Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het brandende braambosch (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het brandende braambosch
Afbeelding van Het brandende braamboschToon afbeelding van titelpagina van Het brandende braambosch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het brandende braambosch

(1899)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

De Kunst van 't Beeld.

 
Die in sieraden naar buiten leefden -
 
Hun daden beefden
 
Als loof in bosch -
 
Zij hebben al de in hen te slapen
 
Gegane knapen,
 
Maagden en vrouwen,
 
Ridders, koningen en trouwen,
 
Herschapen, elk in zijn eigen dosch.
 
 
 
Die bestegen de zuilen
 
Die dragen de tuilen
 
Der kapiteelen -
 
Daar bloeien de stelen
 
Der smallere schachten
 
Sierlijk uit op,
[pagina 17]
[p. 17]
 
En gaan open in schermen,
 
In bloesem-zwermen,
 
Die de lucht bevrachten
 
Op den top.
 
 
 
In lange rijen
 
Staan ze en geleien
 
Lijst, boog en toog.
 
Waar ramen de vlakken van wanden doorbraken,
 
Van kozijnen tot daken,
 
Verbergen ze elk vlak voor het oog.
 
Geen vlak dekt die ruimte: die ruimte is ontharend
 
Zich 't volk diens ze 't hart is tot dekking en sier:
 
Het hart is de raadzaal: 't ontharend, zich scharend
 
Rondheen is het volk, en leeft hier.
 
Zijn vorsten en eedlen, zijn zangers en vrouwen -
 
Geschoornen in pijen - Gemyterden hou'en
 
De kromstaf - De kruisboog in 's boogschutters hand
 
Spant aan - En een zwieren begint van gewaden,
 
Een brieschen van paarden, een daavren van raden: -
 
Het volk is in 't veld voor Vlaanderland.
 
 
 
En waar zich bogen te samen knoopen
 
En dicht, en open,
[pagina 18]
[p. 18]
 
Dekken en luiflen de stoep, de straat -
 
Daar slingren zich dragend gestalten samen,
 
Van allerlei namen,
 
Van allerlei staat.
 
Gestalten niet enkel, maar heele tafreelen,
 
Van kraambed tot sterfbed, van kindren die spelen
 
Tot kindschen voor 't vuur met hun hulpeloos lijf.
 
En eindeloos velen bewegen daartusschen:
 
Van lieven die kussen,
 
Van handwerk en nering, beroep en bedrijf.
 
En 't boertige lachen verstomt er maar noode,
 
Als de wijze man zuur ziet, de zot gekt en zingt,
 
Als de echtgenoot slaag krijgt, de losbol de bloode,
 
Als de drinkebroer watert, de monnik bespringt.
 
 
 
Heel 't leven zooals het aan allen gemeen was
 
Vatten die kunstenaars saam tot het één was,
 
Eén in 't gebouw dat elks leven omringt.
 
 
 
* * *
 
 
 
Toen de ernst zich verdiepte en, onedel geworden,
 
De lusten en liefden van 't saamleven dorden,
[pagina 19]
[p. 19]
 
Toen markt en kerk
 
Niet langer aan gevel of altaartafel,
 
In steen noch rafel,
 
Van hoog en laag in kunstvol werk
 
De Eenheid verkondde die niet mocht blijven,
 
Toen meer en meer
 
Een toornend volk het beeldenheer
 
Dat voortaan dood was uit kwam drijven,
 
Tot kerk en kansel sober stond,
 
En zij die een in dogme en daden
 
Weg van hun vroegre wereld traden
 
Waar van wie schijnbaar samen baden
 
Elk zich zijn eigen wereld vond,
 
Toen look in zale en binnenkamer
 
Als uit éen pot éen schoone bloem
 
Die kunst, die roem,
 
Nog stralend ál waar Rembrandts naam er
 
Bij klinkt uit roemens-gragen mond.
 
Toen had de kunst van 't beeld, ontgeven
 
Aan de Gemeenschap die vergleed,
 
Haar wortels weer in 't samenleven
 
Dat met het leven de Enkling deed.
 
En wat uit de aanblik veler volken
 
Eens als een vrede en Eendracht kwol -
[pagina 20]
[p. 20]
 
Gloorde nu door de donkre wolken
 
Van éen geest even vreugdevol. -
 
 
 
Op vele volken, vele tijden
 
Schijnt schoonheid als een lichte kim, -
 
Maar of die uit de dingen klim
 
Tot hen
 
Of dat hun oogen zoo verblijden
 
De dingen die ik rond hen ken,
 
Ik weet het niet en 't vraagbeeld lijkt me een droeve schim.
 
 
 
Ik groet u, schoonheid, of de volken
 
U met hun twijfel-glans bewolken
 
Of dat gij uit hen stijgt als damp
 
Die met haar goud elk ding bewemelt,
 
Door u wordt mijn bestaan verhemeld,
 
Mijn hemel heeft in u haar lamp.
 
Als ik van menschen de gemeenschap
 
Min en haar hoop, dan is 't omdat
 
Ik al te ongraag in 't droeve alleen stap
 
En op een onverhelderd pad -
 
Niet helder, meen 'k, door minnende oogen -
 
Maar niet omdat ik 't dwaas betoogen
[pagina 21]
[p. 21]
 
Dat ge anders niet bestaan zoudt, vat.
 
Uit alle leven, éen- en veel-heid
 
Waarin heelal en mensche-geest
 
Zich ordnen, leeft gij als een heelheid,
 
En wordt ge, en zijt ge ook wel geweest.
 
En als het hart in 't eeuwge wezen
 
U vond en liefheeft, zal 't uw schoon
 
In Eenheid en Gemeenheid lezen
 
En 't zal hem éen zijn hoe ge u toon'. -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken