Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het blank heelal (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het blank heelal
Afbeelding van Het blank heelalToon afbeelding van titelpagina van Het blank heelal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (3.33 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het blank heelal

(1908)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

Wij Beiden Brief aan een Vriend

 
Wij hebben bei den adem die het woord
 
Boetseert zoodat uit klank gestalte wordt.
 
Nu gij dan in uw bergen blijft wijl ik
 
Aan 't zeestrand wandel, zal ik woorden scharen
 
In zulk een orde dat, door u herhaald,
 
Hun klank mij zal doen leven, mij en u,
 
En wij tezaam zijn langer dan een dag.
 
 
 
Een grauwe zomermorgen toen uw slanke
 
Gestalte op 't platform van de trem voorbij
[pagina 153]
[p. 153]
 
Mijn huis reed: staande op 't trapje groette ik u.
 
De baskische baret kleedde u zoo jeugdig. Sierlijk
 
Begon uw aanspraak en ge waart verbaasd
 
Toen aan mijn tafel u een jonge vrouw
 
Verwelkoomde. Op mijn kamer wachtten u
 
Boeken die gij niet kende, de oude en nieuwe
 
Dichters van Holland, een gesloten rij,
 
Bescheiden, toch niet pover, en mijn trots
 
Sprak tot u toch niet vreemd: gij voelde u eigen.
 
En heel dien winderigen dag en gaand
 
In de avond overtoog u 't vol gevoel
 
Van kracht en schoonheid, door uzelf gediend,
 
En ook gehuldigd in dit huis aan 't strand.
 
 
 
Hoe dikwijls kwaamt ge en elke maal een feest.
 
Hoe dikwijls ook bij u aan Nahe en Rijn
 
Vond tusschen koele muren of in schaûw
 
Van de oleanders ik uw klankrijk woord.
 
Geen woorden zeggen wat ik vond in al
 
Wat om u leefde: 't ouderlijk gezin,
 
De stad, de berg, de stroom, - en meenge gang
 
Door heete druiven of langs 't koele nat,
[pagina 154]
[p. 154]
 
Door middagschaduw of in sterreschijn -
 
De roode en groene lampen van de baan
 
Straalden, een feest van Bagdad, onder ons -
 
Menige droomentocht waarbij uw hart
 
Maat met het mijne hield, vonkt na in mij,
 
Behoudt haar lichtend spoor en door de landen
 
En tijden span ik 't als een regenboog
 
Tot u, van mij - kom over, roep ik dan,
 
En waar hij hemel raakt ontmoeten we ons.
 
 
 
Aan Spree en Isar en in 't bronrijk oord
 
Vanwaar de Taunus stijgt, beleefden wij
 
Zoo schoone dagen dat hun heugenis
 
Een oud verhaal wordt dat in later tijd
 
Kinderen zal verheugen. Ik gedenk
 
Ze nu nog woordloos Voor uw oogen rijst
 
Reeds thans hun beeld ook zonder dat ik spreek...
 
 
 
Gij kwaamt van 't Zuiden waar uit zoet geluid
 
En klare lijnen iedre volzin rees,
 
Maar in uw ooren hing de koorgalm nog
 
Van duitsche kathedralen en de storm
[pagina 155]
[p. 155]
 
Van wouden en bij mij vondt gij de Zee.
 
En Haar te hooren bond de donders los
 
In u geborgen en de streving van
 
Gebogen lijnen werd een hemelwelf
 
Dat glasklaar blaakte in spanten om dien toorn.
 
 
 
Ik zag u graag. Zooals een hemelwachter,
 
Uriël, leunende uit een venster, noode
 
De woeling op onze aard ziet, maar bij voorkeur
 
De vaart van zonnen gaslaat of een vuurge
 
Komeet tijdlijk verdwijnende om den hoek
 
Van nevelvlek of melkweg, - zoo wenschte ik
 
Te zien het groote en grootsche, 't kleine nooit.
 
 
 
De zee ruischt rustig en ik weet dat machten
 
- Zon, maan, planeten - die haar vlak bewegen
 
't Ook houden in haar bedding, dat geen stijgen
 
Anders dan ijl en in een ander wezen
 
Haar waatren mooglijk is, - zoo ook van ons
 
De drang naar grootheid: als een fijne glans
 
Stijge in ons leven wat als storm niet stijgt.
[pagina 156]
[p. 156]
 
Hoe zacht zijn om ons heen de vrienden: handen
 
Bewegen zich om ons en oogen lichten
 
Kalm en gestadig: aan hun liefdrijk doen
 
Verwerven we onzen vrede. Ik zie uw handen
 
Bezorgd om mij zijn en op kleine daad
 
Glanst uit uw oogen menschelijkste schijn.
 
 
 
Waar dwaal ik? Naar het daaglijksch leven heen
 
Dat u en mij draagt en in schoon verband
 
Met ons alle andren. Dit is 't eind van 't woord.
 
Wij zullen saam zijn langer dan een dag.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken