Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Else Böhler, Duitsch dienstmeisje (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Else Böhler, Duitsch dienstmeisje
Afbeelding van Else Böhler, Duitsch dienstmeisjeToon afbeelding van titelpagina van Else Böhler, Duitsch dienstmeisje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (10.63 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Else Böhler, Duitsch dienstmeisje

(1966)–Simon Vestdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 247]
[p. 247]

[XII]

Ja, nu ben ik aan het eind gekomen van mijn voorraad. De drie dagen, die mij nog resten, kan ik besteden met alles nog eens over te lezen; ik zou dit geschrift willen lezen als een tragische en hier en daar humoristische roman, een echte ‘roman’ inderdaad, met een ‘literaire’ verzorgdheid die ik niet vermijden wilde, omdat men tenslotte niet met bloed en etter schrijft, zelfs als gevonniste, maar met gewone inkt, een roman, die mij twee weken lang voor de dood beveiligd heeft, en die de dood van de ander, van Steinmann, niet ernstiger schijnt te nemen dan de mevrouwen op de Waalweg en de aapmens en de dwerg. Zij allen zijn op hetzelfde plan gekomen: warreling van beelden, die nu opmerkzaam stilstaan in mijn bewustzijn. Graag zou ik nog wat over Steinmann mededelen, maar ik weet niets van hem af dan ik reeds opgeschreven heb. Door de autoriteiten is alles wat een schandaal zou kunnen verwekken op vastberaden wijze onderdrukt: zijn relaties met Roehm en al het andere. Zo onbetwijfelbaar kwam door de getuigenverklaringen der studenten vast te staan, dat jaloezie de drijfveer van de moord was geweest, dat er niet eens aandacht werd geschonken aan mijn door Elses voordracht beledigd nationaal gevoel! Het woord ‘Schützkaffee’ hanteerde men omzichtig, als een curiositeit. Else wist van niets. Zij kende dit woord niet. Het gaf een pijnlijk moment van verwondering, toen zij ook het woord ‘Schützstaffel’, dat er iets op lijkt, niet bleek te kennen, maar men verontschuldigde dit door te wijzen op haar verblijf buitenslands juist in het jaar der nationale Erhebung. Het woord ‘Schützenfest’ kende zij wèl, maar dat is het óók niet geweest. Ik moet dus aannemen, dat het woord ‘Schützkaffee’ niet bestaat, of beter gezegd: niet in staat is een zelfstandig bestaan te leiden buiten mijn hersenen. Des te beter. Niemand hoeft verder onder dit woord te lijden. Ontmoet ik haar nog, een dezer laatste dagen, maar dan moet het snel gebeuren en nu twijfel ik er toch weer aan, dan zal ik er niet naar vragen. Dat hoort trouwens bij de

[pagina 248]
[p. 248]

tactiek. Om Else niet te belasten of te vernederen heb ik gezwegen zoveel ik kon en de beloning ligt hier vóór me, want ik begin langzamerhand te geloven, dat men mij deze schrijfbenodigdheden heeft toegestaan hoofdzakelijk uit dankbaarheid omdat ik niets ‘onthuld’ heb en, misschien, omdat ik de staatspolitie van een lastige taak heb ontheven. Ik was onschuldig, onpartijdig, ‘unpolitisch,’ en nu laat men mij mijn gang gaan. Deze papieren komen nog wel over de grens. Vaarwel, Peter. En nu? Ik zou graag nog willen weten of zij ‘unberührt’ en mij trouw gebleven is, maar ook dit eigenlijk alleen uit nieuwsgierigheid. Haar verklaringen over haar verhouding tot Steinmann zijn even vaag gebleven als die van Frau Koch. Zij bevestigde, dat hij haar ten huwelijk had gevraagd; over alles wat daarmee samenhing sprak zij met een minachtende spot, getemperd slechts door haar verlegenheid. Maar tot driemaal toe heeft ze gezegd, dat ze altijd van mij was blijven houden... Het doet er ook zo weinig toe. Helderder dan ooit te voren zie ik in, dat liefde en haat geen drijfveren zijn voor onze handelingen, drijfveren om iets naar ons toe te halen of van ons af te stoten, in bezit te nemen of te verdelgen, maar verschijningsvormen van de macht die ons in de banen leidt onzer bestemming, en deze bestemming, al weer, ligt hier voor me, in de gedaante van dit koortsachtig volgeschreven papier. Dit papier is het, dat de onvoorwaardelijke overgave mogelijk heeft gemaakt, die ik eens tegenover Peters scepticisme verdedigde! Want niet aan de schijngestalten kan men zich overgeven, die al onze medemensen, dus ook de vrouwen, voor ons zijn, doch alleen aan de innerlijke realiteit. Else Böhler heeft in haar eigen irreëel wereldje geleefd; geheimzinnige krachten, waar zij niets van afwist, bereikten míj. Maar ze bereikten mij om omgezet te worden in realiteit, om hun zinneloosheid te verliezen! Laat Peters formule juist zijn, die van het ‘moedercomplex’. Een woord als een ander, even duister en onredelijk als ‘Schützkaf-

[pagina 249]
[p. 249]

fee’. Moet ik niet blij zijn, dat het zinneloze, dat iedere liefde aankleeft, mij tegemoet is getreden in dit symbool: dat ik het heb kunnen neerschrijven en uit mij bannen? Alles wat ik in het begin schreef over de liefde en de Corinthiërs herroep ik nu, en wat overschiet is niets anders dan wat dankbaarheid voor Else Böhler, omdat zij mij tot de daad gebracht heeft, die mij van haarzelf verloste, niet van haar beeld, maar van de werkelijkheid (ónwerkelijkheid) waarin ze......................................................................................................................... De cipier was hier. Bezoek. Snel schrijven. ‘Kitzliges Gefühl in Nähe Herzens.’ Vooruitzicht van de barmeidenogen, de korte beentjes, het lachje van Waalweg, verloren paradijs. Zó kan men niet sterven, dit is beter dan pen en papier. Liefde? Ja, het zal wel liefde zijn. Laat niemand zich ooit daar meer voor schamen, voor dat woord. Deuren, voetstappen, rinkelen van sleutelbos. Snel. Ja, gekwetter en gesnater! Nog tien tellen misschien! Doorschrijven. Else Böhler . Else Böhler. Else. Else Else Else Else El...


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken