Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Prikkel-idyllen. Deel 1 (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Prikkel-idyllen. Deel 1
Afbeelding van Prikkel-idyllen. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Prikkel-idyllen. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.65 MB)

Scans (16.12 MB)

ebook (12.35 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Prikkel-idyllen. Deel 1

(1926)–Cornelis Veth–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

II. Het avontuur van het bloedige postpakket.

1. Een vreemde misdaad.

Ik herinner me niet, Sir Sherlock Holmes ooit zoo raar te hebben zien opkijken als bij de ontvangst van het bloedige postpakket uit Birmingham.

‘Watson, Watson’ had hij juist bij het ontbijt op moedeloozen toon tot mij gezegd, ‘wat een malaise heerscht er in het vak! Hoe ter wereld moet ik mijn contract nakomen? Aan alles, wat er thans op crimineel gebied tot stand gebracht wordt, ontbreekt één element: de vreemdheid. En zonder dat heeft de misdaad voor mij geen bekoring.

‘Wat heeft de post gebracht?’

Ik schoof hem het stapeltje brieven toe, dat ik, die als secretaris fungeerde, reeds had doorgezien.

‘Niets bijzonders. Negen aanvragen om je portret met handteekening, een dozijn alleen om handteekening, tien uitnoodigingen voor diners, vijf voor soupers, acht aanbiedingen om op te treden in music-halls....’

‘Geen enkel huwelijksaanzoek?’ riep Holmes uit.

‘Drie.’

[pagina 6]
[p. 6]

‘Zoo. Nu dìe zal ik wel eens lezen, als ik eens niets beters te doen heb. Maar wat is dat voor een postpakket? Het dertiende paar geborduurde pantoffels, of het negende kalotje?’

‘Ik heb het nog niet open

illustratie
Holmes beschouwde het hoofd aandachtig.


gemaakt. Er is bloed doorgedropen. Wild, denk ik.’

‘Bloed, zeg je? Dat kon wel eens een gunstig voorteeken zijn! Geef eens hier!’

Sir Sherlock Holmes scheen aangenaam verrast. De verveling was geweken.

‘Watson’ zeide hij op het pakket wijzend, ‘ik heb een voorgevoel dat hier nu toch eens een vreemde misdaad achter zit.’

Hij opende het pakket.

Wat wij ook hadden verwacht, zeker niet zoo iets vreeselijks als wat onze oogen thans ontwaarden, nadat de zemelen waarìn de inhoud was verpakt, verwijderd waren.

Het pakket bevatte een afgesneden menschenhoofd!

2. Een eerzuchtig misdadiger.

‘Ha!’ riep Sir Sherlock Holmes uit. ‘Eindelijk een probleem!’

Hij bezag het hoofd nauwkeurig.

‘Het is mooi afgesneden’ zei Holmes. ‘Een ware boeventronie. De man wien dit hoofd behoorde zou zelf in staat zijn tot elke misdaad. Maar deze kan hij niet hebben begaan. Zichzelf zóó netjes het hoofd afsnijden, neen - en het dan inpakken en verzenden, dat gaat nog minder. Dat deed een ander’.

[pagina 7]
[p. 7]

‘Halt!’ riep ik uit. ‘Er is een brief bij!’

Sir Sherlock Holmes greep haastig naar het papier. De brief was met de schrijfmachine geschreven, en luidde als volgt:

Den WelEdelGestrengen Heer Sir Sherlock Holmes, detective, Bakerstreet 11, Londen.
Hooggeachte Heer,
‘UEd. zult wel willen excuseeren, dat ik, ofschoon U persoonlijk onbekend, bij dezen het woord tot U richt.
Toch reeds geruimen tijd voornemens zijnde, dezen moord te begaan, besloot ik dat niemand anders dan U mijn misdaad zoudt behandelen. Daar ik er niet geheel zeker van was, dat de politie, steeds naijveriger op Uwe lauweren, U uit zichzelf in de zaak zou mengen, besloot ik, U dit postpakket franco toe te zenden, in de hoop, dat de goede ontvangst U moge bewegen mij de eer van Uwe bemoeiingen waardig te keuren.’
Ik verblijf, WelEd. Gestrenge Heer, in afwachting, met beleefde groeten aan Dr. Watson Doyle, schoon onbekend,
Hoogachtend.
Uw Dw.
Een bewonderaar.

Twintig minuten later zaten Sir Sherlock Holmes en ik in een eerste klasse coupé naar Birmingham, gewapend met revolvers, een pakje sigaretten en eenige couranten

[pagina 8]
[p. 8]

met het verslag van de ‘Raadselachtige vondst bij een kleermaker te Birmingham’. Het hoofd bevond zich in Holmes' city-bag. Sir Sherlock sprak geen woord, doch rookte de ééne sigarette na de andere.

3. Een ontdekking.

Het courantenbericht kwam op het volgende neer:

‘Een bediende van den tailleur Dainty deed, toen hij

illustratie
Het lijk in de étalage-kast.


hedenmorgen de luiken van de étalagekast opende, een zonderlinge en griezelige ontdekking. Het viel hem op dat een der aangekleede poppen, daar neergezet om op levendige wijze de confectie-heerenkleeding uit te stallen, een onnatuurlijke houding had. Hij riep een collega, die hetzelfde opmerkte. Zij namen nu den lossen kop van den romp, en zagen tot hun ontsteltenis dat het
[pagina 9]
[p. 9]

bewuste colbertcostuum geen pop, maar een hoofdeloos lijk omhulde!

De heer Dainty gaf de zaak onmiddellijk bij de politie aan. Den vorigen dag was een der poppen, voor een kleine reparatie, in een doos naar de fabriek geweest. Maar het daar ingestelde onderzoek leidde tot niets. Het geheimzinnigste in deze mysterieuse zaak is wel, dat tot nog toe van geenerlei moord of verdwijning sprake is, die hiermede in verband zou kunnen staan.’

Te Birmingham aangekomen, begaven wij ons onmiddellijk

illustratie
‘Dit is inderdaad een vreemde misdaad!'’


naar het magazijn van den heer Dainty, die ons zeer beleefd begroette, en op Holmes' verzoek aan zijn bedienden voorstelde.

De heer Dainty zelf was nog zeer onder den indruk van het afschuwelijk voorval in zijn fatsoenlijk établissement en verontschuldigde zich toen wij de kamer opzochten waar het lijk lag.

Wij traden binnen. De agent volgde met zijn lantaarn.

‘Ha.’ riep Sir Sherlock Holmes plotseling uit ‘dit is inderdaad een vreemde misdaad!’

Een even afgrijselijk als zonderling schouwspel deed zich voor.

[pagina 10]
[p. 10]

Midden op den houten vloer lag het lijk van den man zonder hoofd in zijn fonkelnieuw confectiecostuum. Aan het lijk was geen spoor van geweld.

Sir Sherlock Holmes stak een versche pijp op en liep eenigen tijd op en neer.

Toen deed hij iets zonderlings.



illustratie
Het hoofd paste niet op den hals....


Met een onverstaanbaren kreet sprong hij plotseling op zijn valies aan, opende het, en nam het hoofd er uit.

Toen hield hij het tegen den afgesneden hals van het hoofdeloos lijk.

Wij uitten allen een kreet van ontsteltenis. Het hoofd paste in het geheel niet op het lichaam!!

4. Een verrassende gebeurtenis.

Had men te doen met twee moorden? Holmes zeide niets. Hij bekeek het hoofd en den hals van het lichaam op de plaats waar het afsnijden was geschied. Nog zag ik hem iets uit den zak halen en tegen de hand van den

[pagina 11]
[p. 11]

doode aanduwen. Toen pakte hij het hoofd weer in, greep mij bij den arm, liep naar beneden, en trok mij in het rijtuig.

Wij hielden stil voor een fotograaf!

Sir Sherlock Holmes ging met het valies naar binnen, en kwam een kwartier later terug. Toen reden wij naar het telegraafkantoor. Ook daar bleef hij tamelijk lang. Vervolgens begaven wij ons naar ons hotel. Ik verbaasde mij, dat hij niet naar het huis terug ging, maar zei niets. Hij was tamelijk onrustig, en wachtte blijkbaar op iets.

Om half elf verscheen een telegram, dat hij opende. Ik zag, dat zijn vermoedens,

illustratie
.... had den inspecteur bij de keel gegrepen.


welke het ook mochten zijn, bevestigd waren. Nu begaven wij ons naar het politiebureau.... Sir Sherlock Holmes vroeg den inspecteur Broadstreet te spreken. Hij werd op diens kantoor gelaten. Ik volgde hem. Nu gebeurde er iets verrassends!

Sir Sherlock Holmes had geheel onverwachts den inspecteur bij de keel gegrepen!

‘Sluit de deur, Watson!’ hijgde hij.

Ik gehoorzaamde.

Inspecteur Broadstreet was op een stoel gezonken.

‘Meneer de inspecteur,’ zei Holmes nu heel kalm. ‘Deze zaak gaat den doofpot in. Wij zullen de misdaad voor het publiek toeschrijven aan den inbreker Burke, die van morgen is gestorven. Dr. Watson zal daarvan wel een verhaaltje opdìsschen. Hij bezit veel fantasie. U betaalt daarvoor honderd pond. Maak de deur maar

[pagina 12]
[p. 12]

weer open, Watson. Als ik morgenochtend de honderd pond niet heb in het Palace-Hotel, geef ik u aan. Kom mee, Watson’

5. Het complot.

‘De zaak is heel eenvoudig,’ legde Holmes mij dien avond uit. ‘Ik heb in Birmingham jaren geleden den naijver opgewekt van dezen Broadstreet door “het Geheim van de Meisjeskostschool” op te lossen, zooals gij u wel herinnert. Broadstreet sloeg in deze zaak een miserabel figuur. Dat heeft hij mij nooit vergeven. Toevallig kwam hij in aanraking met den bediende die het lijk vond. Ik liet mij dien aanwijzen. Het is Simmons die door mijn toedoen jaren heeft gezeten. Hij heeft een anderen naam aangenomen, maar ik herkende hem aan zijn manier van zijn neus te krabben. Die twee wilden mij er eens in laten loopen door mij voor een probleem te stellen dat ik niet kon oplossen en wilden daarover dan veel beweging maken. Broadstreet stelde zich nu in verbinding met den beul van Nantes!’

‘Met den beul!’ riep ik uit.

‘Of eigenlijk met diens assistent. Hij kocht van hem het lijk en het hoofd van één der dezer dagen geguillotineerde apachen en Simmons smokkelt het lijk als pop in de etalagekast. Waarschijnlijk zou ik veel last met deze zaak hebben gehad - want Broadstreet had zelf de instructie in handen - als de beulsknecht niet een vergissing had begaan, en het hoofd van één apache had gezonden met het lijk van den ander. Toen ik dit ontdekte, kwam mijn eerste indruk weer boven. Ik had gezien, dat het hoofd zoo bijzonder netjes was afgesneden

[pagina 13]
[p. 13]

en toen even aan de guillotine gedacht. Nu begreep ik alles. Wie begaat twee moorden en verbergt de helft van zijn slachtoffers? Ik fotografeerde nu het hoofd en telefotografeerde, behalve dit portret, ook de vingerafdrukken naar Bertillon te Parijs. Deze zoekt na in zijn register, en seint mij. Het is het hoofd van den apache Jean Bonhomme, pas te Nantes terechtgesteld. De vingers zijn van zijn makker Cartouche. - Nu liep de beulsknecht er in en bekende.’

‘Maar waar had de verwisseling en verkleeding van pop en lijk plaats?’ vroeg ik.

‘Wel, bij Broadstreet aan huis.

De “instructie” verzweeg dat Simmons met de kist bij zijn vriend was geweest. Ik laat het er verder bij, want deze zaak mag niet ruchtbaar worden. Voor den bioscoop is het ook niets.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken