Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De nieuwe tuin (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De nieuwe tuin
Afbeelding van De nieuwe tuinToon afbeelding van titelpagina van De nieuwe tuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De nieuwe tuin

(1898)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

XVI.

1.

 
Waar 't oude huis stond met de groene blinden
 
En kalm de stroom om vlot en vlonder zwom,
 
Kwamen wij toen de zon op 't hoogste klom
 
En 't boomooft zwol van vrucht-zoetende winden.
 
 
 
Vroeg als door 't hoog geboomt rondom den tuin
 
Het zongoud zeefde brekende uit den nevel,
 
Traden de stoep we af voor dien breeden gevel,
 
Groette gevogelt uit omgroende kruin.
 
 
 
De koele dauw lag op de bloemenperken
 
Waarlangs wij schreden tot daar 't water blonk;
 
De reiger wiekte er, kraaigekras weerklonk,
 
En 't ruischte in 't riet van karrekieten-vlerken.
[pagina 105]
[p. 105]

2.

 
Ik zat aan 't roer, gij met uw gouden haar
 
En lenige armen deedt de riemen kraken:
 
Daar ver was 't doel: die lage en roode daken,
 
Haven, en schepen naast en door elkaar.
 
 
 
De mist toog op. Tusschen hun rompen schoten
 
Wij door naar 't dorpje, een jong en stralend paar.
 
De drukte van den morgen groette ons daar:
 
Geroep en zang en langsschietende booten.
 
 
 
Terug weer rees de molen tusschen 't riet.
 
Ons dorp en toren hief zich uit den polder.
 
De tuin ontsloot zich duidlijker en volder.
 
De ontbijtbel klepte al en wij marden niet.
[pagina 106]
[p. 106]

3.

 
Wij gingen speelsch en luistrend op en neder
 
In de elzenlaan die de open wei omsluit.
 
Gij lei mij lachend menig inschrift uit
 
En vondt met weemoed half-vergroeide weder.
 
 
 
Toen op een bankje zittende voor 't gaas
 
Waar kostbre vogels bonte halzen strekken,
 
Zien we op het daakje tortels trekkebekken -
 
Wij, half in droom, glimlachen naar elkaar.

4.

 
Gij naamt het korfje met de kruim en brokken
 
En hupte en vloog met opgeschorte kleed
 
Naar waar mij scheen dat schauw in 't water gleed -
 
Een oord van groen waar blanke zwanen trokken.
 
 
 
Veel eenden dreven op de' omheinden vloed,
 
Veel mosschen vlogen uit de omgroende holen,
 
En alle vogels in het park verscholen
 
Vlogen uw korfje en zoete hand te moet.
[pagina 107]
[p. 107]

5.

 
Voor 't vlot waar zich de breede Maas nog rondde
 
En 't riet beschermend kom en stroom omgaf,
 
Legden we in 't zwemhuis ras de kleedren af,
 
En riet en golf droeg van ons schaatren konde.
 
 
 
We elkaar vervolgend kon eenzelvig man
 
Wie 't doodstil huis aan de andre zij behaagde,
 
Meenen dat stroomgod hier Najade jaagde
 
Of 't Faunvolk uit was van den grooten Pan.

6.

 
Tegen den muur waar abrikozen rijpen
 
En de appelboom in 't hangen schaduw geeft,
 
Lezen wij schoonheid die een dichter heeft,
 
Wijl luid op 't tuinhuis warme musschen slijpen.
 
 
 
Tusschen de vruchten, met een zwarten mond,
 
Zaten wij dan en lachten warm en blijde:
 
Takken vol vruchten ruischen ons ter zijde,
 
Dof rollen rijpste naast ons op den grond.
[pagina 108]
[p. 108]

7.

 
Was 't hier niet dat, terwijl de Meidoorn bloeide,
 
Het wiegje stond waarin kraaloogig kind
 
Naar takken lachte die de speelsche wind
 
Dan hief dan daalde tot haar geur omvloeide,
 
 
 
Die door haar droomen van dat vriendlijk jaar
 
Misschien iets, lief, van de eigen zoetheid vleide
 
Die meer verzomerd, éens, lief, voor ons beide
 
In beeld bracht wat wij voelen voor elkaar? -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken