Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aarde (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aarde
Afbeelding van AardeToon afbeelding van titelpagina van Aarde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

ebook (2.76 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aarde

(1896)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

III.

 
De ziel is van alle dingen
 
Los, en leeft alleen
 
In gemeenschap van zielen, die zingen
 
Rondom haar heen.
 
 
 
Hun stemmen zijn van de Al-ziel
 
't Hoorbare koor,
 
Maar de mensch die dien zwaren val viel
 
Verhardde 't oor.
 
 
 
Dien val, niet van éénen Adam
 
In zonde, maar van aldoor
 
Den mensch die de dingen aannam
 
Voor waar, en hun ziel verloor.
 
 
 
Zij zagen de dingen zielloos,
 
En zielloos werd hun de mensch:
 
De wereld mocht niet wielloos
 
Zijn, zou hij draaien naar wensch;
 
 
[pagina 106]
[p. 106]
 
En elk mensch was een wiel: de machine
 
Knarste, de pan sleet uit -
 
Smijt weg: 't is een in-te-voorziene
 
Zaak: hier is een die sluit.
 
 
 
En daar roest het oud-ijzer - de stapel
 
Verteert bruin-rood -
 
Het machinenhuis dreunt - wat maakt m'er?
 
Voêr voor den dood.
 
 
 
Houdt op! ik wil al die wielen
 
Zien als ze zijn.
 
Dit zijn lichamen niet, dit zijn zielen,
 
En de zielen zijn mijn.
 
 
 
De zielen zijn om tot te spreken,
 
Lijnrecht, oog in oog.
 
Hoor hier, want mijn ziel zal doen breken
 
Tranen uit de oogen droog: -
 
 
 
‘Tusschen ons heb ik weggeworpen
 
De materie die doodt.
 
De vlam van mijn ziel zal slorpen
 
De nevel, die rond u vloot.
 
 
[pagina 107]
[p. 107]
 
Zie u zelf: gij zijt blinkende geesten,
 
Onsterfelijk.
 
Hij liegt die u zegt dat ge beesten
 
Zijt en verderfelijk.
 
 
 
In de diepten van tijden is heilig
 
Geboren de menscheziel.
 
Zie vóor u dat elk haar veilig
 
Bewaar' als zij in hem viel.
 
 
 
Wij zijn door de donkere tijden
 
Gezonden, een karavaan,
 
Om een groote juweel te geleiden
 
Naar een plaats die we niet verstaan.
 
 
 
Als er een van u is die zal dulden
 
Dat ze vuil en verloren gaat,
 
Zullen allen die de eeuwen vulden
 
Weeroepen over dien smaad.
 
 
 
Als er een van u niet zal blinken
 
Rondom het behouden kleinood,
 
Zullen allen er rondheen zinken
 
En weeroepen over uw dood.
 
 
[pagina 108]
[p. 108]
 
Als er een van u niet kan spreken
 
Als een ziel tot u roept waar ge zijt,
 
Zullen allen zich buigen - breken -
 
Dat een ziel, een ziel is ontwijd.
 
 
 
Maak vrij dan de banden, de wanden,
 
Die beletten dat 'k tot u ga.
 
Zielen zijn vlammen die branden
 
Moeten naar elk en tot éen vlam, ja.
 
 
 
Sla uw oogen op. Wat is daar achter?
 
Belang, wereldschheid? -
 
Dit is àl van de dingen, verachters
 
Van ziel en onsterflijkheid.
 
 
 
Ziel is ziel, zooals goud goud is,
 
Te toetsen en ongëallieerd:
 
Je proeft ze, zooals zout zout is
 
Op de tong, ook zonder je 't leert.
 
 
 
Zeg niet: hoe haar kennen? - Ze is Waarheid,
 
Die niet liegt, die niet lijkt.
 
Ze is een vuur dat in elk hart klaar leit,
 
Dat brandt, dat blijkt.
 
 
[pagina 109]
[p. 109]
 
Ga nu uit en zeg elk die 't wil weten:
 
Ik ben vrij, ik ben ziel.
 
Laat de wanden nu zien, de keten,
 
Die mij, vrije, hiel.
 
 
 
“Ik zal spreken tot u als gelijke,
 
Tot elk, ook tot u.
 
Ik ben als de vlam, die wel wijke
 
Voor een koeltjen luw;
 
 
 
Maar als vlam ook die brandt als het harde
 
Hout er op stort;
 
En 't water dat blusschen zou, sarde
 
Alleen, als 't geworpen wordt.
 
 
 
Ik ben vlam, zoo wees gij het: wij beiden
 
Branden omhoog.
 
Hun licht zal de wereld leiden,
 
Alsof er toog
 
 
 
Strooming van zielen 't heelal door,
 
Naar de Al-ziel heen,
 
Komend voor eeuwig dien val voor
 
In de dingen en hun wereldsch geween.”’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken