maart 1577]

Ga naar margenoot+5 Mercii tsavonts int lof isser een Geus met een monansicht in die kerck gecomen ende zij stelden altemet die pipen. Om dese saeck worde die Grote Kerck gesloten ende die twe dooren int Westen stonden maer open, tot een deel daghen toe. Ende hij worde gheapprehendeert.

[7 Maart 1577]

7 Mercii isser gepubliceert met stadts clock van zijn Exc. wegen, dat nu voerdan het gelt soude gaen als int Noorderquartier ende in den Zuijden. Omtrent dese tijt hebben die burgemeesters hellebardiers geordineert, die achter haer souden gaen ende 14 april cregen zij haer sac ende worden afgedanckt.

[11 Maart 1577]

11 is die bischop van Haerlem thuijs gecomen, die dus lang tot Utrecht ghewest is.

[12 Maart 1577]

12 het accordt thuscken zijn Exc. ende die stadt Haerlem van die Reformeerde kerck BackenesGa naar voetnoot500 is gepubliceert, dat men vredelick met malcanderen souden leven, dien den anderen niet te iniurieren.

[21 Maart 1577]

21 Mercii zijn alle die burghers ende burgeren van Haerlem voor burgemeesteren ende commissarissen van zijn Exc. opt Stadthuijs omboden door homanschappen A.B.C. ende hebben alder een eedt ghedaen. Eerst sworen burgemeesteren ende schepenen.

[pagina 193]
[p. 193]

Nu worde Backenesser kerck opgheschickt ende alle ding uuijtghedraghen.

[23 Maart 1577]

23 Mercii worden die scutterie op Stadthuijs omboden, voer den Raet ende voor Commissarissen vors., om mede den eedt te doen ende die ordinancie van die scutterie te onderhouden bij capiteijnen ende burgemeesteren gemackt. Daer worden gepubliceert, dat alle diegeen, geestelick of waerlick die zijn eedt niet betref en hadden, dat zij comen souden binnen drie daghen voer die Raedt op ghestraf te worden.

[24 Maart 1577]

Ga naar margenoot+24 Mercii, welck was op een Sonnendach, is van den abt van St. Barnarsclooster in Brabant, Thomas van TijlGa naar voetnoot501 genampt, heeft eerste sermoen of predicatie gedaen binnen die reformeerde kerck Backeness.

[25 Maart 1577]

25 Mercii is ons burgemeester Beckesten van Doort thuijs gecommen.

Die oude catholicke religie worden in die Grote kerck ende in alle clooster solemnelick ghehouden met haer seremoniën ende die reformeerde Geus op haer ordinanci, alzoe datter nu op zijn papaws ende Geus dienst gedaen wort binnen Haerlem.

[23 April 1577]

23 April wort Jacob van Heussen Backenes begravenGa naar voetnoot502.

[4 Mei 1577]

4 Mei, welck was op een Saterdach tsavonts thuschen 5 ende 6 uren, is die Prins van Orangen binnen Haerlem gecomen, met grote staet ende bij hem hebbende die Staten van Hollandt ende Zelandt ende logeerden int logement van Cornelis Jan Ghijssen op die Merct.

[6 Mei 1577]

6 Meij is het roggenbroot een penning opgheslagen.

[11 Mei 1577]

11 Meij is die Prince van Orangen nae Gertrudenberch getrocken.

[13 Mei 1577]

13 Meij isser een faendel Geusen doert believen van die Staten binnen Haerlem gecomen; sij mosten haer eijghen cost versien. Veel van die princen, staten ende secretarijzen zijn geforreert in die burghershuijsen op haeren costen ende niet tot onsen lasten dan slapen.

Troggenbroot een oortgen opgheslagen 3 stuvers een oort min, cop booter een rijael.

[26 Mei 1577]

Ga naar margenoot+Omtrent Pinster 26 Meij 1577 isser groot rummoer binnen Haerlem gheweest onder die burghers ende die Staten van Hollandt ende Zeelandt, want zij wouden die burghers beswaren met excijs op het bier ende op haer koeijen. Doert thuschensprecken van die ouste van der stadt, hebben zij malcanderen evenwel verstaen, alzoe dat wij noch niet en gaven ende daer waerender twe, drie van de principaelste vercosen, om nae die Prins van Orangen te trecken, dan worden die saeckt in sursanci ghehouden.

[29 Mei 1577]

29 Meij zijn die Staten nae Dort ghetrocken, niet lang daernae zij quamen binnen Haerlem wederom.

[pagina 194]
[p. 194]

Alle die burghers, die koeijen hilden, mosten haer beesten op laeten teijckenen tot den secretarius van de stadt binnen vier en twintich uren nae die publicatie.

[19 Juni 1577]

Junius. Den 19 dach is capiteijn Appel met een faendel Neederlantze knechten voor Haerlem gecomen ende begherden in stadt te zijn, maer tijs hem niet toegelaten. Des sanderdachs is hij nae die Beverwijck vertrocken.

Op desen dach zijn die collecteurs ofte pachters van de bieren binnen der stadt Haerlem gecomen met een briefcken tot die brouwers huijsen ende hebben haer voor ooghen ghehouden ende belast, dat zij gheen bieren uuijt haer brouwerie laten draghen souden sonder bijlet van de pachter, bijsonder die bieren, die buijten stadt ghinghen.

Dit zijn die dorpen, die de Staten verpacht hebben binnen Haerlem, om excijs te geven: Beverwijck met die schans ende Wijck op Zee, Heemskerck, Noordorp, Velsen, Aelbersberch, die Santpoort, Schooten, Overveen, Heemstede ende die plaetze geleegen buijten die stede ende vrijheijt van Haerlem, Santfoort, Sparwoude met die schans ende thuijs ter Hart, die oostzijde van de Meer ende Rijck. Die collecteur is Jan van Leeck, burger der stadt Haerlem.

Ga naar margenoot+Alzoe die soldaten op Sparendam gheen gelt en creghen van die Staten en hebben zij niet een scip, groot noch cleijn, willen laten passeren, alzoe dat die scepen binnen Haerlem wederom quamen, waerdoer die coopman groote schade leeden. Als dit acht daghen of wat meer geduert hadden, isser scriven tot Sparendam gesonden van Claes Ruijchaver ende sanderdachs lieten zij die schepen passeren ende repasseren, welck was den 24 Junii.

[20 Juni 1577]

Op den 20 ende 21 Junii des Donderdachs ende vrijdachs den ganschen dachen die wint noortwest wesende, met ongestadighe stormen van wint, regen ende coude boven die natuer, daernae isser zeer groote undaci van water gecomen rontdom die stadt. Alzoe dat alle die beesten die int lach gingen, mosten in stadt ghehaelt worden, wout men haer leven behouden ende daerenboven hetselfde hoij, dat daer gemeijt is gewest ende op roecken stondt, gans bedorven ende wech met die wateren ghedreven, alzoe datter groote schade doer is gheleden ende dat doer inbrecken van die Velserdijck, daer nochtans dese tijt des jaers geen zorrich voor en was, want het St. JansmisGa naar voetnoot503 was ende het water stont op die straeten.

Omdatter dus veel hoijs wechgedreven was ende die schade te groot was ende stont te sorghen, dat men geen hoij souden connen crijgen om gelt, soe isser binnen Haerlem gepubliceert, dat men gheen hoij uuijt die lan-

[pagina 195]
[p. 195]

den mosten voeren op die verboerte vant hoijscip ende gecorrigeert te worden.

[23 Juni 1577]

23 Junii is die Prince van Orangen binnen Haerlem gecomen ende die burgers worden met soldaten belast, anders niet te geven dan servici.

[27 Juni 1577]

27 Junii is die Prince van Orangien nae het Noorderquartier getrocken met zijn huijsvrouwe ende edeldom.

Daer is binnen Haerlem met stadtsclock gepubliceert ende met trommelen omgeslaghen, dat die Geusen soldaten op lijfstraff niet in die Papauwenkerck mosten comen ende dat om haer quaet rigement, dat zij bedreven tegens die geestelickheijt.

[6 Juli 1577]

Julii. 6 Julii. Alzoe datter alle daghen veel Engelzen in stadt quamen, die ofgedanckt waren, zoe zijnder door bevel van die Staten ende doer capiteijnen Helling geordineert, dat van zijn soldaten mede in die poorten souden sitten, om die Engelszen daeruuijt te houden, want die burghers hilden slappe wacht, maer snachs niet. Doen een root soldaten van een ander capiteijn op het rondél, nacht en dach.

[17 Juli 1577]

Ga naar margenoot+Den 17 Julii des tsavonts zijn die Geusen binnen Haerlem met trommelen op die wacht gecomen ende hebben alle poorten ende bruggen beset nach en dach ende diet door toelaten van burgemeesteren die toelieten, dat zij wachthuijsckens souden maecken an alle poorten ende bruggen.

Ultima Julii is Craenhals, schout van Haerlem, welck nu van die Staeten van Hollandt ende Zeelandt drossert of roere gemackt was, om die weghen schoen te macken van die lantloopers, zoe is hij omtrent Alcmaer bij Berghen, een doorp alzoe genampt, overvallen ende vermoort in zijn eijghen huijs of hofstede aldaer leggende.

[13 Augustus 1577]

Augustus. Den 13 is die Prins van Orangen in stadt gecomen uuijt het Prins van Orangen Noorderquartier.

[15 Augustus 1577]

15 Augusti is die wet van Haerlem vernieuwt van die Prins van Orangen ende doer zijn bevel.

 

Burgemeesteren: Jonker Gisbrecht van ObdamGa naar voetnoot504, Pieter Kies, Claess Janss. Rembrandtsz., Aeriaen van Berckenroode.
Schepenen: Mr. Ghisbrecht van RavenberchGa naar voetnoot505, Mr. Huch Bol, Cornelis
[pagina 196]
[p. 196]
Rijcken, Barthout van Nieuwenburch, Willem DeijmanGa naar voetnoot506, Cornelis Jansz. SpughGa naar voetnoot507, Jacop IJsbrants. VeetGa naar voetnoot508.
Tresorier: Cor. van Berckenrode.
Vroedschap: Van der LaenGa naar voetnoot509, RampGa naar voetnoot510, StuverGa naar voetnoot511, Pieter Bal, Aerian Pietersz. Deijman, Jan JoostenGa naar voetnoot512, Frans Claesz. SoutmanGa naar voetnoot513, Jan Aelbertsz. brouwerGa naar voetnoot514, Claes Mathenissz.Ga naar voetnoot515, IJsbrant StaetsGa naar voetnoot516, Pieter Olij, Caesar BoetiusGa naar voetnoot517, Pieter Geltsack, Arent Meijnartsz.Ga naar voetnoot518, Jan Bartelmesz.Ga naar voetnoot519, Willem Wiggersz.Ga naar voetnoot519a, Jan Marckenssz.Ga naar voetnoot520, Pieter Willems Adriaenss.Ga naar voetnoot521, Jan Dirrixz. Sacter, Jan OlijGa naar voetnoot522, Cor. Gerrits Janees, Embert Gertse MoutmackerGa naar voetnoot523.

[16 Augustus 1577]

Ga naar margenoot+Den 16e dach Augusti is die Prins van Orangen uuijt Haerlem vertrocken met al zijn staet ende dat nae den Zuijden.

[pagina 197]
[p. 197]

[21 Augusti 1577]

Schout van Haerlem. 21 Augusti heeft Claes Pietersz. RuijchaverGa naar voetnoot524 zijn eedt gedaen met alle solemniteijten, schout van Haerlem, in presentie van burgemeesteren ende schepenen.

[September 1577]

Septembris. In principio bij advijs van burgemeesteren ende schepenen ende vroetschapt isser nieue schutterie, oude ende niewe, gestelt ende vier vinders gemackt bij den weet voors., diewelcke noch vier personen tot haer genomen hebben ende hebben alzoe onder malcanderen rotten gemackt.

Jan Bartelmesz., Jan Pietersz. DeijmanGa naar voetnoot525, Pieter Willemsz. Bal, Willem JoostenGa naar voetnoot526. Dander Jan Aelbertsz. brouwer, Jan Olij, Cornelis Thomasz.Ga naar voetnoot527, Pieter Geltsack.

[11 October 1577]

Octobris. 11 isser een faendel knechten van die gouvernor Helling uuijt stadt getrocken. Op denselfden zijnder twee faendel knechten binnen ghecomen.

[15 October 1577]

Den 15e dach een faendel uuijtghetrocken.

[17 October 1577]

Den 17e een faendel afghedanckt.

[November 1577]

November. In principio Novembris isser een commet ghesijen met een staert staende int Zuijden, straelende int Oost ende stont tot het nieuwe jaer toe.

[17 November 1577]

Novembris 17en hebben die nieue Ghereformeerde die Bacenesse kerck verlaten ende hebben beghinnen te precken int clooster van die Carmeliten in die Houtstraet, welcke clooster die monnicken die Geusen verchoft hebben om lifpencij ende dit dede prior Claes de Milde ende hinck die (huick) over die tuijn.

[23 November 1577]

Novembris 23 snachs is die gouvernoer Helling met RuichaverGa naar voetnoot528 uuijt folio 9 die stadt Haerlem getrocken met vier faendelen soldaten nae Amsterdam. 23en dach smorghens zijn zij met haer schepen voor Amsterdam gaen leggen ende hebben aldaer een deel Geusen binnen ghehadt, die die wacht

[pagina 198]
[p. 198]

in die poorte den hals afsneden ende zoe trocken zij in stadt tot op den Dam. Als zij daer twe uuijren gheparlementeert hadden, riepen die burghers: smit doot, alwaer veel volix ghebleven is in die loop aen beijde zijde. Helling ende Ruijchaver zijnder mede ghebleven.

[25 November 1577]

25 een faendel knechten in stadt ghecomen.

[29 November 1577]

29en noch een faendel knechten inghecomen van Sparendam ende een faendel nae Sparendam uuijt Haerlem ghetrocken.

[3 December 1577]

Den 3en Decembris is Helling ende Ruijchaver ende ettelicke soldaten binnen Haerlem ghebracht, die dus lang op die Vooelwech bij Amsterdam ghelegen hadden int water al stinckende ende zijn int clooster van die Carmeliten begraven.

[4 December 1577]

4en snachs omtrent 12 uuijren isser brant gheweest omtrent het clooster van die Maddalenen.

[6 December 1577]

6en dach zijn die ghevangen Geusen binnen Amsterdam, onder welcke een faendreger was, Helling een swaeger, binnen Haerlem ghebracht.

22en snachs te 12 uuijren brant omtrent die Doelen.

[22 December 1577]

23 dach op die middach brant int Lombartsteechen.

[23 December 1577]

Omtrent Kersmis waerender drie faendelen Geusen knechten binnen Haerlem.

 

Ga naar margenoot+Dit jaer zijnder veel muijsen int lant gheweest, die veel schaden ghedaen hebben in alle vruchten, als in rog, hennip, garst, int gras, alzoe dat men daer dit jaer niet veel profijts af ghehadt en hebben.

Dit jaer ist een redelicke wijnter gheweest tot Kersmis toe, weijnich sneu, niet veel gevrosen.

Dit jaer beghonste die oude ende nieue caemerGa naar voetnoot529 binnen Haerlem te spelen tot recreacij van die burghers met haer sotte cluijten.

margenoot+
folio 1

margenoot+
folio 1v.

voetnoot493
Mr. Gijsbrecht van Nes. Hij reisde naar de Prins in Middelburg om te onderhandelen over de voorwaarden van de Satisfactie.

margenoot+
folio 2

voetnoot494
Bossu wilde dat Haarlem zich zou reguleren naar de Pacificatie van Gent, waarop de gedeputeerden om vertrek van het garnizoen vroegen.

voetnoot495
Voor het vervolg van de besprekingen over de Satisfactie.
margenoot+
folio 2v.

margenoot+
folio 3

voetnoot496
Gijsbrecht van Nesse.

margenoot+
folio 3v.

margenoot+
folio 4
voetnoot497
20 februari.

margenoot+
folio 4v.

voetnoot498
21 januari.
margenoot+
folio 5

margenoot+
folio 5v
voetnoot499
Jhr. Herman van der Helling (st. 1577), kapitein over 5 vendels Duitse troepen.

margenoot+
folio 6

voetnoot500
Bij de Satisfactie was bepaald, dat de Gereformeerden het gebruik van de Bakenesserkerk zouden hebben.

margenoot+
folio 6v.
voetnoot501
Thomas Tilius of van Tielt (geb. c. 1534), abt van de Cistercienserabdij van Sint Barnard nabij Antwerpen, voegde zich in 1566 aan de zijde van de Prins.

voetnoot502
Hij werd op 23 augustus 1582 herbegraven in de Grote Kerk.

margenoot+
folio 7

margenoot+
folio 7v.

voetnoot503
24 juni.

margenoot+
folio 8

voetnoot504
Jhr. Gisbrecht van Obdam, heer van Duvenvoorde (1540-1580). Hij was één van de verbonden edelen en was in 1568 uit de stad voortvluchtig. Zijn bezittingen werden toen verbeurd verklaard.
voetnoot505
Dit moet zijn Mr. Gerrit van Ravensbergen.
voetnoot506
Willem Dirksz. Deyman (c. 1520-c. 1600), neef van Aeriaen Deyman, was tot 1598 regelmatig schepen en burgemeester van Haarlem.
voetnoot507
Dit moet zijn Simon Cornelisz. Spug, die slechts één jaar schepen is geweest.
voetnoot508
Jacob IJsbrandtsz. Vet (st. 1605) was tot 1603 regelmatig schepen en burgemeester.
voetnoot509
Claes Nicolaesz. van der Laen.
voetnoot510
Dirk Ramp.
voetnoot511
Gerrit Stuver.
voetnoot512
Jan Joosten was één van de 20 rijke Haarlemmers van 1575.
voetnoot513
Frans Claesz. Soutman (c. 1525-1579) was eerder vinder van de Sint-Jorisdoelen en regent van het Leprooshuis geweest.
voetnoot514
Jan Aelbertsz. Ban (1536-1590) was brouwer in het Zeepaert. Hij werd enkele malen schepen.
voetnoot515
Claes Matheusz. Moutmaker.
voetnoot516
IJsbrand Staatsz. Hageman.
voetnoot517
Caesar Boetis was in 1557 vinder van de Sint-Jorisdoelen geweest. Hij was juni 1573 door de schutterij gekozen tot mede-vroedschap.
voetnoot518
Arent Meijnartsz. Fabritius.
voetnoot519
Jan Bartelmeeusz. (st. 1583 of 1584), waard in De Gulden Wagen. Hij was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap gekozen.
voetnoot519a
Willem Wiggersz. van Paenderen.
voetnoot520
Jan Markensz. (st. 1609) werd enkele jaren regent van het Sint Elisabeth's Gasthuis.
voetnoot521
Pieter Willem Adriaensz. draagt het wapen van de familie Gael, maar is niet als lid van deze familie bekend.
voetnoot522
Jan Gerritsz. Olij werd in 1583 niet herbenoemd in de vroedschap, maar bleef wel functies vervullen, w.o. in de krijgsraad.
voetnoot523
Embert Gertsz. Moutmaker (st. 1604) werd enkele malen schepen. Hij was in 1568 uit de stad voortvluchtig, zijn bezittingen werden toen verbeurd verklaard.

margenoot+
folio 8v.
voetnoot524
Claes Pietersz. Ruijchaver (c. 1540-1604) bleef tot zijn dood in 1604 schout van Haarlem.

voetnoot525
Jan Pietersz. Deyman (st. c. 1603). Hij was ook geruime tijd regent van het H. Geesthuis en St. Elisabeth's Gasthuis.
voetnoot526
Willem Joosten Moutmaker = Willem Joosten van Huysduynen (1526-1603), was in juni 1573 benoemd tot mede-vroedschap, werd in 1578 vroedschap van Haarlem. Hij was één van de 20 rijke Haarlemmers van 1575 en woonde op de Bakenessergracht.
voetnoot527
Cornelis Thomasz. werd in 1578 vroedschap van Haarlem, maar werd in 1583 niet herbenoemd.

voetnoot528
Claes Willemsz. Ruijchaver.

margenoot+
folio 9v.
voetnoot529
De rederijkerskamers ‘Trou moet blijcken’ en ‘De wijngaardranken’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Willem van Oranje


plaatsen

  • over Haarlem


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 januari 1577

  • 2 januari 1577

  • 3 januari 1577

  • 4 januari 1577

  • 5 januari 1577

  • 7 januari 1577

  • 8 januari 1577

  • 9 januari 1577

  • 11 januari 1577

  • 14 januari 1577

  • 15 januari 1577

  • 16 januari 1577

  • 17 januari 1577

  • 18 januari 1577

  • 19 januari 1577

  • 20 januari 1577

  • 27 januari 1577

  • 28 januari 1577

  • 1 februari 1577

  • 5 februari 1577

  • 6 februari 1577

  • 9 februari 1577

  • 10 februari 1577

  • 11 februari 1577

  • 12 februari 1577

  • 18 februari 1577

  • 21 februari 1577

  • 25 februari 1577

  • 27 februari 1577

  • 28 februari 1577

  • 1 maart 1577

  • 3 maart 1577

  • 4 maart 1577

  • 5 maart 1577

  • 7 maart 1577

  • 11 maart 1577

  • 12 maart 1577

  • 21 maart 1577

  • 23 maart 1577

  • 24 maart 1577

  • 25 maart 1577

  • 23 april 1577

  • 4 mei 1577

  • 6 mei 1577

  • 11 mei 1577

  • 13 mei 1577

  • 26 mei 1577

  • 29 mei 1577

  • 19 juni 1577

  • 20 juni 1577

  • 23 juni 1577

  • 27 juni 1577

  • 6 juli 1577

  • 17 juli 1577

  • 13 augustus 1577

  • 15 augustus 1577

  • 16 augustus 1577

  • 21 augustus 1577

  • september 1577

  • 11 oktober 1577

  • 15 oktober 1577

  • 17 oktober 1577

  • november 1577

  • 17 november 1577

  • 23 november 1577

  • 25 november 1577

  • 29 november 1577

  • 3 december 1577

  • 6 december 1577

  • 22 december 1577

  • 23 december 1577