Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaardjaar (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaardjaar
Afbeelding van Het zwaardjaarToon afbeelding van titelpagina van Het zwaardjaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (2.52 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaardjaar

(1916)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Voor de dooden

[pagina 71]
[p. 71]

Voor de dooden

I De zwaardbloem

 
De roode zwaardbloem, laat in 't groen,
 
De najaarsvlagen
 
In boomen en hagen -
 
Wat nu te doen?
 
 
 
De winter wachten.
 
In witte vrachten
 
Ligt sneeuw gezegen
 
Op velden en wegen
 
En in ons plantsoen.
[pagina 72]
[p. 72]
 
Wie zal ontwaken
 
Als zoele winden
 
Het weeke laken
 
Bewegen doen?
 
Als zonnige daken
 
En open blinden
 
Blinken in 't jeugdige groen?
[pagina 73]
[p. 73]

II Hun kerkhof

 
O de gestorvenen, de dwazen, -
 
Gelukkiger dan ik en gij
 
Die enkel van hun daden lazen
 
En uitzien naar een nieuw getij, -
 
 
 
Wij hebben in ons hart voor eeuwig
 
Het kerkhof waar hun jonkheid slaapt,
 
En smartenbloesem mild en sneeuwig
 
Zijgt scheemrig waar hem niemand raapt.
 
 
 
Een geur van ondergang en molmen
 
Hangt in die hoek waar een gordijn
[pagina 74]
[p. 74]
 
Van al te streng geschoren olmen
 
Een schijnbaar scherm is voor ons plein.
 
 
 
O weeë geur, de zoetste rozen
 
Straks rankende aan de aeloude boom
 
Houden een reuk van tuberozen
 
In 't levensvol en frisch aroom.
[pagina 75]
[p. 75]

III De fluitspeler

 
Schoone levende knaap, aan de helling gezeten,
 
Waar ge fluit of ge nog met uw schapen ter wei
 
De zonsondergang wacht, als het licht door de reten
 
Van de hoeve u weer wenkt in de bochtge vallei -
 
 
 
Aan uw knieën geen hond, maar een makker die luistert,
 
Om u heen niet een kudde, maar blond hoofd na hoofd,
 
In de loopgraaf gebukt waar het daglicht al duistert
 
En de glimp op het slot van 't geweer al verdooft -
 
 
 
In wat droomen vergeet ge u? Te hoog zijn uw vingren.
 
En te hoog is uw hoofd aan de berm waar het blankt -
 
Zie hoe wild nu die armen naar boven zich slingren!
 
Hoor 't geratel van 't schroot dat die vrede doorklankt!
[pagina 76]
[p. 76]

IV Doodendienst

 
Maagdestemmen
 
Wij hebben anjers en rozen
 
Gevlochten in gierlanden
 
En reine maagdehanden
 
Slingren ze voor u -
 
Wij plukten ze vóór 't branden
 
Van 't zonlicht en wij kozen
 
De schoonste als offeranden
 
Van kleur en geur, voor u -
[pagina 77]
[p. 77]
 
De Dooden
 
Wilt gij ons daarmee luren?
 
Wij gaven voor een waan
 
Het licht van zonnige uren,
 
Het licht van zilvren maan,
 
De velden en de steden,
 
De stroomen en het woud,
 
Vervloekingen en gebeden,
 
Hartstocht, en haat die rouwt,
 
De vrouwen en de maagden,
 
Heel 't spel van schoone leden,
 
Stemmen die juichten en klaagden,
 
De volheid van ons heden,
 
De toekomst die pas blauwt, -
 
Wij hebben het alles vertreden,
 
Verlaten en gemeden,
 
Wij zijn nu dood en koud, -
 
En gij denkt ons te troosten
 
Met spel dat ons niet kan baten....
 
Gaat uw verdoemde straten,
 
Laat de zon uw bloemen roosten, -
 
Wij zijn die de Waan vergaten,
 
Gij zijt die de Waan behoudt.
[pagina 78]
[p. 78]
 
Stemmen van Wijzen
 
Er is geen leven
 
Zonder een waan.
 
Zich daaraan te geven
 
Is te bestaan.
 
Waan van met velen
 
Een wereld te deelen,
 
Waan van alleen
 
Te zijn, in zich Een.
 
Wat de geslachten
 
Deden en dachten
 
Is in u geboren,
 
Gij blijft hen behooren
 
En doet als zij.
 
Hun leven te erven
 
Is voor hen sterven,
 
Waar zij naar trachtten
 
Voleindigt gij.
 
De Levenden
 
Zoo roepen de Machten
 
Door dooden geschapen
[pagina 79]
[p. 79]
 
Onze levende krachten
 
Te wapen?
 
Stem van de Bevrijde
 
Altijd!
 
Tot ge u bevrijdt!
 
Want boven ons allen,
 
De gebondnen,
 
De gezondnen,
 
Die strijden en vallen,
 
Leeft de Bevrijder.
 
Zijn oog ziet wijder
 
Dan wereldenden,
 
Zijn handen reiken
 
Naar ons, of we ons wenden
 
En niet ontwijken.
 
Geen die bij haren
 
Zichzelf kan tillen
 
Boven de baren, -
 
Zóó tòch het willen
 
Van wie wil keeren
 
Tot Hem en Hem grijpen.
 
Door de orde gebroken
[pagina 80]
[p. 80]
 
Die hem wil houden,
 
Voelt hij zich rijpen,
 
Omhoog gedoken
 
In andere sferen,
 
Tot den Vertrouwden
 
Van de God uit zijn sproken.
 
Hij de bevrijde
 
Dwingt te allen tijde
 
Met levende krachten
 
De doode machten. -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken