Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kristaltwijg (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kristaltwijg
Afbeelding van De kristaltwijgToon afbeelding van titelpagina van De kristaltwijg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

Scans (1.58 MB)

ebook (2.74 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kristaltwijg

(1903)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 81]
[p. 81]

Zomernacht

[pagina 83]
[p. 83]
 
Voor de open deuren in den nacht die over 't landschap blauwt
 
Volg ik gedaanten die, in starren 't glim'rend hoofd,
 
In zilvren mist de schemervoeten, her en der,
 
Bewegen, als in de eindloosheid eindige schaar,
 
En raad hun wezen uit de wentel-wissling van hun dans.
 
 
 
Zij hebben 't blonde hoofd verborgen in het groen,
 
- Zij beide - en in zijn hand beweegt een bevend blad,
 
En de beweging van zijn mond doortrilt zijn lijf
 
Bij 't lezen, onderwijl het hare luistrend nijgt.
 
Dan zitten beide stil en aarzlend vat zijn hand
 
De hare die ze 'm laat: spreken doen zij geen woord.
 
 
 
Zij gaan langs paden waar een blauwe en laaie gloor
 
De bladen schroeit die rood en krom verwilderd staan,
 
En houden almaar gaand de hoofden naast elkaar
[pagina 84]
[p. 84]
 
Gestrekt en roerloos, en de spooknacht wentelt om hen heen,
 
Hun wimpers enkel trillen van het bonzen van hun hart,
 
Zoo gaan ze en zie, de morgen daagt met koelte en dauw.
 
 
 
En hoog en heilig 't woud: bundel van stralen schooft
 
Door 't groen van kronen, al de rijzige stammen langs,
 
Vlekt, wiegelt, weeft lichtplekken en schaduwloof
 
Als een net van goud en schemermazen over hen heen,
 
En zij gaan daarin, gevangen en vrij, arm onder arm,
 
En vóór hen op 't pad tusschen schijnsels en bloemen: een kind.
 
 
 
Zit in de vlakte mijn paar niet nu, naar de stad gewend?
 
Achter hen 't bosch, rondom hen 't zachte gras van de wei,
 
En kinderen, jeugdigen menschen gelijk, rennen wijd en zijd.
 
Staan zij niet op en de hand van den man wenkt: voort naar de kim?
 
En de vroolijke stoet om hen heen, voor hen uit, dringt meê,
 
Naar de koeplende stad en haar volte en haar gloor die weerkaatst.
 
 
 
Gloor die weerkaatst en een spiegling van sterren en vloed
 
Vloeien ineen: in den damp zie ik gedaanten nog meer?
 
Hoog rijst de nacht: treden we aan de open deur!
 
Staan tusschen starren en mist, volk van den komenden tijd,
 
Wij met het oog naar de stad, en haar volte, en haar gloor!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken