Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De nieuwe tuin (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De nieuwe tuin
Afbeelding van De nieuwe tuinToon afbeelding van titelpagina van De nieuwe tuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De nieuwe tuin

(1898)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

II.

 
Hij lachte om d' aardschen straal en weende in schemer.
 
Veel donkre gangen van zijn hart doorging
 
Hij stom, verslagen; en zijn droom ontving
 
Van heilbeloften 't dagende geschemer.
 
 
 
Zijn hart, dat labyrinth, dat poelen-vol
 
Zijn voet verborg die hij zoo graag zag schrijden,
 
Deed hem, ontdaan, met sombren mond belijden
 
Dat de eene zonde in ons tot zonden zwol.
 
 
 
Zijn kronkelgangen mat hij hene en weder,
 
Verbaasd om zooveel weegs, zoo uitkomstloos;
 
Dan zat hij schreiend soms een korte poos
 
En huivrend weer voor d' eigen afgrond neder.
 
 
 
Als dan zijn stem den roepensklank verloor
 
Van angst dat toch hem niet een machtger hoorde,
 
Zonk hij in slaap en door zijn droomen gloorde
 
Een beeld en dwaalde een straal zijn donker door.
 
 
[pagina 122]
[p. 122]
 
Soms was 't een tuin waarin zijn oogen blijde
 
Vier stroomen zagen: 't aardsche Paradijs.
 
Veel vooglen kweelden er een hemelwijs.
 
Twee schoone menschen gingen zijde aan zijde.
 
 
 
Soms was 't een kruis waaraan in donkren nacht
 
Een bleek gelaat met roode droppen straalde;
 
En in den aardkring waar dat licht in daalde
 
Knielde hij-zelf en 't menschhoofd lachte zacht.
 
 
 
De droppen vielen, licht en donker roode,
 
Uit slaap en zijde, tot een donkren plas.
 
Totdat heel de aarde die rondom hem was
 
Groende en het scheen dat diepe nevel vlode.
 
 
 
Dan was ze opeens een klare zaal gelijk.
 
De witte tooi hing fonklend op de lanen.
 
Mannen doen 't pad door sneeuw naar 't huisje banen.
 
Hoog hangt een vreemde en wondre ster te prijk.
 
 
 
Hij volgt. In doeken ligt het Kind gewonden,
 
In kribbe waarbij koe en ezel staan.
 
De moeder ziet hij niet noch Jozef aan,
 
Maar knielt en schreit: heb 'k eindlijk u gevonden!
 
 
[pagina 123]
[p. 123]
 
Glimlachend straalt in 't zijne 't oog van 't kind.
 
Ontwakend gaan mijn Vader de oogen open.
 
Hij ziet van aarde en hart de paden loopen.
 
En peinst wat raadsel hij in mijn oog vindt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken