Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De weg van het licht (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van De weg van het licht
Afbeelding van De weg van het lichtToon afbeelding van titelpagina van De weg van het licht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De weg van het licht

(1922)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Het Lied van de Erkentenis

[pagina 33]
[p. 33]

Het lied van de Erkentenis

 
Als ik u kon vinden,
 
Ingeboren
 
Tweespraak van mijn ziel, -
 
Fluistringen omwinden,
 
Als door voren,
 
De Verborgene voor wie ik kniel; -
 
Als ik u kon klaren,
 
Raadselige tegenstrijdigheid,
 
Die de menschen hoonen
 
Als mijn openbaren
 
U waagt toonen,
 
Maar die nochtans de ongeschonden waarheid zijt; -
 
Als ik u kon grijpen,
 
Ingeschapen tweestrijd van 't heelal,
 
Wortel, en u tot een bloem doen rijpen
 
Aan de telgen van mijn zanggeschal; -
 
Wie zou dan begeeren,
 
Dronken, in dat bloemgelaat
 
Zich te spieglen en niet eindlijkleeren
 
Alle schijn die gij niet zijt te ontberen,
 
Zalig in de erkentnis dat hij u verstaat. -
 
Geen eigen wil: een droomgelaat,
 
Geen denkend brein dat wijst en leidt,
 
Buiten besef van ruimte en tijd
 
Een mensch die innerlijk verstaat
 
 
 
En alles voelt en niets begeert
 
En wacht het leed dat geen ontgaat:
 
De nagel die aan 't kruis hem slaat
 
En de arme menschheid die hem deert.
 
 
 
En ondanks alles, boven al,
 
De onoverwinbre zaligheid
[pagina 34]
[p. 34]
 
Die in hem leeft en als hij sterft
 
Niet voor die andren sterven zal,
 
Maar blijft als deel dat elk verwerft
 
Die wordt als hij en met hem lijdt.
 
Nooit kan ik u scheiden,
 
Levend wezen dat uzelf behoort,
 
Uit de stroom van dingen en van tijden
 
Met wie ge eeuwig een zijt als geslacht en soort.
 
 
 
Nochtans, telkens weder,
 
Uit de schaduw die mijn hart vervult,
 
Wiekt een Droom, de schitterende veder
 
In de straling van zijn eigen glans verhuld.
 
 
 
Blijkt ook die verbonden
 
Aan een afkomst, aan een volk als hij?
 
Ach, zijn schoonheid bergt zóó diepe gronden
 
Dat geen menschlijk oog ze peilt of komt nabij.
 
Anders gij dan ik.
 
Al de inhouden van uw wezen
 
Anders dan de mijne elk oogenblik.
 
Anders gij dan ik.
 
 
 
Anders ik dan gij.
 
Als een vreemde uit altijd vreemder
 
Wereld groet ik u en kent gij mij.
 
Anders ik dan gij.
 
 
 
Ware ik u gelijk!
 
Hoe ge 't wenscht, en dringt gedurig
 
Dat de scheidsmuur tusschen ons bezwijk.
 
Ware ik u gelijk!
 
 
[pagina 35]
[p. 35]
 
Ach, mijn glimlach groeit.
 
Lief heb ik in u dat andre
 
Dat me uit al uw daden lokt en boeit.
 
Ach, mijn glimlach groeit.
 
 
 
O mijn liefste vriend,
 
Mij die ge anders wenscht omarmend,
 
Mij die glimlach, vreugdvol op u ziend,
 
O mijn liefste vriend,
 
 
 
Waar is 't wonder dan
 
Dat twee levenslang gescheidnen
 
Nochtans levenslang vereenen kan.
 
Waar is 't wonder dan?
 
 
 
Iedre zin is vreemd.
 
't Zij zoo: in ons beider denken
 
Niets dat naar 't gedenk van de andre zweemt.
 
Iedre zin is vreemd.
 
 
 
Maar zijn vorm bekoort.
 
Iedre toonval vast verstaanbaar,
 
Iedre lijn en schakeling en woord.
 
Zie, zijn vorm bekoort.
 
 
 
Meer dan zin en geest,
 
Als aan de uiting voor-geboren,
 
Leeft in ons de Vorm, de ziele-leest,
 
Meer dan zin en geest.
 
 
 
Deze zien we aldoor,
 
In zich onze vreemdheid dragend,
 
Maar ons bindend aan zijn eigen gloor.
 
Deze zien we aldoor.
 
 
[pagina 36]
[p. 36]
 
Vorm aan vorm verwant
 
Heffen zich twee vreemdling-zielen
 
Aan de kimmen elk van 't eigen land -
 
Vorm aan vorm verwant.
 
 
 
Noem het liefde of haat:
 
Siddrend groeten bei elkander,
 
Daar hun open oog elks vorm verstaat.
 
Noem het liefde of haat.
 
Waar duizendvormig bladgewemel
 
Wiegt in een stralend blauwe hemel
 
Omvangt ons tent van zand en groen.
 
In zoete en orgelende tonen
 
Slingren de vogels die hier wonen
 
Hun liedren door 't verrukt plantsoen.
 
 
 
In 't eindloos spel van zang en luister
 
Stemt in zijn eigen schemerduister
 
Ons hart aldoor zijn zelfde snaar.
 
Vormen en volten worden droomen
 
En in één glimlach opgenomen
 
Van uw gelaat, Alzegenaar.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken